Uw zoekacties: Erelijst van gevallenen - aanvraagformulieren

245 Erelijst van gevallenen - aanvraagformulieren ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

  • Kenmerken van het archief
  • Inleiding op het archief
  • Inventaris of plaatsingslijst
  • Eventueel bijlagen
  • De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

    De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

    De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

    Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

    beacon
     
     
    Openbaarheid
    Het archief is in zijn geheel beperkt openbaar. Het is slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD. Voor bezoekers die deze toestemming willen hebben, ligt een formulier bij de balie van de studiezaal van het NIOD.
    Inleiding
    titel archief
    archiefvormer
    omvang
    citeer en aanvraaginstructie
    periode van ontstaan
    aard van de archiefbestanddelen
    ordening van de archiefbestanddelen
    selectie, vernietiging en bewerking
    aanvullingen
    wettelijke status
    reproductiebeperkingen
    taal van de archiefbescheiden
    materiële staat
    bewerking
    Geschiedenis
    In de hal van het oude gebouw van de Tweede Kamer aan het Binnenhof in Den Haag is sinds 4 mei 1960 een gedenkplek voor de gevallenen van de Tweede Wereldoorlog ingericht. Deze gedenkplek bestaat uit een gedenktafel en een boekwerk, de 'Erelijst van Gevallenen', waarin de namen van zo’n 18.000 Nederlanders staan vermeld die in de gewapende strijd tegen de Duitse of Japanse bezetter, in het verzet, of als bemanning der koopvaardij zijn omgekomen.
    Het idee voor zo'n lijst werd voor het eerst geopperd in een toespraak van Koningin Wilhelmina voor Radio Oranje op 31 december 1943. Zij sprak toen, kennelijk onder de indruk van de executie, kort daarvoor, van een groot aantal verzetsstrijders, van een 'boek voor onze helden en martelaren' dat een 'ereplaats in ons midden' moest krijgen en aan het nageslacht moest worden doorgegeven. Vrijwel direct na de oorlog kreeg het zojuist opgerichte Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RvO) de opdracht een dergelijk monument op te richten. Het RvO zou de medewerking krijgen van meerdere stichtingen, waaronder de Stichting 1940-1945. Wat betreft de vorm van het monument gingen de gedachten aanvankelijk twee richtingen uit: de namen van de omgekomenen in een groot oplage laten publiceren in boekvorm, of alle namen bijeenbrengen in één enkel boekwerk dat op een belangrijke plaats in Nederland zou worden tentoongesteld. In 1949 werd onder belanghebbenden (nabestaanden) onderzoek gedaan naar de voorkeur voor één van beide vormen. De uitgave van een boek, dat de namen van (naar men toen aannam ) 26.000 namen van slachtoffers zou bevatten werd uiteindelijk afgewezen; de prijs van een dergelijk omvangrijk boekwerk zou voor velen wellicht te hoog zijn. Gekozen werd toen voor de tweede optie, één enkel gekalligrafeerd boekwerk, dat op een nog nader te bepalen plaats ter inzage zou komen te liggen (in die tijd werd gedacht aan het Rijksmuseum of de Ridderzaal). Het kalligraferen zou geschieden in de abdij van O.L.Vrouwe te Oosterhout.
    De Erelijst van Gevallenen zou naast de namen van de betrokkenen ook de geboorteplaats en -datum, het beroep en de plaats en dag van overlijden bevatten. Bij het RvO waren formulieren te verkrijgen waarop nabestaanden de gegevens van hun omgekomen familieleden of vrienden konden opgeven. Het RvO ging dus niet zelf op zoek naar candidaten maar liet het initiatief over aan de bevolking. Vervolgens zou een 'Erelijst-Commissie', bestaande uit medewerkers van het RvO, bepalen of de kandidaat op de lijst zou komen. Door deze procedure week Nederland af van andere landen, waar de staat zelf actief gegevens ging verzamelen van hun omgekomen burgers en militairen. Met de gevolgde werkwijze kon het gebeuren dat in Nederland sommige personen niet werden aangemeld omdat dit bijvoorbeeld “niet overeenkomstig de geest van de overledene” geacht werd door de nabestaanden; in andere landen werden alle daarvoor in aanmerking komende personen “automatisch” geregistreerd.
    Uiteindelijk staan er rond 18.000 namen in de door de zusters in Oosterhout voorbeeldig gekalligrafeerde Erelijst van Gevallenen, die in een plechtigheid in de Ridderzaal op 4 mei 1960 door Koningin Juliana aan de Staten-Generaal is aangeboden. De lijst is gezet in een door Aldo van Eyck ontworpen gedenktafel en heeft een plaats gekregen in de hal van de Tweede Kamer. Er worden regelmatig pagina’s aan de bestaande lijst toegevoegd. Dagelijks wordt één pagina van de Erelijst omgeslagen.
    De namen op de Erelijst van Gevallenen zijn verdeeld over vijf categorieën:
    Omgekomen militairen van de Koninklijke Landmacht (c.a. 2500);
    Omgekomen officieren en manschappen van de Koninklijke Marine (c.a. 3000);
    Omgekomen bemanningsleden van Nederlandse koopvaardijschepen (c.a. 1500);
    Omgekomen militairen van het KNIL en leden van het Indisch verzet (c.a. 4000);
    Leden van het verzet in Nederland (c.a. 7000).
    Brochure die in het gebouw van de Tweede Kamer ligt.
    Erfgoedstuk
    Brochure die in het gebouw van de Tweede Kamer ligt.
    Erfgoedstuk
    Inventaris

    Kenmerken

    Datering:
    1945-1995
    over het archief:
    Kort na de Tweede Wereldoorlog is het RIOD, in opdracht van de regering, begonnen met het samenstellen van de Erelijst van Gevallenen. De Erelijst bevat van 18.000 gevallenen de familienaam en voornaam, plaats en datum van geboorte, beroep of militaire rang en, voorzover bekend, plaats en datum van overlijden. Zij zijn allen afkomstig uit vijf te onderscheiden groepen: het Verzet, de Koninklijke Landmacht, de Koninklijke Marine, de Koopvaardij en de zogeheten Indische Groep. Op 4 mei 1960 werd in de hal van de Tweede Kamer de Erelijst voor Gevallenen onthuld.
    aard van de documenten:
    Ten behoeve van de samenstelling van deze Erelijst zijn van de gevallenen vragenlijsten opgesteld, die ingevuld zijn door naaste verwanten. Deze formulieren bevatten veelal gedetailleerde informatie over activiteiten van de betrokkenen in oorlogstijd.
    Openbaarheid:
    Deze stukken zijn beperkt openbaar. Zij zijn slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD. Voor bezoekers die deze toestemming willen hebben, ligt een formulier bij de balie van de studiezaal van het NIOD.
    Omvang:
    3,1 meter (125 inventarisnummers)
    Trefwoorden: