Uw zoekacties: Gijzelaarskampen

250j Gijzelaarskampen ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

  • Kenmerken van het archief
  • Inleiding op het archief
  • Inventaris of plaatsingslijst
  • Eventueel bijlagen
  • De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

    De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

    De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

    Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

    beacon
     
     
    Openbaarheid
    Het archief is volledig openbaar.
    Inleiding
    titel archief
    archiefvormer
    omvang
    citeer en aanvraaginstructie
    periode van ontstaan
    beheersgeschiedenis/overbrenging naar het RIOD
    aard van de archiefbestanddelen
    ordening van de archiefbestanddelen
    selectie, vernietiging en bewerking
    aanvullingen
    wettelijke status
    reproductiebeperkingen
    taal van de archiefbescheiden
    materiële staat
    bewerking
    Geschiedenis
    Haaren en Sint Michielsgestel
    Al vanaf de eerste maanden van de bezetting hielden de Duitsers een groep Nederlandse burgers in gijzeling. Hun arrestatie in juli en oktober 1940 was bedoeld om de autoriteiten aan te zetten tot een betere behandeling van de Duitse staatsburgers die sinds de meidagen in Nederlands-Indië geïnterneerd waren. Aanvankelijk werden de circa vierhonderd "Indische" gijzelaars vastgehouden in concentratiekamp Buchenwald maar medio november 1941 werden zij overgebracht naar het Grootseminarie in Haaren. In mei 1942 werden zij overgeplaatst naar het Kleinseminarie "Beekvliet" in Sint Michielsgestel om in oktober dat jaar te verhuizen naar de katholieke jongenskostschool "De Ruwenberg", eveneens in Sint Michielsgestel.
    Een tweede groep gijzelaars werd gearresteerd in 1942 om de Nederlandse bevolking te weerhouden van grootscheeps verzet bij een geallieerde invasie. In twee golven werden ongeveer 1260 mensen gearresteerd. Zij die op 4 mei dat jaar waren opgepakt, werden ondergebracht in het Kleinseminarie "Beekvliet", waar de Indische gijzelaars zich niet veel later bij hen zouden voegen. Degenen die op 13 juli werden opgepakt belandden in het Haarense Grootseminarie. Aangezien hier echter steeds meer ruimtes in gebruik genomen werden als gevangenis van de Sicherheitsdienst, moesten de bewoners zich rond de jaarwisseling 1942-1943 voegen bij de gijzelaars in "Beekvliet".
    Het gevolg van deze verhuizingen was dat vanaf 1943 alle gijzelaars in Sint Michielsgestel bijeen waren gebracht: de vierhonderd Indische gijzelaars in "De Ruwenberg" en de groep van 1260 "anti-verzet"-gijzelaars in "Beekvliet". Aan beide groepen werden om uiteenlopende redenen nog tientallen anderen toegevoegd *  , waardoor het totaal aantal gijzelaars uiteindelijk ongeveer 1.900 bedroeg.
    Het Kleinseminarie Beekvliet te Sint Michielsgestel.
    Erfgoedstuk
    Het Grootseminarie in Haaren.
    Erfgoedstuk
    Kampleiding
    De gijzelaarskampen waren met prikkeldraad omheind en werden bewaakt door een compagnie van het Wachbataillon "Nord-West". Administratief vielen de kampen onder het gezag van de Befehlshaber der Sicherheitsdienst und des SD, Wilhelm Harster, die de praktische uitvoering had gedelegeerd aan H.F.W. Küthe, leider van de SD-Aussenstelle in Den Bosch. Commandant van het Grootseminarie in Haaren was Obersturmführer J.A. Wacker, die begin 1944 door Obersturmführer F.M.T. Beeck afgelost werd. Wacker voerde ook enige tijd het bevel over het Kleinseminarie "Beekvliet" totdat Obersturmführer A.K. Gemmeker de leiding overnam. Nadat deze medio oktober 1942 werd aangesteld als commandant van het Judendurchgangslager Westerbork nam Friedrich Schmidt de leiding over. Vanaf februari 1943 fungeerde Untersturmführer K. Fischer als kampcommandant van "Beekvliet".
    Aan Nederlandse zijde was prof.dr.ir. J. Goudriaan kampoudste van de gijzelaars die in het Grootseminarie in Haaren gehuisvest waren. In het Kleinseminarie "Beekvliet" trad de kampoudste van de "Indische" gijzelaars, L.B. Mennes, op als kampleider. Toen deze groep in oktober 1942 naar "De Ruwenberg" verhuisde, werd de Delftse hoogleraar prof.dr.ir. W. Schermerhorn aangesteld als kampleider voor de achterblijvende "anti-verzet"-gijzelaars. Na zijn vrijlating in december 1943 werd hij opgevolgd door prof.dr. L.J. van Holk en jhr.dr. C.G.C. Quarles van Ufford.
    Hitlers Herrengefängnis
    In vergelijking met andere gevangenen leidden de gijzelaars een relatief bevoorrecht bestaan. Weliswaar sliepen zij in gezamenlijke slaapzalen maar mishandelingen en urenlange appèls kwamen niet voor. Aan voedingsmiddelen was geen gebrek dankzij de pakketzendingen en vele geschenken van Nederlandse bedrijven. Hierdoor konden de gijzelaars beschikken over wijn, kaas, rookwaar en fruit. Ook was er ruimschoots gelegenheid voor godsdienstbeoefening, sport en spel en het houden van lezingen. Hoewel de omstandigheden in "Hitlers Herrengefängnis" *  niet ongunstig waren, hadden de gijzelaars geenszins een onbekommerd leven. Niet alleen waren zij gescheiden van hun dierbaren, dagelijks leefden zij bovendien in het besef dat ze dienden als represaillegijzelaars. Als "anti-verzet"-gijzelaars hing voortdurend de dreiging in de lucht dat de Duitsers uit hun midden slachtoffers voor executie zouden kiezen. Eén van de gijzelaars omschreef de beklemmende situatie met de woorden: "we zitten in een pot en af en toe steken ze hun hand erin en dan hebben ze weer een kip of eend te pakken" *  .
    Enkele gijzelaars in Haaren: Geyl, Constandse, Ros en Van der Goes van Naters.
    Erfgoedstuk
    Om over een waardevol drukmiddel te beschikken kozen de Duitsers ervoor maatschappelijk vooraanstaande Nederlanders in gijzeling te nemen, waaronder geestelijken, burgemeesters, musici en academici. Tot de aansprekende hoogleraren behoorden de historici Johan Huizinga en Pieter Geyl. Ook de auteur Simon Vestdijk en de latere minister-presidenten Wim Schermerhorn en Willem Drees bevonden zich onder de gijzelaars. Twee maal zijn uit hun midden slachtoffers gekozen als represaillemaatregel. Nadat begin augustus 1942 in Rotterdam een aanslag was gepleegd op een trein van de Wehrmacht werden op 15 augustus vijf gijzelaars in de bossen bij Goirle geëxecuteerd. Twee maanden later werden drie gijzelaars, samen met twaalf anderen, gefusilleerd bij Austerlitz als straf voor sabotageacties in het oosten van het land.
    Deze meedogenloze vergeldingen pasten echter niet in het politieke streven van de bezetter om het Nederlandse volk via een omzichtige benadering op te nemen in het Duitse Rijk. Om de stemming in Nederland niet verder onder druk te zetten besloot Reichskommissar Seyss-Inquart tientallen gijzelaars rond kerst 1942 in vrijheid te stellen. In de loop van 1943 volgden nog enige honderden vrijlatingen zodat er bij de ontruiming van de Gestelse gijzelaarskampen op Dolle Dinsdag nog maar zo'n 270 gijzelaars over waren. Zij werden overgebracht naar Kamp Vught waar vrijwel allen na anderhalve week werden vrijgelaten *  .
    Literatuur en verwante collecties
    Voor vervolgonderzoek raadplege men de volgende archieven en literatuur.
    Literatuur
    250j Gijzelaarskampen
    Literatuur en verwante collecties
    Literatuur
    ead-typering:
    bibliography
    Verwante collecties
    Inventaris

    Kenmerken

    Datering:
    1940-1945 [1985]
    over het archief:
    In drie gebouwencomplexen in Brabant werden honderden maatschappelijk vooraanstaande Nederlanders in gijzeling gehouden. De Duitsers hielden hen om twee redenen vast. De "Indische" gijzelaars dienden om de Nederlands-Indische regering ertoe te bewegen de leefomstandigheden van de daar geïnterneerde Duitsers te verbeteren. Een tweede groep gijzelaars moest de Nederlandse bevolking ervan weerhouden grootschalig verzet te plegen.
    Openbaarheid:
    Enkele inventarisnummers van dit archief zijn beperkt openbaar. Details staan vermeld in de rubriek "openbaarheid".
    Omvang:
    1,0 meter (176 inventarisnummers)
    Status:
    Bruikleencollectie Nationaal Archief
    Trefwoorden: