Uw zoekacties: Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz

020 Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

  • Kenmerken van het archief
  • Inleiding op het archief
  • Inventaris of plaatsingslijst
  • Eventueel bijlagen
  • De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

    De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

    De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

    Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

    beacon
     
     
    Openbaarheid
    Het archief is in zijn geheel beperkt openbaar.

    De inventarisnummers 1391, 1493, 1499, 1507, 1514, 1527, 1533, 1534-1540, 1541, 1544, 1547, 1559, 1966-1967, 1969, 1971-1972, 2023, 2408, 2440-2442, 4660, 5464, 5466, 5468 zijn slechts raadpleegbaar na verkregen schriftelijke toestemming van de directeur van het NIOD. Onderzoekers kunnen zich daartoe schriftelijk wenden tot de directeur van het NIOD.

    De overige inventarisnummers zijn raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD. Voor bezoekers die deze toestemming willen hebben, ligt een formulier bij de balie van de studiezaal van het NIOD.

    Uitzondering is inventarisnummer 5883 dat in overleg met het Nationaal Archief met ingang van juni 2023 volledig openbaar is. Dit geldt ook voor inventarisnummer 1257; de openbaarheidsbeperking is in overleg met het Nationaal Archief per 27 november 2023 vervallen.
    Meer uitleg over openbaarheidsbeperkingen leest u hier.
    Het Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz
    Op 29 mei 1940 werd een decreet van Hitler van kracht waarmee Nederland een politiek civiel bestuur in de vorm van een Reichskommissariat kreeg. De titel Reichskommissar gaf aan, dat deze vorm van bezettingsbestuur een voorlopige regeling was en dat in de toekomst een nauwere band met het "Reich" tot stand gebracht moest worden *  . Reichskommissar werd de Oostenrijker dr. Arthur Seyss-Inquart. Zijn bestuur had een toezichthoudend karakter (Aufsichtsverwaltung): het controleerde en leidde de Nederlandse bestuursorganen. Op civiel (dus niet op militair) terrein had Seyss-Inquart, als gemachtigde van Hitler, de hoogste regeringsverantwoordelijkheid *  . Zijn verordeningen 3/1940 en 4/1940 functioneerden als een bezettingsgrondwet *  .
    Het onder Seyss-Inquart staande Nederlandse bestuur werd geleid door de ambtelijke hoofden van de departementen, de secretarissen-generaal. De regering, koningin en ministers, verbleef in ballingschap in Londen. Voor het toezicht op de Nederlandse bestuursorganen werden vier Generalkommissariate in het leven geroepen:
    * het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft (financiën en economie) onder leiding van dr. Hans Fischböck
    * het Generalkommissariat für das Sicherheitswesen (openbare orde en veiligheid) onder leiding van Hanns Albin Rauter
    *het Generalkommissariat zur besonderen Verwendung (bijzondere aangelegenheden) onder leiding van Fritz Schmidt
    * het Generalkommissariat fürVerwaltung und Justiz (bestuur en justitie) onder leiding van dr. Friedrich Wimmer.
    Het Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz had zijn standplaats lange tijd in Den Haag. Een deel van de hoofdafdeling Justiz bevond zich aan de Lange Vijverberg, een ander deel in het gebouw (Plein 2b) waar toen het Departement van Justitie was gevestigd. Vanaf herfst 1943 tot kort voor het einde van de bezetting waren de meeste afdelingen in Apeldoorn gevestigd.
    Onder het Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz vielen wetgeving, binnenlands bestuur en justitie (met uitzondering van politiezaken), cultuur, onderwijs, kerkelijke aangelegenheden, volksgezondheid en jeugdzorg.
    Friedrich Wimmer.
    Erfgoedstuk
    De uit Oostenrijk afkomstige dr. Friedrich Wimmer (1897 - 1965) stond aan het hoofd van het Generalkommissariat. Daarnaast werd hij benoemd tot permanente plaatsvervanger van Seyss-Inquart. Hij had twee doctorstitels, kunstgeschiedenis en rechten, en was gespecialiseerd in staatsrecht. Hij werkte mee aan de staatsrechtelijke vormgeving van de Anschluss van Oostenrijk. Wimmer was een persoonlijke vriend van Seyss-Inquart aan wie hij een groot deel van zijn carrière te danken had *  .
    In juni 1940 begon hij als Generalkommissar für Verwaltung und Justiz met het opzetten van zijn organisatie. Er kwamen vijf hoofdafdelingen, die op hun beurt werden verdeeld in onderafdelingen. De hoofdafdelingen waren
    * Hauptabteilung für algemeine Angelegenheiten
    * Hauptabteilung Inneres
    * Hauptabteilung Erziehung und Kirchen
    * Hauptabteilung Justiz
    * Hauptabteilung Wissenschaft, Volksbildung und Kulturpflege.
    Daarnaast waren er de Stab, de staf van het Generalkommissariat, en de Zentralkanzlei waar in- en uitgaande stukken geregistreerd, gedistribueerd en na afhandeling bewaard werden.
    Informatie over de organisatie en de taak van de Hauptabteilungen is te vinden op de desbetreffende plaats in de inventaris.
    De inventaris is in 2004 vervaardigd door de Centrale Archief en Selectiedienst. De inleidende teksten zijn in 2004 geschreven door drs. Annemieke van Bockxmeer.
    Geschiedenis van het archief
    1940-1945
    Tot november 1941 kende het Generalkommissariat een centrale afdeling waar in- en uitgaande stukken geregistreerd, gedistribueerd en na behandeling bewaard werden: de Zentralkanzlei. De snelle uitbreiding van het Generalkomissariat en de ruimtelijke spreiding hadden tot gevolg dat de afdelingen een eigen registratuur invoerden en de stukken zelf gingen bewaren. Ze vroegen stukken op uit het archief van de Zentralkanzlei die op het werk van hun afdeling betrekking hadden en voegden die toe aan het eigen archief. Daarom is het mogelijk dat zich in het archief van een afdeling stukken bevinden met het registratuurkenmerk Z van Zentralkanzlei. Deze gang van zaken werd door een circulaire van 29 november 1941 (Z 101 St/41) van Wimmer gelegaliseerd. In dit stuk decreteerde hij de opheffing van de Zentralkanzlei. Voortaan moesten alle Hauptabteilungen en Abteilungen zelf hun stukken 'Kanzlei-und registraturmässig' behandelen. De stukken die door de Stab afgehandeld en bewaard werden, kregen het registratuurkenmerk St., voorafgegaan door documentnummer en gevolgd door jaartal *  .
    Het enige bekende ordeningsplan voor het archief van het Generalkommissariat is van 1944. Uit een brief van 30 september 1944 aan Wimmer van dr. B. Vollmer, hoofd van de afdeling Achivwesen van de Hauptabteilung für allgemeine Angelegenheiten, blijkt dat op die datum al delen van het archief van de vier Generalkommissariate vernietigd waren. Vollmer stelde voor de stukken die niet vernietigd waren op Duits grondgebied in veiligheid te brengen, bijvoorbeeld in het Amtsgericht Ibbenbüren of in het staatsarchief van Münster. Een groot aantal stukken van het Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz kwam inderdaad, via Apeldoorn, in Ibbenbüren terecht. Een groot deel van het archief van de Hauptabteilung Justiz werd op een onbekend tijdstip ook naar Ibbenbüren gestuurd, maar kwam daar niet aan en belandde in het Amtsgericht in Leer.
    Wimmer heeft na de oorlog verklaard, dat tijdens de bezetting eens in de zoveel tijd stukken werden vernietigd op last van de Präsidialabteilung van het Reichskommissariat *  .
    Op de stukken staan aantekeningen. Daarom is het goed te weten, dat binnen het Reichskommissariat alleen Seyss-Inquart een groen potlood mocht gebruiken voor aantekeningen op officiële stukken. Schmidt koos de kleur bruin ('das Braun der Partei'), Wimmer oranje. Daarover zei hij later:"'Das war ein Zufall. Sie müssen nicht denken dass es aus besonderer Sympathie für Königin Wilhelmina war" *  .
    Na 1945
    Delen van het archief van het Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz werden na de bevrijding in het gebouw Lange Vijverberg 8 in Den Haag aangetroffen. Van daaruit gingen ze naar het Bureau Nationale Veiligheid (de latere BVD) en de Politieke Recherche Afdeling (PRA). Daarna ging een deel van het materiaal naar het RIOD dat in die tijd ook een bureau in Den Haag had. Het andere deel werd gebruikt als onderzoeks- en bewijsmateriaal in het kader van de Bijzondere Rechtspleging en raakte zodoende verspreid over dossiers van personen die (mogelijk) strafbare feiten tijdens de bezetting hebben gepleegd *  .
    In november 1946 troffen medewerkers van het RIOD in het gebouw van het Amtsgericht van Ibbenbüren in Westfalen een grote hoeveelheid documenten aan. Het betrof de bijna volledige archieven van de afdelingen Veterinärwesen en Gnadensachen, grote delen van de archieven van de afdeling Rechtssetzung und Staatsrecht en de hoofdafdeling Erziehung und Kirchen en daarnaast nog kleine fragmenten van andere archieven.
    Maart 1947 ontving het RIOD van de PRA afdeling Utrecht onder meer een pak stukken van de Generalkommissar für Verwaltung und Justiz (i.c. verzoeken tot vrijstelling voor het inleveren van radiotoestellen) en in 1948 kwam een zending boeken, tijdschriften en archiefstukken binnen van het Bureau Nationale Veiligheid, Kneuterdijk 7 in Den Haag. Een gedeelte van de stukken behoorde tot het archief van het Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz.
    In Ibbenbüren werden in 1949 wederom bescheiden aangetroffen uit het archief van Verwaltung und Justiz. In dezelfde periode kwamen de archiefbestanddelen van de Hauptabteilung Justiz die voor 1945 in Leer terecht waren gekomen, ook naar het RIOD. Uiteindelijk is van alle afdelingen van het Generalkommissariat archiefmateriaal naar het NIOD gekomen *  .
    Op 4 december 2001 werd door het Bundesarchiv Koblenz (Duitsland) een aantal archiefbestanden aan het NIOD overgedragen. In het bestand R 83 NL (Reichskommissar für die besetzten niederländischen Gebiete) bevonden zich stukken van de Abteilung Archivwesen en de Hauptabteilung Erziehung und Kirchen. Zij zijn tijdens de bewerking aan het archief toegevoegd. Meer informatie over de totstandkoming van de huidige inventaris is te lezen onder de rubriek "Verantwoording van de bewerking".
    Gegevens over de archieven van de afzonderlijke Hauptabteilungen zijn te vinden bij de beschrijving van de stukken van de betreffende afdeling.

    Voor de beschrijving van de geschiedenis van het archief en de deelarchieven van het Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz is gebruik gemaakt van het onderzoek dat drs. Lieke Janssen in 2000 als voorbereiding op de bewerking van het archief heeft gedaan.
    Verantwoording van de bewerking
    Achtergronden van de bewerking
    Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) bood in april 2000 het archief van de Generalkommissar für Verwaltung und Justiz aan de Centrale Archief Selectiedienst (CAS) te Winschoten ter bewerking aan, die deze in de periode 2000-2002 uitvoerde. Aanvankelijk was het de bedoeling dat dit archief tegelijkertijd met het archief van de Generalkommissar für das Sicherheitswesen (Höhere SS- und Polizeiführer) zou worden bewerkt. Reden hiervoor was dat beide archieven tot de meest geraadpleegde archieven van het NIOD behoren, die men het liefst zo kort mogelijk aan het gebruik op de studiezaal wilde onttrekken. Na overleg werd echter uiteindelijk besloten het archief van de Generalkommissar für Verwaltung und Justiz als pilot-archief te gebruiken. Daarbij was de gedachte, dat gezien de complexiteit van dit archief, alle eventueel voorkomende problemen zich tijdens de proefbewerking zouden manifesteren. Met de aldus opgedane kennis zou het eenvoudiger zijn de bewerking van de zeven andere Duitse overheidsarchieven, waaronder dat van de Generalkommissar für das Sicherheitswesen (Höhere SS- und Polizeiführer), ter hand te nemen.
    Verantwoording
    Ten aanzien van de bewerking van het archief vormden de bestaande beschrijvingen het uitgangspunt. Van dit principe werd alleen afgeweken wanneer oude omschrijvingen niet correspondeerden met de inhoud van het dossier of als stukken niet eerder beschreven waren. Daar waar mogelijk werden soortgelijke dossiers onder verzamelbeschrijvingen geplaatst. Wat de rubrieksindeling in de nieuwe inventaris betreft, werd met het NIOD afgesproken dat deze - daar waar nodig - werd aangepast aan de organisatie en uitvoering van de taak van de Generalkommissar.

    Het institutionele onderzoek dat door het NIOD en de CAS werd gedaan vindt zijn weerslag in de door het NIOD geschreven inleiding op de inventaris en in de aangepaste rubrieksindeling. Ook komt het voor dat bepaalde Abteilungen in de nieuwe inventaris in een andere hiërarchische volgorde zijn geplaatst omdat aanvullend onderzoek, dat tijdens de bewerking door de CAS werd gedaan, heeft aangetoond dat de keuze voor de onderverdeling kon worden verbeterd. De meest ingrijpende verandering heeft plaatsgevonden in het archiefgedeelte van de Hauptabteilung Justiz. Alle justitiedossiers zijn nu geordend in overeenstemming met het "Voorstel tot ordening van de archieven van de Duitse rechterlijke macht in Nederland", dat RIOD-medewerker J.R. de Groot in de jaren vijftig schreef, maar dat niet eerder volledig werd uitgevoerd.

    In de nieuwe toegang is een concordantie opgenomen om te zorgen dat verwijzingen in bestaande publicaties, gebaseerd op de eerdere indeling van het archief, teruggezocht kunnen worden.
    Aanvullingen en vernietigingsbeleid
    Aangezien het archief ten tijde van de Duitse bezetting in Nederland in de periode 1940-1945 werd gevormd, geldt dit bestand volgens de door het Nationaal Archief opgestelde normen als oorlogsgerelateerd. Dat is ook de reden dat er tijdens de bewerking niets uit de archieven voor vernietiging is aangewezen. Tijdens de bewerking werd tussentijds een aantal archiefbescheiden, die in het kader van archievenruil van 2001 door het Bundesarchiv te Koblenz werden teruggegeven, aan het archief toegevoegd. De toegevoegde stukken zijn door middel van de concordantie terug te vinden.

    Van de oorspronkelijke 56,4 meter te bewerken archief van de Generalkommissar für Verwaltung und Justiz werd uiteindelijk 55 meter archief aan het NIOD geretourneerd. Het (geringe) verlies van 1,4 meter op de oorspronkelijk aangeboden hoeveelheid archief heeft te maken met het comprimeren van de archiefbescheiden in standaard archiefdozen tijdens het overpakken.

    Na beschrijving door de CAS omvatte het archief 9161 inventarisnummers.
    Literatuur en verwante archieven en collecties
    Voor deze inleiding is dankbaar gebruik gemaakt van onderzoek dat is verricht ten behoeve van de voorgaande inventaris. Voor vervolgonderzoek naar het Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz raadplege men de volgende literatuur en bronnen:
    literatuur
    verwante archieven en collecties
    verwante archiefinstellingen
    Inventaris
    aanvraaginstructie
    Archiefstukken uit dit archief kunnen in de studiezaal van het NIOD worden aangevraagd
    onder vermelding van: archief 020, inv.no. ...
    Het inventarisnummer is vermeld in numeriek oplopende volgorde,
    links naast de beschrijving van de stukken
    1. Stab (tot 29-11-1941 Zentralkanzlei)
    020 Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz
    Inventaris
    1.
    Stab (tot 29-11-1941 Zentralkanzlei)
    De Stab was de persoonlijke staf van Generalkommissar für Verwaltung und Justiz F. Wimmer. Daaraan waren onder andere verbonden de persönlicher Referent (persoonlijk secretaris) Otto Hans Carl Heichlinger, de Adjutant SS-Untersturmführer Harsch, de Regierungs Oberinspektor Münch, Hausmeister Heynen en de dames Rampl (Regierungsobersekretärin) en Sommer (Regierungssekretärin) *  .
    Heichlinger zorgde er voor, dat ingekomen stukken werden doorgenomen en vervolgens werden verstuurd naar de afdeling van het Generalkommissariat die de zaak in behandeling had of zou nemen. Ook nam hij radioberichten van buitenlandse zenders door. De belangrijkste berichten legde hij aan Wimmer voor. Verder was hij verantwoordelijk voor personeelsaangelegenheden en de aanschaf van kantoorbenodigdheden, bereidde hij dienstreizen voor en stuurde hij verzoekschriften door. Tot slot diende hij Nederlanders die het Generalkommissariat bezochten, te woord te staan en zo mogelijk te helpen.
    Op 21 januari 1944 werd de Stab overgeplaatst naar Apeldoorn. Toen de geallieerden in april 1945 naar het oosten van Nederland oprukten, verhuisde de Stab weer terug naar Den Haag.
    geschiedenis van het archiefbestanddeel
    1940 - 1945
    Tot november 1941 kende het Generalkommissariat een centrale afdeling waar in- en uitgaande stukken geregistreerd, gedistribueerd en na behandeling bewaard werden: de Zentralkanzlei. De snelle uitbreiding van het Generalkomissariat en de ruimtelijke spreiding hadden tot gevolg dat de afdelingen een eigen registratuur invoerden en de stukken zelf gingen bewaren. Ze vroegen stukken op uit het archief van de Zentralkanzlei die op het werk van hun afdeling betrekking hadden en voegden die toe aan het eigen archief. Daarom is het mogelijk dat zich in het archief van een afdeling stukken bevinden met het registratuurkenmerk Z van Zentralkanzlei. Deze gang van zaken werd door een circulaire van 29 november 1941 (Z 101 St/41) van Wimmer gelegaliseerd. In dit stuk decreteerde hij de opheffing van de Zentralkanzlei. Voortaan moesten alle Hauptabteilungen en Abteilungen zelf hun stukken 'Kanzlei-und registraturmässig' behandelen. Na de opheffing van de Zentralkanzlei begint de eigenlijke vorming van het Stab-archief. Dit sloot aan bij het restant van het archief van de Zentralkanzlei, dat bestond uit:
    * niet door de afdelingen opgevraagde en dus onbelangrijk geachte stukken,
    * stukken die voor 29 november 1941 door Wimmer zelf waren behandeld.
    De stukken die door de Stab afgehandeld en bewaard werden, kregen voortaan het registratuurkenmerk St., voorafgegaan door documentnummer en gevolgd door jaartal *  .
    Na 1945
    Op het NIOD werden de Stab-dossiers aanvankelijk vrij willekeurig en volgens verschillende ordeningsprincipes verdeeld over de archieven van de Hauptabteilungen en Abteilungen van het Generalkommissariat. In 1953 werd, om de oorspronkelijke orde van het archief te herstellen, een herordening van de Stab-archivalia tot stand gebracht. Hierbij werd de oorspronkelijke situatie, namelijk het Stab-archief aangevuld met het restant van het Zentralkanzlei-archief, hersteld *  .
    Bij het raadplegen van Stab-dossiers moet er rekening mee worden gehouden, dat ze, voor zover ze geen betrekking hebben op zaken die uitsluitend door Wimmer zelf werden behandeld, meestal niet de volledige informatie geven over een zaak. Dit komt omdat het eigenlijke dossier gevormd werd op de afdeling die de zaak in behandeling had. Van het verloop van een zaak kan een onderzoeker zich alleen een goed beeld vormen als én het Stab-dossier én het afdelingsdossier worden ingezien. Uiteraard voor zover beide aanwezig zijn.
    Concordans
    Klik op het icoon voor de concordans
    Erfgoedstuk

    Kenmerken

    Datering:
    1940-1944
    over het archief:
    Generalkommissar für Verwaltung und Justiz, Friedrich Wimmer, was belast met zaken betreffende wetgeving, binnenlands bestuur, justitie - met uitzondering van alle politiezaken - cultuur, onderwijs, religie, volksgezondheid en jeugdzorg. Ten aanzien van het Nederlandse bestuursapparaat strekten de bemoeienissen van de Generalkommissar zich uit tot het departement van Binnenlandse Zaken, het departement van Opvoeding, Wetenschappen en Cultuurbescherming en het departement van Justitie. Wimmer trad tevens op als plaatsvervanger van Seyss-Inquart. Ten aanzien van de civiele rechtspraak, die onder de competentie van Wimmer viel, werden het Ober- en het Landesgericht ingesteld.
    Openbaar vanaf:
    01-01-2025
    Openbaarheid:
    Enkele inventarisnummers van dit archief zijn beperkt openbaar. Details staan vermeld in de rubriek "openbaarheid".
    Omvang:
    55 meter (9170 inventarisnummers)
    Status:
    Bruikleencollectie Nationaal Archief
    Trefwoorden: