Uw zoekacties: Nederlands-Duitse Vereniging

175b Nederlands-Duitse Vereniging ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

  • Kenmerken van het archief
  • Inleiding op het archief
  • Inventaris of plaatsingslijst
  • Eventueel bijlagen
  • De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

    De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

    De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

    Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

    beacon
     
     
    Openbaarheid
    Het archief is grotendeels openbaar.

    Alleen inventarisnummers 41-43 zijn slechts raadpleegbaar na verkregen schriftelijke toestemming van de directeur van het NIOD. Onderzoekers kunnen zich daartoe schriftelijk wenden tot de directeur van het NIOD.
    Inleiding
    titel archief
    archiefvormer
    omvang
    citeer- en aanvraaginstructie
    periode van ontstaan
    beheersgeschiedenis/overbrenging naar het NIOD
    aard van de archiefbestanddelen
    selectie, vernietiging en bewerking
    aanvullingen
    wettelijke status
    reproductiebeperkingen
    taal van de archiefbescheiden
    materiële staat
    bewerking
    Geschiedenis
    De Nederlandsch-Duitsche Vereeniging, opgericht op 19 maart 1921 door o.m. prof.dr. J.G. Sleeswijk, prof.dr. Ant van Gijn en baron Van Vredenburch, had tot doel nauwer contact te leggen tussen het Nederlandse en het Duitse volk, en was vooral op cultureel gebied werkzaam. Zij bestond uit een aantal plaatselijke afdelingen, waarvan die in Den Haag de belangrijkste was, met een overkoepelend hoofdbestuur.
    Haar leden werden voornamelijk gevonden in de hogere kringen.
    De Nederlandsch-Duitsche Vereeniging onderhield twee buitengewone leerstoelen in de Duitse taal- en letterkunde aan de universiteiten van Utrecht en Amsterdam. Nadat prof. Van Stockum, die deze leerstoel van 1926-1931 te Utrecht bezette, was benoemd tot gewoon hoogleraar, werd geen opvolger voor hem aangewezen.
    In het hoofdbestuur hadden in de loop der jaren vele prominente personen zitting, o.a. als voorzitters prof. Van Gijn en jhr. G.C. von Weiler, terwijl als secretarissen moeten worden genoemd prof. Sleeswijk (die ook na zijn aftreden als zodanig een belangrijke rol bleef spelen), baronesse mr. H.M.J. Testa geh. Everhardt en jhr. mr. J.M.M. van Asch van Wijk.. Eveneens een grote rol in de vereniging speelden prof.mr. A.L. de Block, mr. H.F.C. Hardenberg, overste G.H.J. Gijsberti Rodenpijl (bestuursleden van de Haagse Afdeling), en prof. G.A.S. Snijder (voorzitter van de Amsterdamse afdeling en later lid van het hoofdbestuur).
    Na de dood van jhr. Von Weiler ontbrandde een strijd om de bezetting van de voorzitterszetel, waarbij vooral de hoogleraren Sleeswijk en Snijder een actieve rol speelden. Een nieuwe voorzitter werd echter niet meer benoemd, ook niet na het uittreden uit de vereniging van prof. Sleeswijk eind 1938.
    In het begin van de dertiger jaren was de houding van de NOV ten opzichte van het nationaal-socialisme beslist anti. Na 1933 trachtte men ietwat krampachtig een "neutrale" houding tegenover het nieuwe regime in Duitsland te bewaren. Deze houding was, naast een aantal persoonlijke wrijvingen en gevoeligheden, wel de voornaamste reden waarom de vereniging niet meer tot enige bloei is gekomen.
    Na de bezetting van Nederland in mei 1940 verliep de vereniging grotendeels. Nadat een poging van Snijder om een fusie met de Nederlandsch-Duitsche Kultuurgemeenschap aan te doen gaan, schipbreuk geleden had, werd op een algemene vergadering op 28 december 1940 met algemene stemmen tot ontbinding besloten, terwijl de leden in een vrij neutraal gesteld schrijven gewezen werd op de mogelijkheid lid van de NDK te worden.
    Inventaris

    Kenmerken

    Datering:
    1921-1940 (1952)
    over het archief:
    De Nederlandsch-Duitsche Vereeniging (NVD) werd op 19 maart 1921 door onder meer J.G. Sleeswijk, A. van Gijn en baron Van Vredenburch opgericht. Doel was om op cultureel gebied het contact tussen het Nederlandse en Duitse volk te bevorderen. De NVD probeerde in de jaren dertig een neutrale houding ten aanzien van het nationaal-socialisme aan te nemen. Eind 1940 werd de NVD ontbonden terwijl de leden gewezen werden op de mogelijkheid lid van de Nederlandsch-Duitsche Kultuurgemeenschap (archief 175) te worden.
    Openbaarheid:
    Enkele inventarisnummers van dit archief zijn beperkt openbaar. Details staan vermeld in de rubriek "openbaarheid".
    Omvang:
    0,525 meter (57 inventarisnummers)
    Status:
    NIOD-KNAW collectie
    Trefwoorden:
    Zie ook: