Uw zoekacties: Gemenewegse polder

2.3.3 Gemenewegse polder ( Hoogheemraadschap van Rijnland )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1 Stichting, gebied en opheffing
2.3.3 Gemenewegse polder
Inleiding
1
Stichting, gebied en opheffing
Over de vroegste geschiedenis van deze polder is veel onzekerheid. In januari 1567 werd door een aantal personen uit Hazerswoude aan het hoogheemraadschap van Rijnland toestemming gevraagd tot het bemalen van 160 morgen land. *  Het gebied strekte vanaf de Rijndijk, zuidwaarts tot aan de Dwarswetering en oostelijk grenzend aan eigendom van Claes Heijndricxzoon en Gerijt Corneliszoon en westelijk aan eigendom van Claes Pieterszoon ofwel de Groenendijcxe molenkade. De molen zou gezet worden op land van Willem Ketten. Het water zou worden uitgedreven via het nieuwe stenen sluisje in de Rijndijk (Lodewijkssluis). Op 1 februari 1567 volgde de goedkeuring. *  Dit kan de eerste aanzet tot stichting van de Gemenewegse polder geweest zijn. Het is overigens niet duidelijk of de bepoldering werkelijk ter hand is genomen want bijna drie jaar later volgde een nieuw verzoek.
Op 28 januari 1570 kwam bij Rijnland een verzoek tot bepoldering van een noordelijk deel van Hazerswoude. *  Het betrof een groot aantal landgebruikers. Zij wilden hun gebied van ruim 112 morgen onder één molen brengen. *  Het gebied lag tussen de Schoutenvaart in het oosten, de Westvaart in het westen, de Rijn in het noorden en de Hazerswoudse Dwarswatering in het zuiden. Op 11 februari tekenden acht personen bezwaar aan. * 
Ondertussen kwam bij Rijnland op 4 februari 1570 nog een aanvraag tot bepoldering binnen. *  Een aantal gebruikers van land wilde een nieuwe watermolen stellen. *  Hun land lag tussen de Nieuwe vaart (langs het dorp) en de Dwarswatering in het noorden (het zuidelijk deel van de Gemenewegse polder). Zij beloofden in de Dwarswatering een verlaat te leggen om de polder in- en uit te kunnen blijven varen voor vervoer van hooi etc. Afwatering zou geschieden op de waterboezem van Hazerswoude. Vijf personen uit Hazerswoude opposeerden hiertegen. * 
Al met al was er dus in die tijd veel commotie over de bepoldering van een groot deel van Hazerswoude. Het werd nu breder aangepakt. Een groep ingelanden uit het noordelijk deel en een uit het zuidelijk deel maakten een overeenkomst tot bepoldering van het gehele gebied in één polder. *  Willem Pieterszoon en belanghebbenden, die land hadden in het gebied tussen de Rijndijk en de Dwarswatering, de Westvaart en de Schoutenvaart, waren partij voor het noordelijk deel. Jacob Pieterszoon Craen en Aeltgen Jan Adriaenzoons, Adriaen Corneliszoon bij de Meene en de Meeneweg waren partij voor het zuidelijk deel. De molen zou op land van Clement Pieterszoon gezet worden. Op 25 februari 1570 werd dit plan goedgekeurd. * 
Maar toch bleef er nog onrust over de bepoldering bestaan en wederom kwam de zaak voor de waterschapsrechtbank van Rijnland. *  Het ging vooral over de plaats waar de molen zou komen te staan. De tegenstanders wilden niet dat het water werd uitgeslagen op de boezem (de Dwarswatering of de Lodewijksvaart) van het ambacht. Ook het meebetalen aan de opbouw van de molen en de vaargelegenheid in en uit de polder(s) waren bron van conflict. Eindelijk kon op 16 mei 1573 een eindakkoord worden gesloten tussen de voor- en tegenstanders. * 
De door de tegenstanders bedongen uitwatering op de Rijn geschiedde via een lange houten duiker. De 15 meter lange duiker verstopte zeer regelmatig. Het was eigenlijk geen manier van doen voor een 220 morgen grootte polder. Op 1 augustus 1592 kregen de poldermeesters van Rijnland daarom vergunning om het polderwater via twee door de polder aan te leggen verlaten in de Rijn te lozen. *  Bij een door Rijnland verleende vergunning aan het polderbestuur van 24 juli 1632 om ingelanden te dwingen de sloten te onderhouden komt eindelijk de naam van de polder ter sprake: Gemeenewechse polder. * 
Per 1 januari 1979 werd de polder bestuurlijk opgenomen in het waterschap Noordwoude.
2 Bestuur
3 Bemaling
4 Archief

Kenmerken

Datering:
1639-1978
Onder de gemeente(n):
Hazerswoude
Omvang:
1,65 meter
Inventaris:
J.H.M. Sloof, 2004; bewerkt door G.A. Koese, 2008
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Geografische namen: