250i Westerbork, Judendurchgangslager ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )
Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

  • Kenmerken van het archief
  • Inleiding op het archief
  • Inventaris of plaatsingslijst
  • Eventueel bijlagen
  • De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

    De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

    De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

    Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

    beacon
     
     
    Openbaarheid
    Het archief is grotendeels openbaar.

    Alleen de inventarisnummers 18-21, 23-24, 28-29, 57, 164, 172, 191-203, 210-327, 476, 523-524, 532, 536, 605-612, 614-622, 713, 715, 717, 724, 791-792, 814, 865-867, 874-875, 900-903, 921-922, 924, 929-930, 938, 940-943, 945, 949, 955-956, 985-987, 992, 1014, 1024, 1038, 1052, 1061, 1090, 1103, 1106, 1128, 1130, 1137 en 1171 zijn slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD. Voor bezoekers die deze toestemming willen hebben, is ter plekke bij balie van de studiezaal van het NIOD een archiefverklaring verkrijgbaar. Direct na ondertekening kunt u de stukken aanvragen en inzien.
    Meer uitleg over openbaarheidsbeperkingen leest u hier.
    Inleiding
    titel deelcollectie
    collectievormer
    omvang
    citeer- en aanvraaginstructie
    periode van ontstaan
    beheersgeschiedenis/overbrenging naar het RIOD
    aard van de archiefbestanddelen
    ordening van de archiefbestanddelen
    selectie, vernietiging en bewerking
    aanvullingen
    wettelijke status
    reproductiebeperkingen
    taal van de archiefbescheiden
    materiële staat
    gebruikte afkortingen
    nadere toegangen
    Geschiedenis 1939-1971
    Onder druk van antisemitische maatregelen in Duitsland vluchtten veel Duitse joden naar het buitenland. Tussen 1933 en 1940 passeerden duizenden Duitstalige joodse vluchtelingen de Nederlandse grens *  . Een groot deel van hen werd ondergebracht in over het hele land verspreide locaties. Om een eind te maken aan deze verscheidenheid van opvangkampen en -tehuizen besloot de Nederlandse regering in februari 1939 tot het oprichten van een centraal opvangkamp in Drenthe *  .
    Op 9 oktober dat jaar arriveerden de eerste 22 vluchtelingen in het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork. Tegen het eind van januari 1940 was het aantal bewoners gestaag gegroeid tot 167 *  . Als directeur werd de Amersfoortse onderwijzer D.A. Syswerda aangewezen *  . Tijdens zijn regime ressorteerde het kamp onder het Departement van Binnenlandse Zaken en konden de kampbewoners zich, met toestemming van de kampleiding, buiten het kamp begeven.
    Op de uitgestrekte heidevelden van Drenthe verrees het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork.
    Erfgoedstuk
    Vlak voor de Duitse inval op 10 mei 1940 verbleven ongeveer 750 joodse vluchtelingen in het kamp. Spoedig na de capitulatie van het Nederlandse leger kreeg het vluchtelingenkamp de reserve-kapitein van het Nederlandse leger J. Schol als commandant *  . Hij werd bijgestaan door een dertigtal medewerkers waaronder de ondercommandant luitenant J.M.S.J. Haan en boekhouder M. Broere *  .
    Als voorafschaduwing van de ophanden zijnde veranderingen werd het kamp op 16 juli 1940 onder het Departement van Justitie geplaatst. In de daaropvolgende maanden mochten de kampbewoners het terrein niet meer af en kregen zij verplichte arbeid opgelegd. Twee maal per dag moesten zij bovendien op appèl verschijnen. De toezichthoudende rijksveldwachters werden vervangen door een detachement van vijftien marechaussees *  .
    Tot juli 1942 was J. Schol commandant van het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork
    Erfgoedstuk
    Tegen het eind van 1941 viel het besluit Westerbork in te richten als doorgangskamp voor joden. Vlak na de jaarwisseling kregen Nederlandse aannemersbedrijven opdracht 24 grote houten barakken te leveren die elk plaats moesten bieden aan twee- tot driehonderd personen. Op 1 juli 1942 werd Westerbork onder verantwoordelijkheid van de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD gesteld. Vanaf dat moment kreeg het de functie van doorgangskamp en verscheen het als Judendurchgangslager Westerbork in de documenten *  .
    Met de aanstelling per 1 juli 1942 van SS-Sturmbannführer und Regierungsrat dr. Erich Deppner tot commandant kreeg het Judendurchgangslager Westerbork verder vorm. Niet alleen werden de bestelde houten barakken gemonteerd maar ook verrees een twee meter hoge prikkeldraadversperring waarover zeven wachttorens uitkeken. Het bewakingsdetachement van Nederlandse marechaussees werd tijdelijk versterkt met de Tweede Compagnie van het SS-Wachbataillon Nord-West *  . Zowel de SS'ers als de marechaussees waren ondergebracht in het Heidelager, een voormalig werkverschaffingskamp dat enkele kilometers van Kamp Westerbork lag. De marechaussees waren hoofdzakelijk afkomstig uit Drente, Groningen en Friesland en werden elke twee maanden afgelost. Het detachement dat onder bevel stond van luitenant J. Rebel en opperwachtmeester A. de Jong voerde vanaf januari 1943 de bewaking van Kamp Westerbork zelfstandig uit. Op 1 juni 1944 verleende een compagnie van het Politiebataljon Amsterdam kortstondig assistentie. In het najaar van 1944 werden de Nederlandse marechaussees vervangen door een eenheid van de Grenzschutzpolizei *  .
    Tijdens het bewind van Deppner vertrok de eerste deportatietrein vanuit het kamp. Op 1 september 1942 werd hij afgelost door SS-Obersturmführer Josef Hugo Dischner. Na zes weken, op 9 oktober 1942, verdween deze echter wegens incompetentie van het toneel. Drie dagen nam Polizei-Inspektor Bohrmann waar als Lagerkommandant totdat op 12 oktober 1942 SS-Obersturmführer Albert Konrad Gemmeker werd benoemd *  .
    De Duitse Lagerkommandant A.K. Gemmeker
    Erfgoedstuk
    Gemmeker betrad Westerbork op het moment dat de deportatietreinen al drie maanden naar het oosten reden. De opdrachten tot de transporten kwamen vanuit het Reichssicherheitshauptamt (RSHA) te Berlijn. Hier werden de aantallen te deporteren joden vastgesteld door het Referat IV B4. Onder leiding van SS-Obersturmbannführer Adolf Eichmann werden de directieven doorgegeven aan Den Haag. Hier zetelde vanaf 1 januari 1942 het Nederlandse Referat IV B4 dat direct onder de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD ressorteerde en geleid werd door SS-Sturmbannführer Wilhelm Zöpf. Per telex werden de datum en de vereiste omvang van het transport aan Gemmeker doorgegeven. Deze kreeg dan ook te horen welke kampingezetenen nog vrijgesteld waren en of er strafgevallen waren die meteen op transport moesten *  .
    De eerste groepen opgepakte joden arriveerden tussen eind maart en begin mei 1942 in Westerbork. De adresgegevens van de binnengebrachte joden waren vastgelegd door de Zentralstelle für jüdische Auswanderung aan de Van Eeghenstraat in Amsterdam. Dit bureau, dat geleid werd door SS-Sturmbannführer Willy Lages en diens plaatsvervanger SS-Hauptsturmscharführer Ferdinand Hugo Aus der Fünten, registreerde de in Nederland wonende joden en bereidde hun "emigratie" voor *  . Het doorgangskamp Westerbork heeft 101.525 joodse kampingezetenen geherbergd *  . Een groot deel van hen is niet langer dan enkele weken, soms zelfs maar een paar uur, in het kamp geweest. Zij die langer dan zes weken in het kamp verbleven, werden in het bevolkingsregister ingeschreven. De gemeente Westerbork beschikte hiervoor over een hulpsecretarie in het kamp waar de ambtenaren mr. D.W. Molhuijsen en B.T. van Donselaar waren gedetacheerd *  .
    Het eerste transport vanuit Westerbork vertrok op 15 juli 1942 vanaf het enkele kilometers verderop gelegen station van Hooghalen. Met het gereedkomen van een zijspoor konden de treinen vanaf 2 november 1942 tot midden in het kamp komen *  . De verharde weg, onder kampingezetenen bekend als de Boulevard des Misères, deed dienst als perron. Aanvankelijk vertrokken de treinen twee of drie maal per week maar vanaf februari 1943 vonden de transporten op elke dinsdag plaats. Bij de eerste transporten werden soms nog personenrijtuigen ingezet maar na 10 maart 1943 reden alleen nog goederenwagons naar het oosten *  . In het najaar van 1943 werden de transporten enige tijd opgeschort in verband met besmettelijke ziektes die in het kamp heersten. Contacten met de buitenwereld werden in deze periode verboden. De quarantaine duurde tot januari 1944 *  . Het 93e en laatste transport vertrok 13 september dat jaar uit Westerbork.
    Het merendeel van de kampingezetenen is naar Auschwitz gedeporteerd: met 65 transporten vertrokken circa 60.330 joden. Naar vernietigingskamp Sobibor reden 19 treinen die 34.313 joden meevoerden. Zeven maal was het ghetto Theresienstadt het eindpunt waar in totaal 4.870 joden heen gingen. Voor 3.750 joden was de bestemming Bergen-Belsen; zij arriveerden daar met acht transporten. Tenslotte werden 150 joden naar Buchenwald en Ravensbrück gedeporteerd *  .
    Transport.
    Erfgoedstuk
    organisatie binnen het kamp
    Enkele maanden voordat in juli 1942 Kamp Westerbork onder Duitse bestuur werd gesteld, had de Nederlandse commandant J. Schol een reorganisatie doorgevoerd. Het nieuwe, Duitstalige, kampreglement verscheen in februari 1942 en ademde een verscherping van de regels: "strengste Disziplin ist Pflicht" *  . Westerbork was voorbestemd als arbeidskamp en alle kampbewoners zouden voortaan "vor Arbeit eingesetzt" worden. Schol formeerde daartoe dertien Dienstzweige die elk onder de supervisie van een Nederlandse ambtenaar geplaatst werden. Deze werden terzijde gestaan door uit de kampbevolking aangewezen Dienstleiter. Omdat zich op dat moment nog nauwelijks Nederlandse joden in het kamp bevonden, kwamen de Dienstleiter voort uit de groep Duits-Joodse vluchtelingen. Deze zogeheten Alte Kampinsassen werden in de kampadministratie voorzien van een rood stempel *  . De supervisie over deze dertien Dienstzweige kreeg Oberdienstleiter Kurt Schlesinger.
    De Duits-joodse emigrant Kurt Schlesinger was als Oberdienstleiter de meest vooraanstaande onder de kampingezetenen.
    Erfgoedstuk
    Lagerkommandant Gemmeker gebruikte deze door Schol opgezette kamporganisatie als basis voor een nieuwe indeling die vanaf 20 januari 1943 van kracht werd *  . Inmiddels was de scheiding tussen Nederlandse en Duitse kampleiding opgeheven. De Nederlandse ambtenaren waren aan de kant geschoven en kapitein Schol was van zijn functie ontheven *  . Gemmeker deelde de kamporganisatie in twaalf Dienstbereiche in. Tijdens hun wekelijkse bijeenkomsten wisselden de twaalf Dienstleiter ervaringen uit en ontvingen zij richtlijnen van Oberdienstleiter Schlesinger *  .
    Schlesinger en zijn Dienstleiter kregen elk één van de tweehonderd woninkjes toegewezen *  . Het merendeel van deze bevoorrechte "kampadel" bestond uit Alte Kampinsassen, de Duitstalige joden die voor mei 1940 als vluchteling in het kamp waren gehuisvest.
    Baantjes bij één van deze Dienstbereiche waren fel begeerd omdat ze - een doorgaans voorlopige - vrijstelling van transport betekenden. In de zomer van 1944 was het merendeel van de Nederlandse joden op transport gesteld en voerde Gemmeker een reorganisatie van de Dienstbereiche door. Op 14 juni dat jaar beperkte hij het aantal Dienstbereiche tot zes *  :
    Op 5 september 1944 brak Dolle Dinsdag uit en zochten vele NSB'ers bescherming binnen het kamp *  . Om hen gescheiden te houden van de joodse kampingezetenen werden de joodse barakken voorzien van een extra prikkeldraadomheining. Na drie weken verlieten de NSB'ers het kamp weer; vrouwen en kinderen vertrokken veelal naar Duitsland terwijl de mannen terugkeerden naar hun woningen.
    Tegen het eind van februari 1945 werden de voormalige strafbarak en twee aangrenzende barakken met prikkeldraad omheind en volkomen van de rest van het kamp geïsoleerd. Hier werden circa 380 vrouwelijke politieke gevangenen met hun bewaaksters gehuisvest. Daags voor de bevrijding van het kamp werden deze niet-joodse vrouwen meegevoerd op een gedwongen mars door de manschappen van de Grenzschutzpolizei *  .
    Bevrijde kampingezetenen op een pantservoertuig.
    Erfgoedstuk
    Bij de bevrijding van Westerbork in de middag van 12 april 1945 door een Canadese verkenningseenheid *  waren nog een kleine negenhonderd kampingezetenen aanwezig *  . De indrukken die de soldaten opdeden, zijn opgetekend in het oorlogs-logboek *  : "It was a rather startling sight as you approached the camp [...]. It was completely surrounded with barbed wire and had four lookout towers. Approximately 900 people were held in this camp. [...] in the kitchen a number of A Co[mpany] boys were observed helping the girls peel potatoes. It's surprising the influence girls, especially pretty ones, have with soldiers. [...] Visiting a camp like this brings home to us the reality of what we are fighting for".
    Al op 11 april hadden Gemmeker en zijn staf het kamp verlaten. Gemmeker had zijn dienstpistool overhandigd aan Oberdienstleiter Kurt Schlesinger en daarmee de leiding symbolisch overgedragen. Zoals de dienstleiders onderling echter al eerder hadden afgesproken, nam Adriaan van As, het Nederlandse hoofd van het Centraal Distributiekantoor in kamp Westerbork, de leiding op zich *  . Om enig "germanistisch insluipsel weg te vagen" kreeg Van As de titel kampintendant *  . Vanaf dat moment stond het kamp onder de bescherming van het Internationale Rode Kruis en heette het Austausch- und Internierungslager *  . Twee weken later werden de eerste gevangen genomen NSB'ers binnengebracht. Voor hun bewaking meldde zich een aantal oud-kampingezetenen *  . Het zou nog tot juli duren voordat de laatste kampingezetenen Westerbork verlieten *  .
    Gemmeker was naar Amsterdam uitgeweken waar hij bij de bevrijding werd gearresteerd. In januari 1949 werd Gemmeker veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf, maar kreeg amnestie op 20 april 1951. Hij keerde terug naar Düsseldorf *  waar hij aan de Karlsplatz een sigarenwinkel opende *  . In de jaren zeventig overleed Gemmeker.
    Na de bevrijding werd Westerbork als Bewarings- en Verblijfkamp onder het Militair Gezag geplaatst en nam eerste luitenant J.G. Buijvoets de taak van kampintendant Van As over *  . In 1948 hield Westerbork op te bestaan als interneringskamp voor collaborateurs en werden er Nederlandse soldaten gelegerd, waarschijnlijk tot september 1949. Tussen de zomer van 1950 tot maart 1951 verbleven gerepatrieerde Indische Nederlanders in het kamp, dat inmiddels was herdoopt tot De Schattenberg. Met de komst van Molukse oud-KNIL-militairen begin jaren vijftig werd de naam van het kamp veranderd in Woonoord De Schattenberg. In februari 1971 verlieten de laatste bewoners het woonoord en werden de barakken gesloopt. Hiermee was de weg vrij Kamp Westerbork een nieuwe bestemming te geven: op het terrein werden radiotelescopen geplaatst ten behoeve van de sterrenwacht. Een decennium later werd op particulier initiatief Herinneringscentrum Kamp Westerbork gebouwd en door koningin Beatrix op 12 april 1983 onthuld.
    Gezinnen van Molukse oud-KNIL-militairen in voormalig kamp Westerbork.
    Erfgoedstuk
    Archieven, literatuur en verwante collecties
    Voor vervolgonderzoek naar het Judendurchgangslager Westerbork raadplege men de volgende literatuur en bronnen:
    Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie
    Nationaal Archief
    Herinneringscentrum Kamp Westerbork
    Literatuur
    Concordans
    Klik op het icoon voor de concordans
    Erfgoedstuk

    Kenmerken

    Datering:
    1942-2000
    over het archief:
    Oorspronkelijk was Kamp Westerbork in 1939 door het ministerie van Justitie ingericht als opvangkamp voor joodse vluchtelingen uit Duitsland en Oostenrijk. In juli 1942 werd het kamp door de bezetter overgenomen en kreeg het zijn bestemming als Judendurchgangslager. Vanaf 15 juli dat jaar zijn in meer dan negentig transporten ongeveer 100.000 joden per trein naar Auschwitz, Sobibor en andere kampen gedeporteerd.
    Soort:
    Collectie
    Openbaarheid:
    Enkele inventarisnummers van dit archief zijn beperkt openbaar. Details staan vermeld in de rubriek "openbaarheid".
    Omvang:
    9 meter (1174 inventarisnummers)
    Status:
    Bruikleencollectie Nationaal Archief
    Trefwoorden:
    Archiefvormer(s):