Uw zoekacties: Nationale Federatieve Raad van het Voormalig Verzet, afdeling Utrecht

820 Nationale Federatieve Raad van het Voormalig Verzet, afdeling Utrecht ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

  • Kenmerken van het archief
  • Inleiding op het archief
  • Inventaris of plaatsingslijst
  • Eventueel bijlagen
  • De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

    De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

    De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

    Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

    beacon
     
     
    Openbaarheid
    Het archief is volledig openbaar.
    Inleiding
    titel archief
    archiefvormer
    omvang
    citeer- en aanvraaginstructie
    periode van ontstaan
    beheersgeschiedenis/overbrenging naar het NIOD
    aard van de archiefbestanddelen
    ordening van de archiefbestanddelen
    verantwoording van de bewerking
    selectie, vernietiging en bewerking
    aanvullingen
    wettelijke status
    reproductiebeperkingen
    taal van de archiefbescheiden
    materiële staat
    bewerking
    Geschiedenis
    De Nationale Federatieve Raad van het Voormalig Verzet (NFR) werd opgericht op 13 december 1947. Dit was het resultaat van het samengaan van de Federatie van Organisaties van Oud-Illegale Werkers (FOOIW) en de Gemeenschap van Oud-Illegale Werkers Nederland (GOIWN).

    Na de bevrijding waren in veel plaatsen in Nederland organisaties opgericht door oud-illegale werkers met als doelen: de herinnering levend houden, de wederopbouw van Nederland en rechtsherstel en zorg voor oorlogsgetroffenen. In Amsterdam bevond zich bijvoorbeeld de Bond van Oud-Illegale Werkers, in Rotterdam de Gemeenschap van Oud-Illegale Werkers. Deze organisaties bestonden uit kringen, afdelingen en provinciale raden. Deze lokale organisaties werden verenigd in het GOIWN, in augustus 1945, maar hadden wat provinciale aangelegenheden betreft autonomie. Diverse oud-verzetsmensen die bij de GOIWN aangesloten waren, vonden het belangrijk dat er een landelijke bond opgericht werd. Hierdoor kwam op 29 juni 1946 de FOOIW tot stand. Door de succesvolle samenwerking van beide organisaties werd uiteindelijk besloten tot de oprichting van één organisatie, de Nationale Federatieve Raad van het Voormalig Verzet. In 1951 werd op het congres van de NFR besloten niet langer te opereren als een federatieve raad, maar als een vereniging. De nieuwe vereniging bestond uit afdelingen, met een eigen bestuur, een hoofdbestuur en een verenigingsraad.

    Door de jaren heen waren er wat spanningen binnen de NFR. Zo traden de raden van Limburg, Haarlem en Rotterdam uit, onder andere vanwege het bestuurlijk functioneren. De tweespalt tussen deze drie vereningen (die 40% van het ledental van de NFR voor hun rekening namen) en het NFR duurde tot in 1983. De NFR werd veranderd in een federatie van lidverenigingen, en de drie verenigingen werden weer lid. Na deze turbulente tijd van verhitte ledenvergaderingen en bestuurswisselingen kwam het de NFR weer in rustiger vaarwater.
    In de loop der jaren heeft de NFR zich actief opgesteld op politiek gebied. Er werd geprotesteerd tegen diverse beslissingen van de Nederlandse overheid, vaak in samenwerking met andere organisaties, zoals de Stichting Samenwerkend Verzet. Zo werd in 1972 geprotesteerd tegen de eventuele vrijlating van de Drie van Breda - F. Fischer, F.H. aus der Fünten en J.J. Kötalla - de drie oorlogsmisdadigers die voor het leven vastzaten. De toenmalige minister van justitie Van Agt opperde die vrijlating, vanwege de hoge leeftijd en de slechte gezondheid van de Drie. Mede dankzij het protest en de lobby van de NFR stemde een kamermeerderheid tegen de vrijlating.

    Ook stelde de NFR zich op tegen een terugkeer van Aantjes in de politiek. Toen in 1978 bleek dat de fractieleider van het CDA in de oorlog lid geweest was van de Germaanse SS, trad hij af als kamerlid. In 1981 protesteerde de NFR tegen zijn eventuele terugkeer in de politiek en tegen andere openbare functies die hij zou kunnen bekleden. In die periode beëindigde de secretaris van de NFR zijn brieven standaard met: 'geen openbare baantjes voor Aantjes.'

    Later in de jaren tachtig voerde de NFR nog actie om een eind te maken aan het pensioen van de weduwe van M.M. Rost van Tonningen. Zij kreeg nog steeds pensioen, omdat haar man voor de oorlog kamerlid voor de NSB was geweest. Ondanks de lobby van de NFR besloot een kamermeerderheid in 1988 dat het pensioen niet kon worden stopgezet; de rechtszekerheid van een pensioen werd belangrijker geacht dan het stopzetten van het pensioen van de weduwe Rost van Tonningen.

    (bron: Loek Caspers, De geschiedenis van de NFR 1947-1997 (Doorn 1999)
    De NFR/VVN afdeling Utrecht is één van de lidverenigingen van de landelijke NFR/VVN. De vereniging hield er dezelfde principes en doelstellingen op na als de landelijke organisatie. Alles was alleen veel kleinschaliger. Hierbij werd op regionaal niveau geprobeerd de herinnering aan de oorlog levend te houden en het contact tussen oud-verzetsstrijders te bevorderen. Daarnaast heeft de lidverening Utrecht zich ingespannen om een lijst samen te stellen van gefusilleerde verzetsstrijders in Fort de Bilt. Voor dit doel is een commissie in het leven geroepen. De lijst is verschenen in het boek van A.M. Overwater: De gevallenen in de forten van Utrecht 1942-1945 (Barendrecht 1997).
    Literatuur en verwante archieven
    Voor vervolgonderzoek raadplege men de volgende archieven en literatuur.
    Literatuur
    Verwante archieven
    820 Nationale Federatieve Raad van het Voormalig Verzet, afdeling Utrecht
    Literatuur en verwante archieven
    Verwante archieven
    Kijk voor een overzicht van de verwante archieven bij het NIOD in het archiefoverzicht onder de archiefnummers 184-192, evenals 251 en 280. Dit zijn met name archieven van verzetsstrijdersorganisaties van in en na de oorlog. Het betreft hier onder andere het archief van de LOLKP, het archief van de Landelijke ereraad der Illegaliteit, en het archief van de Gemeenschap van Oud-illegale werkers.
    Bij het NIOD bevinden zich ook het archief van de Nationale Federatieve Raad van het Voormalig Verzet Nederland, en het archief van de lidvereniging Twente.
    Inventaris
    aanvraaginstructie
    Archiefstukken uit dit archief kunnen in de studiezaal van het NIOD worden aangevraagd
    onder vermelding van: archief 820, inv.no. ...
    Het inventarisnummer is vermeld in numeriek oplopende volgorde,
    links naast de beschrijving van de stukken

    Kenmerken

    Datering:
    1981-2003
    over het archief:
    De NFR/VVN afdeling Utrecht is één van de lidverenigingen van de landelijk opererende Nationale Federatieve Raad van het Voormalig Verzet. De afdeling probeerde op regionaal niveau de herinnering aan de oorlog levend te houden en het contact tussen oud-verzetsstrijders te bevorderen. Daarnaast heeft de lidverening Utrecht zich ingespannen om een lijst samen te stellen van gefusilleerde verzetsstrijders in Fort de Bilt. Deze activiteiten resulteerden in het boek van A.M. Overwater, De gevallenen in de forten van Utrecht 1942-1945 (Barendrecht 1997).
    Openbaarheid:
    Volledig openbaar
    Omvang:
    0,3 meter (18 inventarisnummers)
    Status:
    NIOD-KNAW collectie - private schenking
    Trefwoorden:
    Categorie: