Uw zoekacties: Althoff, familie

835 Althoff, familie ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

  • Kenmerken van het archief
  • Inleiding op het archief
  • Inventaris of plaatsingslijst
  • Eventueel bijlagen
  • De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

    De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

    De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

    Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

    beacon
     
     
    Openbaarheid
    Het archief is volledig openbaar.
    Inleiding
    titel archief
    archiefvormer
    omvang
    citeer en aanvraaginstructie
    periode van ontstaan
    beheersgeschiedenis/overbrenging naar het NIOD
    aard van de archiefbestanddelen
    ordening van de archiefbestanddelen
    aanvullingen
    wettelijke status
    reproductiebeperkingen
    835 Althoff, familie
    Inleiding
    reproductiebeperkingen
    Behoudens de algemene regels die gelden voor het vermenigvuldigen van stukken gelden geen beperkingen voor de reproductie.
    taal van de archiefbescheiden
    materiële staat
    bewerking
    Geschiedenis
    A.A.J. (Lex) Althoff (Haarlem, 12 september 1904 – Leusderheide, 29 juli 1943) begon in 1924 zijn loopbaan bij het Haarlems Dagblad. In 1932 ging hij voor Het Volk werken. Hij was er chef van de nachtredactie. Toen de hoge NSB’er M.M. Rost van Tonningen Het Volk op 20 juli 1940 overnam, diende Althoff zijn ontslag in. Hij wilde niet voor een gelijkgeschakelde krant werken. Het ontslag werd hem per 30 september 1940 verleend. Lex Althoff wijdde zich ook aan de literatuur. Zijn debuut, Een trein vertrok (1939) leverde hem een nominatie voor de Kosmos-romanprijs op en bij de uitreiking van die prijs een eervolle vermelding. Net als zijn debuut, speelt zijn tweede boek Honderd zonnen in de zomer (1940) zich af in het milieu van het in Duitsland moeizaam op gang komende verzet. In 1942 verscheen Het rode paard. * 

    Althoff ging vervolgens in het verzet en werkte al spoedig samen met de gewezen hoofdredacteur van Het Volk dr. H.B. Wiardi Beckman en J.J. Vorrink, voorzitter van de inmiddels verboden SDAP. In de herfst van 1940 bracht Althoff Vorrink in contact met de journalist F.J. Goedhart en mr. J.C.S. Warendorf. Goedhart was in juli 1940 begonnen met de verspreiding van het door hem geschreven illegale blad Nieuwsbrief van Pieter ’t Hoen en bovengenoemde mannen besloten hieraan uitbreiding te geven. Op 10 februari 1941 verscheen als gevolg hiervan de eerste uitgave van Het Parool.
    Al snel tekenden zich in de redactie van Het Parool politieke meningsverschillen af over de koers van het blad. Redacteur J. Nunes Vaz en Goedhart lieten zich in hun artikelen kritisch uit over de vooroorlogse verhoudingen in Nederland en over de interne zwakte van de democratie in West-Europa. Ze hadden ook duidelijke denkbeelden over het naoorlogse Nederland. Voor Althoff en Vorrink had de strijd tegen het nationaalsocialisme prioriteit. Zij achtten kritiek op het verleden en beschouwingen over de toekomst ongewenst. Als gevolg van dit meningsverschil traden Vorrink en Althoff in maart 1942 uit de redactie.

    Vorrink maakte sinds het voorjaar van 1942 deel uit van het Grootburgercomité, dat bestond uit politieke figuren en vertegenwoordigers van handels- en industriekringen. Het hield zich bezig met de vraag wat er in Nederland moest gebeuren als het Duitse regime ineen zou storten en er een gezagsvacuüm zou ontstaan. In dit verband had de Nederlandse regering in Londen Vorrink uitgenodigd om naar Engeland te komen. Vorrink zag daar echter vanaf, omdat hij inmiddels goede contacten had opgedaan in illegale kringen en wees, met instemming van Londen, Althoff als zijn plaatsvervanger aan. Althoff moest de regering in ballingschap op de hoogte brengen van de politieke ontwikkelingen in Nederland en zou moeten proberen het Grootburgercomité erkend te krijgen als officieel gezagsorgaan in het voorziene vacuüm.
    Een eerste poging om Althoff naar Engeland te krijgen mislukte op 11 mei 1942. Tijdens de voorbereiding van de tweede poging werd Althoff in Rotterdam met allerlei belastend materiaal in zijn bezit gearresteerd. Tijdens de rit naar de cellenbarakken in Scheveningen (het ‘Oranjehotel’) sprong hij uit een rijdende auto. De vluchtpoging mislukte. Kort erna werd hij opnieuw gearresteerd en verbleef daarna bijna een jaar in deels eenzame opsluiting in gevangenissen in Haaren en Utrecht. In zijn cel kwam Althoff opnieuw tot het katholicisme, het geloof waarmee hij was opgevoed. Dit gebeurde onder invloed van zijn celgenoot, Gerard Vinkesteyn, een binnenhuisarchitect. Tijdens zijn gevangenschap bleef Althoff schrijven. Postuum verschenen er twee werken van zijn hand Uit het dagboek van Lex Althoff en Habitus. Die laatste novelle verscheen in Apollo, maandschrift voor literatuur en beeldende kunsten jrg. 1, nr. 6 (mei 1946) 3-16. Lex Althoff werd op 27 april 1943 ter dood veroordeeld op beschuldiging van sabotage, spionage en verstandhouding met de vijand. Op 29 juni 1943 werd hij op de Leusderheide gefusilleerd. * 
    E.A. (Eduard) Althoff (Haarlem 6 oktober 1901 - ??) werd na het verlaten van de MULO volontair bij de firma Vroom & Dreesmann te Haarlem. Daarna vervulde hij 18 maanden militaire dienstplicht bij de Geneeskundige troepen. In 1923 trad hij in dienst bij de American Petroleum Company en in 1925 werd hij overgeplaatst naar het depot Amsterdam in de functie van vertegenwoordiger. In 1929 kwam hij in dienst bij de N.V. Purfina als vertegenwoordiger. In 1934 werd hij overgeplaatst naar het depot Arnhem in dezelfde functie. Door het uitbreken van de oorlog kreeg hij daarin 1940 ontslag. Hij ging toen werken voor Lyon Modejournalen in Amsterdam, als stroman om de positie van een joodse vriend te verzekeren. * 

    Net als zijn broer Lex ging Eduard tijdens de oorlog de illegaliteit in. Hij en zijn vrouw G.S.E.H. (Germaine) Althoff-Loubère waren onder andere betrokken bij de uitgave en verspreiding van Het Parool en verborgen onderduikers in hun huis op de Stadhouderskade 69. * 

    Op 23 maart 1943 werd hun dochter M.R.D (Miquette) Althoff geboren. Zij schonk het archief in 2008 aan het NIOD.
    Literatuur en verwante collecties
    Voor vervolgonderzoek kan men de volgende literatuur en collecties raadplegen:
    Literatuur
    Verwante collecties
    Inventaris
    aanvraaginstructie
    Archiefstukken uit dit archief kunnen in de studiezaal van het NIOD worden aangevraagd
    onder vermelding van: archief 835, inv.no. ...
    Het inventarisnummer is vermeld in numeriek oplopende volgorde,
    links naast de beschrijving van de stukken

    Kenmerken

    Datering:
    1930-2003
    over het archief:
    A.A.F. (Lex) Althoff, journalist en schrijver, was een medewerker van het illegale Parool, werd in 1942 gevangen genomen en in 1943 gefusilleerd. E.A. (Eduard) Althoff was Lex' broer en hij en zijn vrouw G.S.E.H. (Germaine) Althoff-Loubère waren eveneens actief in het verzet in Amsterdam.
    Openbaarheid:
    Volledig openbaar
    Omvang:
    0,2 meter (27 inventarisnummers)