Uw zoekacties: Oost- en Westgeerpolder

2.3.2.2 Oost- en Westgeerpolder ( Hoogheemraadschap van Rijnland )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiƫrarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiƫrarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1 Stichting, gebied en opheffing
2.3.2.2 Oost- en Westgeerpolder
Inleiding
1
Stichting, gebied en opheffing
Gedurende de tweede helft van de 16de eeuw werden in dit gebied veel nieuwe molens gebouwd en kunnen we spreken van bepoldering op een breder front dan voorheen. Op 1 februari 1556 kwam een aanvraag van Gerijt Janszoon Bijl, Gerijt [D]ouwe Janszoon, Cornelis Jan Louwerijszoon en verder niet bij name genoemde belanghebbenden uit Hazerswoude bij dijkgraaf en hoogheemraden ter sprake. *  Zij wilden graag een windwatermolentje stellen in het Rietveld om water weg te malen via een nieuw gegraven wetering. Het betrof de bemaling van ongeveer 75 morgen land, gelegen in Hazerswoude. Bij kerkgebod werd het voornemen de volgende dag bekendgemaakt in de parochiekerk van Hazerswoude, Koudekerk en Leiderdorp. Joost Jacopszoon Wantsnijder, Adriaen Corneliszoon, Cornelis Aertszoon van Hasertswoude en verder niet bij name genoemde belanghebbenden maakten op 15 februari 1556 bezwaar. Op 21 februari voegden zich daar nog bij Jan Dircxzoon en Joost Claeszoon van Coudekercke. Een civiel proces voor de waterschapsrechtbank van Rijnland volgde. Opposanten vroegen zich af hoe het met het af te voeren water zou moeten, vooral als bij noordenwind de sluisdeuren in de Rijndijk dicht moesten blijven. Ook voorzagen zij dat in de toekomst een grotere molen zou worden gezet en zij dan weer mee moesten betalen. Zij nodigen de dijkgraaf en twee hoogheemraden uit om, op kosten van degene die zou verliezen, inspectie te komen doen. * 
Tijdens de inspectietocht van de hoogheemraden waterpaste de landmeter tevens het gebied. Op 1 september 1557 deed het college uitspraak. *  Daarin werd verwoord dat de aanvragers van de bepoldering de opposanten schadeloos moesten houden. De watermolen diende gezet te worden aan een voorboezem, 100 roeden van de Kerkwatering.
In 1566 vonden in deze omgeving nog een aantal stichtingen van kleine polders plaats. Ze zijn niet gemakkelijk te traceren en de omschrijving duidt zowel op de Butterpolder als op de Geerpolder (Oost- en Westgeer). * 
In een verzoekschrift van 6 april 1636 voor het stellen van een nieuwe watermolen en een reglement op de schouw van de molensloot en toevoersloten wordt de polder Geerepolder genoemd. *  In een volgend stuk over het instandhouden van de Oostkade is de naam Geerpolder. *  In het Middelnederlands is de betekenis van het woord geer, naast werpspeerpunt, een in een punt uitlopend stuk land. Dat is op de kaart goed te zien. Geer is tegenwoordig nog steeds de benaming voor een schuin toelopend pand van een kledingstuk. Nadat het polderbestuur vele jaren moeilijkheden ondervond de polderlasten binnen te krijgen en de Molenwatering zeer vervuild en ondiep was geworden, werd in 1677 aan Rijnland hulp gevraagd bij het maken van een reglement daarop. Daarmee had het polderbestuur sancties om de nalatigen door middel van dijkrecht te dwingen hun verplichtingen na te komen. *  Elf jaar later gebeurde dat ten aanzien van de polderkaden, die in de loop der tijd zo laag waren geworden dat in de herfst het water naar binnen liep. *  De polder kreeg op den duur de naam Oost- en Westgeerpolder.
Op 1 februari 1808 werd een reglement opgemaakt voor het vervenen, bedijken en droogmaken van ongeveer 26 morgen land. *  In 1859 werd een grenskaart opgemaakt door A.G. Hessels. Daarop is te zien dat de noordelijke grens van de beide polderdelen gevormd wordt door de Dwarswatering. Na demping van die watering werd de noordelijke grens het slootje aan de noordzijde van het pad langs de gedempte Dwarswatering, zoals op de grenskaart van 1951 te zien is. De oostelijke grens van de Oostgeersche polder is de Geer- of Papenvaart; zuidelijk is dat de Kerkvaart en westelijk de Oostvaart. Op een uitstulping in het noordoosten na, is de polder vrijwel rechthoekig.
De oostelijke grens van de Westgeersche polder is de Oostvaart; zuidelijk en zuidwestelijk is dat de kade van de Kleine Droogmakerij en noordwestelijk is dat de Lodewijksvaart. Op een instulping in het zuiden na, is de polder vrijwel rechthoekig. Iets over het midden van de westgrens van de polder staat aan de andere zijde van de Lodewijksvaart de watermolen De Kat van de Kat of Kleine Droogmakerij.
Op voordracht van GS van Zuid-Holland werd op 27 januari 1966 besloten de Oostbuurtse polder en de polders Oost- en Westgeer op te heffen en daar uit op te richten de Geer- en Buurtpolder. Het lag wel voor de hand want de polders hadden grote overeenkomsten. De Oostbuurtse polder (70 ha) loosde al sinds 1951 het water af op de Oost- en Westgeerpolder (200 ha). De windmolen daar, versterkt met een hulpgemaal, kon dat gemakkelijk aan. Beide polders hadden grote overeenkomst, bestonden bijna geheel uit weiland, hadden wel boezemkaden, doch geen watergangen of wegen in onderhoud. Drie van de vier stemgerechtigde ingelanden van de Oostbuurtse polder waren tevens ingeland van de polder Oost- en Westgeer. De voorzitter van de polder Oost- en Westgeer was tevens vertegenwoordiger van de Oostbuurtse polder. Beide polders hadden dezelfde secretaris-penningmeester in dienst.
2 Bestuur
3 Bemaling
4 Archief

Kenmerken

Datering:
1620-1967
Onder de gemeente(n):
Hazerswoude
Omvang:
1,50 meter
Inventaris:
J.H.M. Sloof, 2004; bewerkt door G.A. Koese, 2008
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Geografische namen: