Uw zoekacties: Rijnsaterwoudsche polder

2.1.8 Rijnsaterwoudsche polder ( Hoogheemraadschap van Rijnland )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1 Stichting, gebied en opheffing
2.1.8 Rijnsaterwoudsche polder
Inleiding
1
Stichting, gebied en opheffing
De polder is tot stand gekomen in de jaren 1625-1627. Een vergunning tot stichting van de polder is niet meer aanwezig, maar deze vergunning is in ieder geval vóór 9 augustus 1625 verleend. Uit de eerste rekening van de molenmeesters blijkt dat zij op die dag, nadat zij eerder van dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland 'volcomen consent' hadden gekregen, een bedrag van 1000 Carolusgulden leenden van de Leidse lakenkoopman Huijch van Nes. Op dezelfde dag werden de eerste termijnen van de aannemingssommen voor de bouw van de molen en twee verlaten betaald. De tweede en derde termijn werden op 9 augustus 1626 respectievelijk 9 augustus 1627 betaald. Uit deze rekening blijkt ook dat de molenaar over 1626 al maalloon ontving, hoewel de kaden van de polder begin oktober 1626 nog niet klaar waren. * 
De polder had een oppervlakte van 163 morgen en 5 hont. *  In het westen werd hij begrensd door het Braassemermeer, in het noorden door de Joosgen Tollenwatering, in het oosten door de Overbuurtsedijk en in het zuiden door de Leidse Vaart. *  Een gedeelte van de polder, waarschijnlijk zo'n 20 morgen, was bij de polderstichting al verveend. Dit blijkt uit de eerste rekening van de molenmeesters. Een omslag van 8 gulden per morgen, die 1310 gulden had moeten opbrengen, bracht slechts 1138 gulden op. Het niet geïnde bedrag moest voor een groot deel betaald worden door bezitters van uitgeveende landen, die niet bij machte waren om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen. *  Deze verveende landen lagen waarschijnlijk in het oostelijke deel van de polder.

Door toevoeging van enkele landerijen in de jaren 1629, 1630, 1632 en 1656 nam de oppervlakte toe tot 175 morgen. Sinds 1663 bedroeg de oppervlakte 168 morgen. Het grootste deel van de polder, 120 morgen, lag ten oosten van de Herenweg. * 
In 1666 verleenden de Staten van Holland en West-Friesland aan Johan van Wassenaer en anderen vergunning tot het bedijken en droogmaken van het geheel uitgeveende gebied ten oosten van de Herenweg. *  De totstandkoming van deze droogmakerij, die bekend zou worden als de Wassenaarsche polder, betekende een enorme verkleining van de Rijnsaterwoudsche polder. Ingeklemd tussen het Braassemermeer, de Leidse Vaart en de westelijke ringdijk van de Wassenaarsche polder bedroeg de oppervlakte omstreeks 1700 nog maar 60 morgen, waarvan 53 morgen ten westen van de Herenweg lagen. Door het inleggen van de kade nam de oppervlakte van het westelijk gedeelte van de polder in 1715 af tot 51 morgen. * 
De bedreiging van de polder door het water van het Braassemermeer en de slechte economische omstandigheden van de ingelanden als gevolg van de veepest leidden in 1750 tot een verzoek aan de Staten van Holland om de polder te mogen bedijken, vervenen en droogmaken. Op dit verzoek werd afwijzend beschikt. In 1771 werd een zelfde verzoek, nu gericht aan dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland, eveneens afgewezen. *  Een derde verzoek had wel succes. In 1797 kregen de ingelanden van het provinciaal bestuur van Holland en van hoogheemraden van Rijnland vergunning om tot vervening, bedijking en droogmaking van het ten westen van de Herenweg gelegen deel van de polder over te gaan. *  In 1824 was de droogmaking van het verveende gedeelte van de polder voltooid. Voortaan bestond de polder uit een ten westen van de Herenweg gelegen droogmakerij en ongeveer 7 hectare onverveend land, voornamelijk ten oosten van genoemde weg. Het onverveende deel van de polder viel samen met de bebouwde kom van Rijnsaterwoude. * 

In het kader van de concentratie van polders binnen het hoogheemraadschap van Rijnland werd de polder op 1 januari 1979 opgeheven en opgenomen in het nieuwe waterschap De Aarlanden.
2 Bestuur
3 Bemaling
4 Archief

Kenmerken

Datering:
1706-1979
Onder de gemeente(n):
Rijnsaterwoude
Omvang:
1,65 meter
Inventaris:
P.F. Schevenhoven, 2008
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Geografische namen: