Uw zoekacties: Polak, B.S.

864 Polak, B.S. ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

  • Kenmerken van het archief
  • Inleiding op het archief
  • Inventaris of plaatsingslijst
  • Eventueel bijlagen
  • De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

    De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

    De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

    Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

    beacon
     
     
    Openbaarheid
    Het archief is volledig openbaar.
    Inleiding
    titel archief
    archiefvormer
    omvang
    citeer en aanvraaginstructie
    periode van ontstaan
    beheersgeschiedenis/overbrenging naar het RIOD
    aard van de archiefbestanddelen
    ordening van de archiefbestanddelen
    selectie, vernietiging en bewerking
    aanvullingen
    wettelijke status
    864 Polak, B.S.
    Inleiding
    wettelijke status
    Het archief is eigendom van het NIOD.
    reproductiebeperkingen
    taal van de archiefbescheiden
    materiële staat
    originelen/bestaan van kopieën
    hiaten
    afkortingen
    dankwoord
    bewerking
    Levensloop
    Biografie
    Benjamin Sally Polak (Nijmegen, 12 september 1913) studeerde in de oorlog, in 1941, op 28-jarige leeftijd af in de geneeskunde. Als joodse arts werd het werken hem al snel onmogelijk gemaakt; hij heeft de oorlog overleefd door vanaf 1943 onder te duiken terwijl hij als medicus verzetswerk is blijven doen.

    Ben Polaks carrière is drievoudig: medisch, politiek en sociaal-maatschappelijk. Zijn brede activiteiten krijgen in de decennia na de oorlog landelijke erkenning en als deskundige in de oorlogstraumatiek, zowel medisch als maatschappelijk, bekleedt hij ruim dertig grotere en kleinere bestuursfuncties.

    Al in de jaren dertig is zijn politieke mening gevormd. Hij heeft zich via de zionistische studentenbeweging vanaf 1935 aangesloten bij de communistische partij, de CPN. Zijn hele leven zal Polak het marxistisch gedachtengoed aanhangen. Hij is vanaf november 1945 lid van de Amsterdamse gemeenteraad, een jaar later wethouder en Provinciale Statenlid in Noord Holland. Het botst regelmatig tussen Polak en de officiële Sovjet-verheerlijkende CPN-partijlijn *  , maar hij wordt in 1956 wel namens de CPN lid van de Eerste Kamer, tot hij in 1960 definitief uit de partij stapt en zich niet meer verkiesbaar stelt.
    Intussen is Polak sinds 1949 tevens huisarts en heeft hij een grote, bloeiende praktijk in Amsterdam. Hij maakt zich sterk voor de rechten van zijn patiënten, en stimuleert het gebruik van de pil, en verdedigt het recht op abortus en euthanasie. Zijn inzichten in het belang en de gelijkwaardigheid van de huisarts ten opzichte van het specialistisch medisch veld, leiden ertoe dat onder zijn leiding aan de Universiteit van Amsterdam een instituut voor huisartsengeneeskunde wordt opgericht, waarvan hij in 1977 zelf hoogleraar wordt.

    Als huisarts staat Polak dichtbij de, vaak psychische, problemen van de overlevenden van de oorlog en als socialist is hij begaan met de moeilijkheden die slachtoffers in latere jaren hebben met de omslachtige procedures omtrent hun ziekteverzekering en pensioenvoorziening. In de jaren zeventig en tachtig wordt Polak zodoende een autoriteit op het gebied van de sociale zekerheid van oorlogsgetroffenen en neemt hij deel aan verscheidene commissies en werkgroepen om deze mensen recht te doen. Dat hij in meerdere commissies gevraagd wordt, terwijl hij niet schroomt een minderheidsstandpunt in te nemen, zegt voldoende over het breed gedragen respect dat hij geniet. Polak blijft onvermoeibaar actief voor zijn patiënten en als bestuurder, tot hij 1993 overlijdt aan een hartaanval *  .
    Comité Verzet en Vervolging
    Het comité is opgericht tijdens een vergadering in huize Polak op 23 augustus 1980. Aanwezig waren deskundigen uit meerdere disciplines, om de knelpunten te bespreken die mensen ervaren bij het aanvragen van een uitkering of bijzonder pensioen. Ter plekke werd besloten om een multidisciplinair comité op te richten dat zich ten doel stelde: "Te bevorderen dat de Nederlandse samenleving de solidariteitsplicht jegens deelnemers aan het verzet en vervolgings- en mogelijk ook andere slachtoffers van de oorlog van 1940-1945 nakomt, zoals die plicht in diverse wetten is of nog zal worden verwoord" (inventarisnummer 5). Er bleek namelijk steeds vaker dat de procedures van pensioen- en uitkeringsaanvragen onaanvaardbaar lang waren, omdat het bewijs van oorzakelijk verband van de oorlogservaringen met de huidige traumatiek niet werd geleverd.

    Het CVV is de jaren daarna gesprekspartner geweest van de ministeries, de Buitengewone Pensioenraad, en van de Tweede Kamer, om de oorspronkelijke coulante strekking van de wetgeving te garanderen voor de toekomst.
    Stichting Dienstverlening Verzetsdeelnemers
    Het initiatief tot oprichting van de stichting werd in 1981 genomen door Berend Blokzijl, een oude bekende van Polak uit de CPN, de vakbond EVC, secretaris van het CVV en al jaren hulpverlener van verzetsdeelnemers. De SDV stelde zich ten doel: "Het verlenen van medische, juridische en maatschappelijke bijstand aan door de Stichting 1940-1945 erkende deelnemers aan het verzet in de zin van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945, in geval de invaliditeit van betrokkenen op grond waarvan zij menen aanspraak te kunnen maken op toekenning van buitengewoon pensioen, volgens het oordeel van de Buitengewone Pensioenraad geen of slechts ten dele verband houdt met hun verzetsactiviteiten, als bedoeld in artikel 4, eerste lid van genoemde wet" (inventarisnummer 12). Polak was voorzitter van de stichting, maar het veldwerk van ondersteuning bleef Blokzijl doen. Hij was het die correspondeerde met de Centrale Raad van Beroep om aanvragen toegekend te krijgen, en hij ondersteunde Polak ook in zijn latere functies in commissies en projectgroepen. De gesprekken om het contact met Stichting 1940-1945 te formaliseren hebben jaren geduurd, tot in 1989 een samenwerking en verdeling van werkterrein wordt afgesproken.
    Stichting Onderzoek Psychische Oorlogsgevolgen
    Deze stichting is in 1984 opgericht op initiatief van psychiater Eddy de Wind. Hij overleefde Auschwitz en specialiseerde zich als psychiater en psychoanalyticus. Hij wijdde veel tijd aan het behandelen van oorlogstrauma's en gaf daaraan bekendheid in binnen- en buitenland. De Wind publiceerde in 1946 als eerste over het concentratiekampsyndroom en was in de jaren zestig in gesprek met Loe de Jong en Jan Bastiaans (inventarisnummer 16). De weinige stukken die dit archief bevat over en van de SOPO, betreffen het onderwerp van de problematiek van de tweede generatie slachtoffers, zij die als kinderen na de oorlog in getraumatiseerde gezinnen opgroeien.
    Commissie voor vereenvoudiging en coördinatie van de wetten voor oorlogsgetroffenen
    In de jaren tachtig werd de uitvoering van de wetten voor oorlogsgetroffenen gaandeweg problematischer. De regelgeving was ingewikkeld, de aanvraagprocedure oncontroleerbaar en willekeurig, en sterk afhankelijk van inzichten van de betrokken keuringsartsen. Ook waren er geweldige achterstanden bij de behandelende instanties, waardoor twee tot drie jaar wachten op de afhandeling van een aanvraag geen uitzondering was. In 1985 werd daarom de commissie voor vereenvoudiging en coördinatie van de wetten voor oorlogsgetroffenen ingesteld door de toenmalige Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur Deze commissie, naar haar voorzitter P. van Dijke kortweg de commissie Van Dijke genoemd, kreeg de opdracht om zowel eenheid te scheppen in het stelsel van oorlogswetten als om de uitvoeringspraktijk te vereenvoudigen. Het eindrapport van de commissie Van Dijke werd in juli 1987 gepubliceerd ( niet aangetroffen in dit archief). Er werd geconstateerd dat de regelgeving en uitvoeringspraktijk structurele gebreken vertoonden, en de commissie adviseerde daarom de toelatingscriteria voor de wetten aan te scherpen, het medisch onderzoek te standaardiseren en de sluitingsdatum van 1995 in te voeren voor alle wetten, behalve voor de Wubo en de Wuv. Ook werd geopperd de naoorlogse tweede generatie uit te sluiten van de wetten, en het principe van omgekeerde bewijslast af te schaffen. Dit principe hield in dat wanneer er geen duidelijk oorzakelijk verband tussen de klachten en de oorlogservaringen kon worden aangetoond, het bewijs voor het tegendeel - geen verband, geen uitkering - geleverd zou moeten worden. In alle andere gevallen moest de aanvraag worden gehonoreerd.
    Een lid van de commissie, prof.mr. W.C.L. van der Grinten, had al in januari 1984 gemorreld aan de omgekeerde bewijslast en in een rapport aan de minister geconcludeerd dat het bewijzen van het ontbreken van causaal verband nauwelijks mogelijk was, en steeds minder naarmate de jaren verstreken, waardoor de wetten wel erg gunstig en duur werden (inventarisnummer 17). Zo adviseert de commissie de afschaffing van dit principe in het vertrouwen dat het medisch oordeel juist zal zijn. Op dit punt nam Polak, die de andere pet van belangenbehartiger nooit afzette, een afwijkend minderheidsstandpunt in: medische interpretaties zouden in zijn visie nooit waterdicht betrouwbaar kunnen zijn en daarmee de omgekeerde bewijslast niet overbodig kunnen maken. Deze mening was hij toegedaan ondanks de conclusies van een literatuurstudie die de commissie had laten uitvoeren door twee psychiaters van de Erasmus Universiteit. Hij was daarin niet de enige; vele medici en psychiaters reageerden fel op de studie en trokken de deskundigheid van de onderzoekers in twijfel. Polaks oplossing ter vereenvoudiging van de wetten was om de omgekeerde bewijslast voor alle oorlogswetten in te voeren, het solidariteitsbeginsel respecterend waarop de wetten na de oorlog waren gestoeld (inventarisnummer 21). De regering heeft dit trouwens niet overgenomen in haar standpunt *  . Samen met de sluitingsdatum en de uitsluiting van de tweede generatie riep dit felle protesten op, waardoor de commissie Van Dijke niet veel meer bereikt heeft dan de vereenvoudiging om alle bij de toepassing betrokken raden samen te voegen tot één uitvoeringsorgaan *  .
    Projectgroep Behandeling Oorlogs- en Geweldsslachtoffers
    Naast een vereenvoudiging van de oorlogswetten, was er ook de wenselijkheid meer samenhang aan te brengen in het hulpaanbod van de instellingen voor oorlogs- en geweldsgetroffenen. Het belang van het immateriële aspect van de hulpverlening werd pas in de jaren zestig evident, toen steeds meer mensen na jaren van verdringing toch ernstige problemen kregen met hun oorlogservaringen. Steeds duidelijker werd het dat de oorlogsgetroffenen aanspraak zouden gaan maken op effectieve hulpverlening. Daarom werd het Werk- en Adviescollege immateriële hulpverlening aan oorlogsgetroffenen (WAC) samengesteld, dat in de jaren 1975-1979 over de problematiek rond de hulpverlening advies uitbracht. Zo werd Icodo - Stichting Informatie en Coördinatie Orgaan Dienstverlening Oorlogsgetroffenen - in 1980 opgericht als permanent informatie- en coördinatiecentrum om meer voorlichting te kunnen geven over de problematiek van oorlogsslachtoffers aan de Nederlandse samenleving, aan de overheid en aan hulpverlenende instanties.

    Een andere aanbeveling van het WAC was de vorming van een projectgroep voor het ontwikkelen van een stelsel van voorzieningen voor mensen die ten gevolge van marteling, gijzeling of oorlogshandeling ernstig psychotraumatisch beschadigd waren *  . De projectgroep, geïnstalleerd in september 1984 en ook wel de commissie Polak genoemd, adviseerde de minister van WVC in de hoedanigheid van drie werkgroepen voor de uitvoering van onderdelen van het werkprogramma *  :
    I Gezondheid
    II Maatschappelijk werk
    III Informatie, documentatie en wetenschappelijk onderzoek
    Polak kreeg in zijn hoedanigheid als voorzitter van deze projectgroep van de staatssecretaris van WVC de opdracht zich te bemoeien met het vertrek van prof. Jan Bastiaans bij Centrum ’45. Diens LSD-behandelmethode was omstreden, en men zag hem liever met pensioen gaan, maar hij zelf wilde van geen wijken weten. Polak heeft als oplossing aanbevolen om een opvolgend psychiater aan te stellen, die via een inwerkperiode en onder leiding van Bastiaans, zijn methodiek zou gaan toepassen (inventarisnummer 37). Maar de samenwerking tijdens de overdracht liep niet bevredigend. Uiteindelijk is Bastiaans begin 1987 gevraagd te vertrekken en is zijn narco-therapie niet voortgezet.
    Adviesgroep Protocollering Medische Causaliteitsbeoordeling
    Deze adviesgroep, ook wel de commissie Kuilman genoemd naar haar voorzitter prof.dr. M. Kuilman, is eind 1988 opgericht en ontbonden in 1991. Zij is de opvolger van de Projectgroep Problematiek medische causaliteitsbeoordeling uit 1987-88, onder voorzitterschap van de heer J.B. van Borssum Waalkens (daarvan maakte Polak geen deel uit; inventarisnummers 39-40).

    Beide groepen kwamen voort uit de aanbevelingen van de commissie Van Dijke, "dat er meer eenheid en systematisch handelen bij de medische causaliteitsbeoordeling moest worden bewerkstelligd ter bevordering van de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid. Een dergelijke aanpak moest er toe leiden dat er algemeen in medische en juridische kring acceptatie zou ontstaan in het eenmaal vastgestelde oordeel, waardoor de beantwoording van de medische causaliteitsvraag zo veel mogelijk in de praktijk eenmalig kon zijn en kon gelden voor de gehele verdere procedure" (inventarisnummmer 39).

    De commissie Kuilman heeft aangegeven geen vaste protocollen te kunnen opstellen, wegens de verscheidenheid aan klachten en trajecten in de aanvragen. Daarom kwam de commissie niet verder dan richtlijnen voor het medisch onderzoek op te stellen. Eind 1989 kwam de commissie met een rapport, waarin Polak (wederom) een minderheidsstandpunt innam wat betreft de consequenties in geval van onmogelijkheid de causaliteit vast te stellen *  .
    besloten Studiebijeenkomst na-oorlogse generatie
    In 1992 vroeg minister van WVC Hedy d'Ancona Polak een studiebijeenkomst te organiseren door het uitnodigen van een aantal deskundigen op het gebied van de tweede generatie-problematiek. Juist die groep echter was de dupe geworden van haar nieuwe WUV-wet, doordat zij voortaan werden uitgesloten als uitkeringsgerechtigden. Hiertegen is door belanghebbenden en spelers in het veld veel protest geweest. Polak had dan ook moeite sprekers te vinden voor de studiebijeenkomst. Men verweet hem zelfs een slappe houding hierin. Het archief bevat een aantal afzeggingen op uitnodigingen die d’Ancona persoonlijk zond.
    Literatuur en verwante collecties
    Voor vervolgonderzoek naar Polak en zijn activiteiten raadplege men de volgende literatuur en archieven:
    (online) literatuur:
    Over B.S. Polak: H. de Liagre Böhl op www.historici.nl, (08-11-11)
    Over de commissies en projectgroepen waaraan Polak deelnam: http://www.oorlogsgetroffenen.nl

    verwante archieven:
    Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG)
    Postbus 2169
    1000 CD Amsterdam
    Archief van Polak: CPN-jaren voor district Amsterdam, zijn royement en wedertoetreding, alsmede losse documenten

    Nationaal Archief
    Prins Willem-Alexanderhof 20
    2595 BE Den Haag
    2.27.23 PWAA, Rotterdam
    Archief van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Sport: Directie Verzetsdeelnemers, Vervolgden en Burgeroorlogsgetroffenen. 1.2. Commissies, werk- en projectgroepen: waaronder stukken van de commissie Van Dijke en de commissie Polak.
    Inventaris
    aanvraaginstructie
    Archiefstukken uit dit archief kunnen in de studiezaal van het NIOD worden aangevraagd
    onder vermelding van: archief 864, inv.no. ...
    Het inventarisnummer is vermeld in numeriek oplopende volgorde,
    links naast de beschrijving van de stukken

    Kenmerken

    Datering:
    [1940] 1980-1993
    over het archief:
    Benjamin Sally Polak (Nijmegen, 12 september 1913) was een joodse arts die de oorlog wist te overleven door onder te duiken.Zijn naoorlogse carrière is drievoudig: medisch, politiek en sociaal-maatschappelijk. Vanaf november 1945 is hij voor de CPN lid van de Amsterdamse gemeenteraad, een jaar later wethouder en Provinciale Statenlid in Noord Holland. Zijn brede activiteiten krijgen in de decennia na de oorlog landelijke erkenning en als deskundige in de oorlogstraumatiek, zowel medisch als maatschappelijk, bekleedt hij ruim dertig grotere en kleinere bestuursfuncties.
    Openbaarheid:
    Volledig openbaar
    Omvang:
    1,0 meter (51 inventarisnummers)