Uw zoekacties: Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft

039 Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

  • Kenmerken van het archief
  • Inleiding op het archief
  • Inventaris of plaatsingslijst
  • Eventueel bijlagen
  • De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

    De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

    De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

    Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

    beacon
     
     
    Openbaarheid
    Het archief is in zijn geheel beperkt openbaar. Het is slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD. Voor bezoekers die deze toestemming willen hebben, is ter plekke bij balie van de studiezaal van het NIOD een archiefverklaring verkrijgbaar. Direct na ondertekening kunt u de stukken aanvragen en inzien.
    Het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft
    Met de benoeming van dr. Arthur Seyss-Inquart tot Reichskommissar für die besetzten niederländischen Gebiete kwam op 29 mei 1940 een eind aan het militair bestuur dat na de capitulatie van het Nederlandse leger was ingesteld. Rechtstreeks ondergeschikt aan Hitler was Seyss-Inquart de hoogste civiele gezagsdrager in het bezette Nederland. Het Rijkskommissariaat had de aard van een toezichthoudend bestuursorgaan maar gaf in de praktijk ook sturing aan de Nederlandse departementen. Een Duits ambtenaar karakteriseerde een dergelijke "herrschaftliche Aufsichtsverwaltung" met de woorden "wir steuern, die Holländer verwalten" *  . Om die sturing uit te voeren, benoemde Seyss-Inquart op 5 juni 1940 vier Generalkommissare. Als Generalkommissar für Finanz und Wirtschaft stelde hij dr. Hans Fischböck aan *  .
    Levensloop van Hans Fischböck
    Hans Fischböck werd op 24 januari 1895 geboren in Geras, in de Gau Niederdonau ten noordoosten van Wenen *  . Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende hij als verbindingsofficier bij het 1. Kaiserjäger Regiment *  aan het front in Tiroolse bergen. Hij bereikte de rang van luitenant en verwierf naast enige Oostenrijkse onderscheidingen ook het Ehrenkreuz für Frontkämpfer.
    Vlak na de wapenstilstand promoveerde Fischböck in 1919 in de rechtswetenschappen. Hij had al bij verschillende Weense bankhuizen gewerkt toen hij in juni 1930 lid werd van de Deutsche Klub. In deze periode had Seyss-Inquart een vooraanstaande positie verworven in dit politiek getint genootschap van Duits-nationalisten *  . Tussen beide mannen ontwikkelde zich een vriendschapsband die verder bezegeld werd doordat Fischböck cliënten doorverwees naar Seyss-Inquart, die toen advocaat was *  . Bij de Creditanstalt Bankverein in Wenen was Fischböck enige tijd procuratiehouder tot hij in 1936 werd aangesteld om de joodse levensverzekeringsmaatschappij Phönix te liquideren. Twee jaar later werd Fischböck directeur van de Österreichische Versicherungs AG die hij ontwikkelde tot één van de toonaangevende verzekeringsmaatschappijen in Oostenrijk.
    De politieke loopbaan van Fischböck is nauw verbonden met de carrière van Seyss-Inquart. Toen deze op 16 februari 1938 in Oostenrijk benoemd werd tot minister van Binnenlandse Zaken en Openbare Veiligheid werd Fischböck aangesteld als adviseur van de minister van Handel *  . Toen Seyss-Inquart nog geen maand later tot bondskanselier van Oostenrijk werd uitgeroepen, kreeg Fischböck de post van minister van Handel en Verkeer *  . Nadat hij nog enige tijd minister van Economie en Arbeid was geweest, werd Fischböck voorzitter van de Raad van Bestuur van de Creditanstalt. In verband met zijn benoeming tot Generalkommissar für Finanz und Wirtschaft, ontving Fischböck op 1 juni 1940 de honoraire rang van SS-Oberführer *  .
    De Oostenrijkse regering op het Berlijnse vliegveld Tempelhof, 18 maart 1938. Seyss-Inquart in donker SS-uniform met aan zijn rechterhand Fischböck. Daarnaast staat staatsecretaris Friedrich Wimmer, de latere Generalkommissar für Verwaltung und Justiz.
    Erfgoedstuk
    Het optreden van Fischböck werd hoofdzakelijk bepaald door zijn behoefte een goede indruk in Berlijn achter te laten met het oog op zijn verdere carrière. In de regel verscheen hij, doorgaans voor een korte periode, eens in de week of eens in de veertien dagen in Nederland *  . Tijdens zijn afwezigheid nam Seyss-Inquart een deel van zijn taken over, een ander deel werd overgenomen door de toezichthouder bij het departement van Financiën, Reichsrichter dr. Rudolf Rinkefeil *  .
    Op 16 januari 1942 werd Fischböck benoemd tot Reichskommissar für die Preisbildung en mocht hij de titel staatssecretaris voeren. In deze functie kreeg hij de hele Duitse prijsvorming en -controle onder zich. Het was zijn taak het prijspeil in het Derde Rijk stabiel te houden *  . Weliswaar behield hij zijn functie als Generalkommissar maar zijn belangstelling voor Nederland taande. Het laatste oorlogsjaar was hij maar zelden in Nederland aanwezig *  . Als zijn vervanger trad Richard Fiebig op, die in deze omstandigheden een groeiende invloed kon uitoefenen *  .
    Na de oorlog week Fischböck uit naar Argentinië. Onder de naam Jakob Schramm kwam hij op
    2 februari 1951 aan in Buenos Aires *  . Meer dan twintig jaar bleef Fischböck onvindbaar, totdat medio januari 1966 ontdekt werd dat hij onder zijn eigen naam in Essen woonde. Kort daarop keerde hij terug naar Argentinië waar hij op 3 juni 1967 overleed *  .
    Organisatie van het Generalkommissariat
    Het Rijkskommissariaat was in de praktijk geenszins een eenheid zoals de formele structuur deed voorkomen. Veeleer was het een conglomeraat van afzonderlijke bureaus die sterk gelieerd bleven aan de centrale Rijksdiensten in Berlijn. Ambtenaren van het Reichskommissariat voelden zich vaker schatplichtig aan hun superieuren bij de verschillende Berlijnse ministeries, Partij-instellingen of SS-instanties dan aan het Rijkskommissariaat. De eenheid van het Duitse burgerlijk bestuur in Nederland werd voorts ondergraven door persoonlijke rivaliteiten binnen het Rijkskommissariaat *  .
    Fischböck en Seyss-Inquart (met lepel) tijdens een eenpansmaaltijd in Den Haag. Binnen het Reichskommissariat waren de dagelijkse verhoudingen aanmerkelijk minder vlekkeloos.
    Erfgoedstuk
    Deze pluriformiteit weerspiegelde zich sterk in de organisatie van het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft. De ambtenaren van Fischböck's organisatie vertegenwoordigden veertig tot zestig Duitse instanties die gezamenlijk het toezicht uitoefenden op circa veertig Nederlandse overheidsbureaus *  . De veelheid van aanwijzingen uit Berlijn had tot gevolg dat de onderlinge samenwerking op het Generalkommissariat te wensen overliet. Dit gaf Nederlandse ambtenaren de gelegenheid de verschillende Duitse instanties tegen elkaar uit te spelen. Niettemin was Finanz und Wirtschaft zakelijker en efficiënter dan de andere drie Generalkommissariate waar politieke controversen een prominente rol speelden *  .
    De machtstrijd in Berlijn had daarentegen wel degelijk effect op het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft en de Nederlandse economie. Zo botste het streven van de Generalbevollmächtigter für den Arbeitseinsatz Fritz Sauckel om zoveel mogelijk Nederlandse arbeiders naar Duitsland te brengen, met het belang van de Reichsminister für Bewaffnung und Munition Albert Speer die de arbeiders juist in de Nederlandse fabrieken nodig had om de oorlogsproduktie op peil te houden *  . Reorganisaties in het Duitse economische bestuursapparaat of wijzigende competenties in de Rijkshoofdstad drongen ook door tot de interne organisatie van het Generalkommissariat *  .
    Onder de bevoegdheid van het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft vielen alle aangelegenheden van de departementen van Financiën, Economische Zaken, Waterstaat, Sociale Zaken (behalve volksgezondheid en culturele en sociale jeugdzorg) en van de Nederlandse Posterijen *  . De organisatie van Fischböck besliste over vraagstukken betreffende het beheer van douane en belastingen, van de Rijksschat en de staatshuishouding, staatsschuld *  alsmede van de staatscirculatiebank. Met zijn vele hoofdafdelingen, afdelingen en referaten "controleerde" en "geleidde" Fischböck het Nederlandse bedrijfsleven, de industrie en landbouw en aangelegenheden over verkeer en post en telegrafie *  .
    Het economisch beleid dat het Generalkommissariat voerde, was gebaseerd op twee hoofdgedachten *  . Ten eerste de "rüstungswirtschaftliche Ausnützung" van Nederland, ofwel het volledig ten dienst stellen van het Nederlandse economisch potentieel aan de Duitse oorlogsproduktie. Met de inschakeling van de Nederlandse economie voor de Duitse bewapeningsindustrie waren twee instanties betrokken die niet rechtstreeks onder het Generalkommissariat ressorteerden: de Rüstungsinspektion en de Zentralauftragstelle. De Rüstungsinspektion was een vertegenwoordiging van het Wehrwirtschafts- und Rüstungsamt van het Oberkommando der Wehrmacht en bestond uit militairen. Het bemiddelde bij de plaatsing van militaire orders bij Nederlandse bedrijven en droeg zorg voor de uitvoering van die orders. De Zentralauftragstelle, opgericht in de zomer van 1940, had een soortgelijke taak voor civiele orders *  . Bij de reorganisaties in 1943 kreeg de Zentralauftragstelle de coördinatie opgedragen van alle Duitse orders bij Nederlandse bedrijven *  .
    De tweede peiler van het Duitse beleid was het inkapselen van Nederland in een Europese "Großraumwirtschaft". De opheffing van de deviezengrens *  , de gelijkstelling van het prijspeil en de kapitaalvervlechting *  waren bedoeld om Nederland te koppelen aan een dergelijke Grootgermaanse Middeneuropese economie *  .
    Beide doelen worden weerspiegeld in de organisatiestructuur en werkzaamheden van het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft.
    De inventaris is in 2004 vervaardigd door de Centrale Archief en Selectiedienst. De inleiding is in 2003 vervaardigd door drs. R.C.C. Pottkamp.
    Verantwoording van de bewerking
    Achtergronden van de bewerking
    Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) bood in april 2000 het archief van de Generalkommissar für Finanz und Wirtschaft aan de Centrale Archief Selectiedienst (CAS) te Winschoten ter bewerking aan, die deze in de periode 2001-2004 uitvoerde.
    Verantwoording
    Ten aanzien van de bewerking vormden de bestaande beschrijvingen het uitgangspunt. Van dit principe werd alleen afgeweken wanneer oude omschrijvingen niet correspondeerden met de inhoud van het dossier of als stukken niet eerder beschreven waren. Daar waar mogelijk werden soortgelijke dossiers onder verzamelbeschrijvingen geplaatst. Wat de rubrieksindeling in de nieuwe inventaris betreft, werd met het NIOD afgesproken dat deze - daar waar nodig -in overeenstemming werd gebracht met de organisatie en de uitvoering van de taak van de Generalkommissar.

    Het institutionele onderzoek dat door het NIOD en de CAS werd gedaan, vindt zijn weerslag in de door het NIOD geschreven inleiding op de inventaris en in de aangepaste rubrieksindeling. In deze nieuwe indeling komt de hiërarchische onderverdeling van de verschillende afdelingen beter tot zijn recht. Daarnaast werden bestaande rubrieken uit de oude inventaris soms in een andere volgorde geplaatst om zo een meer logische indeling in de inventaris te bewerkstelligen. In dit archief werden voor de rubrieksbenamingen de namen van organisatieonderdelen aangehouden. Dit betekent dat het kan voorkomen dat men, in tegenstelling tot wat men zou verwachten, soms geen stukken van alle onderdelen van dat organisatieonderdeel zal aantreffen.

    In de nieuwe toegang is een concordantie opgenomen om te zorgen dat verwijzingen in bestaande publicaties, gebaseerd op de eerdere indeling van het archief, teruggezocht kunnen worden.
    Aanvullingen en vernietigingsbeleid
    Aangezien het archief ten tijde van de Duitse bezetting in Nederland in de periode 1940-1945 werd gevormd, geldt dit bestand volgens de door het Nationaal Archief opgestelde normen als oorlogsgerelateerd. Dat is ook de reden dat er tijdens de bewerking niets uit de archieven voor vernietiging is aangewezen. Tijdens de bewerking werd tussentijds een gering aantal archiefbescheiden, die in het kader van archievenruil van 2001 door het Bundesarchiv te Koblenz werden teruggegeven, aan het archief toegevoegd.

    Van de oorspronkelijke 81,35 meter te bewerken archief van de Generalkommissar für Finanz und Wirtschaft werd uiteindelijk 62,5 meter archief aan het NIOD geretourneerd. Het verlies van 18,85 meter op de oorspronkelijk aangeboden hoeveelheid archief heeft te maken met het comprimeren van de archiefbescheiden in standaard archiefdozen tijdens het overpakken.

    Na beschrijving door de CAS omvatte het archief 2613 inventarisnummers.
    Literatuur en verwante archieven en collecties
    Voor deze inleiding is dankbaar gebruik gemaakt van onderzoek dat is verricht ten behoeve van de voorgaande inventarissen. Voor vervolgonderzoek naar het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft raadplege men de volgende literatuur en bronnen:
    literatuur
    verwante archieven en collecties
    Inventaris
    aanvraaginstructie
    Archiefstukken uit dit archief kunnen in de studiezaal van het NIOD worden aangevraagd
    onder vermelding van: archief 039, inv.no. ...
    Het inventarisnummer is vermeld in numeriek oplopende volgorde,
    links naast de beschrijving van de stukken
    10. Abteilung Siedlung und Bauten
    039 Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft
    Inventaris
    10.
    Abteilung Siedlung und Bauten
    In de herfst van 1940 benoemde Seyss-Inquart de Weense architect Walter Münster *  tot adviseur in zaken van wederopbouw en volkshuisvesting. Vanaf januari 1941 werd zijn bureau ondergebracht bij het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft waarna het gestaag in omvang toenam totdat er veertig tot zestig medewerkers waren. In de zomer van 1944 fuseerde de Abteilung van Münster met het bureau van de Bevollmächtigte für die Bauwirtschaft. Vanwege de ontruiming van Den Haag heeft de nieuwe Abteilung Bauwesen nauwelijks gefunctioneerd.
    Aanvankelijk huisde Münster met zijn bureau aan de Juliana van Stolberglaan 45 in Den Haag, later betrok hij de Neuhuyskade 94. In september 1944 ging zijn Abteilung naar Deventer en gedeeltelijk naar Lochum om te worden ingeschakeld bij de bouw van de Westwall.
    De toenemende Duitse activiteit op het gebied van volkshuisvesting vertaalde zich in de oprichting van de NV Algemeene Volksvestiging en het bouwen van een model mijnwerkersnederzetting in Heerlen. Voor het ontwerpen en uitvoeren van bouwwerken in opdracht van het Rijkskommissariaat, zoals een politiekazerne in Den Haag, richtte Münster het Referat Baudienst op. Daarnaast stelde hij het Referat Bauinspektion in om toezicht te houden op bouwactiviteiten van lokale Duitse instanties, zoals het bouwen van scholen in diverse plaatsen. Tenslotte voerden enkele juristen en de nieuw opgerichte Niederländische Grundstücksverwaltung de Verordening VO 154/41 *  uit, die verplichtte tot het aangeven van joods onroerend goed.
    Nadat Münster enige tijd de titel Bevollmächtigte für das Wohnungs- und Siedlungswesen und den Baudienst had gevoerd, kreeg zijn bureau in de loop van 1942 de naam Abteilung Siedlung und Bauten. Vanaf het begin dat jaar was het Referat Baudienst belast het ontwerpen en bouwen van versterkingen voor het Stützpunkt Clingendaal, en andere gebouwen voor het Rijkscommissariaat. Hiertoe behoorden ook de Nationalpolitische Erziehungsanstalten (Napola's). De Napola's waren internaten op het niveau van een middelbare school waar de jeugdige elite op militaire leest geschoeid onderwijs kreeg. De chef van de Napola's in Duitsland, SS-Obergruppenführer ir. August Heissmeyer kwam in de zomer van 1941 speciaal naar Nederland om een geschikte locatie voor de eerste Napola te vinden *  .
    Maquette van een Nationalpolitische Erziehungsanstalt.
    Erfgoedstuk
    Aan de werkzaamheden van het Referat Bauinspektion werd de distributie van grondstoffen voor civiele Duitse instanties toegevoegd. Vanuit deze taak voorzag ze de onder meer de NSV van luiers en kamp Amersfoort van prikkeldraad. Veel van het nieuw aangetrokken personeel was afkomstig uit Oostenrijk. Voor bouwtechnische werkzaamheden werden veel Nederlanders aangesteld.
    geschiedenis van het archiefbestanddeel
    Door de Duitsers zijn systematisch bouwtekeningen en andere technische documenten vernietigd. Eind 1951 is een belangrijk deel van de financiële stukken vernietigd. Ook is veel materiaal verwijderd door instanties van de bijzondere rechtspleging.
    In december 1947 zijn één omslag en twee banden van de Bevollmächtigte für das Wohnungs- und Siedlungswesen und den Baudienst aan het archief toegevoegd. De stukken beslaan de periode 1942-1943 en behandelen de oprichting van een Nationalpolitisches Erziehungsanstalt in paleis Soestdijk.
    In maart 1948 is een omslag ontvangen uit 1941-1943 van de Bevollmächtigter für den Wohnungs- und Siedlungswesen.
    In juni 1950 is een bundel uit 1941-1942 ontvangen van de Bevollmächtigter für den Wohnungs- und Siedlungswesen und den Baudienst Den Haag. Tegelijkertijd is een omslag van de Verbindungsstelle Küstenausbau uit 1943-1944 ontvangen.

    Kenmerken

    Datering:
    1940-1944
    over het archief:
    De functie van Generalkommissar für Finanz und Wirtschaft werd bekleed door Hans Fischböck. Hij voerde intensief overleg met het Nederlandse bedrijfsleven. Zijn inspanningen waren er op gericht de Nederlandse economie dienstbaar te maken aan de Duitse oorlogsindustrie. Een volledige economische binding (Verflechtung) van Nederland met het Duitse Rijk wist Fischböck niet te verwezenlijken. Het Generalkommissariat bestond uit zeven hoofdafdelingen: Wirtschaft, Finanz, Soziale Verwaltung, Ernährung und Landwirtschaft, gewerbliche Wirtschaft, Verkehr en Post- und Fernmeldewesen.
    De Generalkommissar für Finanz und Wirtschaft onderhield de contacten met de departementen van Financiën, Waterstaat, Handel, Nijverheid en Scheepvaart en Sociale Zaken.
    Openbaarheid:
    Deze stukken zijn beperkt openbaar. Zij zijn slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD. Voor bezoekers die deze toestemming willen hebben, ligt een formulier bij de balie van de studiezaal van het NIOD.
    Omvang:
    62,5 meter (2627 inventarisnummers)
    Status:
    Bruikleencollectie Nationaal Archief
    Trefwoorden: