Op een lijst van polders onder Voorhout uit 1653 wordt de polder "Kijffpolder" genoemd, 80 morgen groot. *  Maar een andere aantekening uit hetzelfde jaar geeft: "Sprompolder". Aanpalend lag de "Jan Gijsbertszoonpolder". Dan wordt er lange tijd geen officiële naam gemeld. Die komen we eerst in het archief van de naastgelegen polder Elsgeest tegen. Toen daar in de winter van 1689 op 1690 de molen afbrandde, kreeg men hulpbemaling van uit "d'Heer Spronghspolder te Voorhout". * 

Een dergelijk geval deed zich voor met de oostelijker gelegen Roodemolenpolder, waar in 1782 de molen afbrandde. Deze kreeg hulp van de, nu geheten "Luyzemartse polder". *  De heer Sprong was in 1651 de belangrijkste aanvrager voor bepoldering. Hij was in 1782 blijkbaar vergeten. De benaming was nu "Luyzemart" geworden.

Mogelijk houdt de naam van de polder verband met een weinig gewaardeerde grassoort, dat in die tijd "luusch" genoemd werd. En "marke" is watereppe of waterpeterselie. Het is ook een begrip voor een kleine gemeenschap van markgenoten. *  De westzijde van het Vrouw Juttenland te Delft heette in de volksmond de Luizenmarkt, omdat daar altijd markt was in tweedehands kleding. Mogelijk is men in deze polder gestart met een tweedehands molen. De secretaris van de Vereniging Oud Leiden, Bicker Caarten, richtte zich in 1943 tot de secretaris van de polder met verzoek om inlichtingen over de oorsprong van de poldernaam. Hij schreef dat volgens een journalist de naam afkomstig zou zijn van "Laan- en Marktpolder". In Rijnlands archief had hij daar overigens geen bewijzen voor gevonden. *  De theorie van Fockema Andreae als zou de polder vanwege onenigheid bij de stichting "marché aux puces" genoemd zijn, heb ik niet bevestigd kunnen vinden. Er wordt ook wel beweerd dat de naam te maken zou hebben met "kleine luiden" in deze polder. Dat is onwaarschijnlijk, als we zien dat het grondbezit tot 1903 voor meer dan de helft in bezit was van één familie.