Uw zoekacties: Reichskommissar für die besetzten niederländischen Gebiete

014 Reichskommissar für die besetzten niederländischen Gebiete ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

  • Kenmerken van het archief
  • Inleiding op het archief
  • Inventaris of plaatsingslijst
  • Eventueel bijlagen
  • De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

    De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

    De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

    Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

    beacon
     
     
    Openbaarheid
    Het archief is vrijwel geheel openbaar.

    Alleen inventarisnummers 182, 425-475, 481-482, 489, 537, 538-539 en 541 zijn slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD. Voor bezoekers die deze toestemming willen hebben, is ter plekke bij balie van de studiezaal van het NIOD een archiefverklaring verkrijgbaar. Direct na ondertekening kunt u de stukken aanvragen en inzien.

    Inventarisnummers 324-325, 330 en 485 zijn slechts raadpleegbaar na verkregen schriftelijke toestemming van de directeur van het NIOD. Onderzoekers kunnen zich daartoe schriftelijk wenden tot de directeur van het NIOD.
    De Reichskommissar für die besetzten niederländischen Gebiete
    Op 14 mei 1940 capituleerde het Nederlandse leger. Nederland kreeg een Duits militair bestuur. Vijftien dagen later echter werd het militaire bestuur vervangen door een burgerlijk bestuur, dat onder leiding kwam te staan van Reichskommissar dr. Arthur Seyss-Inquart. Als Reichskommissar für die besetzten niederländischen Gebiete ontving hij zijn bevelen rechtstreeks van de Rijkskanselarij in Berlijn. Direct ondergeschikt aan Hitler was Seyss-Inquart de hoogste vertegenwoordiger van de bezettingsmacht in Nederland. Hitler verwachtte van hem dat hij Nederland en de Nederlanders op behoedzame wijze nationaal-socialistisch zou maken. Hij mocht het bezette gebied ontzien, met het oog op het behoud van de koloniën en de inschakeling van Nederland bij de Duitse oorlogseconomie. Seyss-Inquart gaf zijn bestuur het karakter van een toezichthoudend bestuur, een "Aufsichtsverwaltung" en deelde het in vier Generalkommissariate in. Dit waren het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft (financiën en economie) van dr. Hans Fischböck, het Generalkommissariat für das Sicherheitswesen (openbare orde en veiligheid) van Hanns Albin Rauter, het Generalkommissariat zur besonderen Verwendung (bijzondere aangelegenheden) van Fritz Schmidt en het Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz (bestuur en justitie) onder leiding van dr. Friedrich Wimmer.
    Seyss-Inquart (met bloemen) en Wehrmachtbefehlshaber F.C. Christiansen op het Haagse Binnenhof bij hun installatie op 29 mei 1940.
    Erfgoedstuk
    Het Reichskommissariat kwam boven het Nederlandse bestuur te staan. Aangezien het kabinet in ballingschap in Londen verbleef, werd het Nederlandse bestuur geleid door de ambtelijke hoofden van de departementen, de secretarissen-generaal. De Nederlandse departementen mochten niets van belang ondernemen zonder machtiging van de boven hen staande Generalkommissar. In de praktijk bleken de bevoegdheden van de Generalkommissariate veel uitgebreider dan alleen toezicht houden.
    Levensloop van Arthur Seyss-Inquart
    Arthur Seyss-Inquart werd op 22 juli 1892 geboren in Stannern in Moravië, destijds onderdeel van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. Hij was de jongste van zes kinderen. De jonge Arthur was overtuigd katholiek en koesterde sterke Duits-nationalistische gevoelens. Toen hij zestien was verhuisde het gezin naar Baden, ten zuiden van Wenen. In 1910 slaagde hij voor zijn eindexamen gymnasium en ging in Wenen rechten studeren. Hij vocht als vrijwilliger in de Eerste Wereldoorlog, werd meerdere malen wegens dapperheid onderscheiden en klom op tot Oberleutnant. In december 1916 trouwde hij met de Oostenrijkse generaalsdochter Gertrud Máschka. Na de oorlog werd hij advocaat, maar hij bleef zich voor politiek interesseren en verkeerde veel in nationalistisch gezelschap. Tijdens de beklimming van de hoogste Tiroler bergtop in augustus 1928, kwam Seyss-Inquart zwaar ten val. Aan de beenbreuk die hij opliep, hield hij een stijf en korter linkerbeen over. Eind 1931 werd hij donateur van de NSDAP. Op 16 februari 1938 werd hij leider van de overgangsregering naar de Anschluss, die uiteindelijk op zondag 13 maart werd afgekondigd.
    Seyss-Inquart was een gesloten persoon, zijn politieke visie was zelfs voor directe naasten ondoorzichtig. Bij de Anschluss, waarin Seyss-Inquart een grote maar voor zijn medespelers onduidelijke rol speelde, werd hij benoemd tot Reichsstatthalter. Zijn macht werd echter beperkt door de Reichskommissar voor de Ostmark, Josef Bürckel. Wel droeg hij er een jaar na de Anschluss toe bij dat Slowakije een Duitse satellietstaat werd. Op 1 mei 1939 werd hij Reichsminister en kreeg daarvoor een Ministeramt in Berlijn. Van oktober 1939 tot midden mei 1940 was hij in Krakau plaatsvervanger van Generalgouverneur van Polen, Hans Frank. Om verschillende redenen beviel hem de functie daar niet, wat tot gevolg had dat hij Hitler vroeg om overplaatsing naar de militaire dienst. In plaats daarvan kreeg hij een nieuwe bestuurlijke functie met de verantwoordelijkheid die hij zo graag had: Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied. Na enige tijd in hotel "Kasteel Oud-Wassenaar" te hebben geresideerd, betrok hij het landgoed "Clingendaal" te Wassenaar.
    Op 20 april 1941 werd Seyss-Inquart ter gelegenheid van de verjaardag van de Führer door Himmler bevorderd tot de honoraire rang van SS-Obergruppenführer. In mei 1945 werd hij door Canadese troepen gearresteerd. Bij de Neurenberger processen werd hij schuldig bevonden aan oorlogsmisdaden. Op 16 oktober 1946 werd hij opgehangen.
    Seyss-Inquart bij zijn arrestatie.
    Erfgoedstuk
    Organisatie van het Reichskommissariat
    Het kantoor van Seyss-Inquart was gevestigd in het gebouw van het Departement van Buitenlandse Zaken aan het Plein in Den Haag. Tijdens de eerste jaren van de bezetting hield Seyss-Inquart elke vrijdagochtend een "Chefsitzung". Behalve Rauter, Wimmer, Fischböck en Schmidt waren daarbij ook aanwezig Otto Bene, de vertegenwoordiger van het Auswärtige Amt, Wilhelm Harster, de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD, en Hans Piesbergen, chef van Seyss-Inquart's Präsidialabteilung.
    Seyss-Inquart (voorgrond) geflankeerd door zijn naaste medewerkers Fischböck, Schmidt, Rauter en Harster.
    Erfgoedstuk
    Naast de vier Generalkommissariate beschikte Seyss-Inquart over een eigen Stab en een Präsidialabteilung. Tot de herfst van 1941 viel ook de Notstandsbeihilfe onder zijn gezag, en vanaf 1942 eveneens het Deutsches Theater in den Niederlanden.
    In de eerste fase van de bezetting had Seyss-Inquart nog de illusie dat hij de Nederlanders met zachte hand richting het nationaal-socialisme kon manoeuvreren. Toen bleek dat de meeste Nederlanders niets voor het nationaal-socialisme voelden, verhardde hij zijn aanpak. De reactie van de Duitse politie-autoriteiten op de februaristaking van 1941 markeert deze omslag van een ogenschijnlijk soepele houding van de bezetter naar een beleid van repressie en uiteindelijk terreur. Vanwege de kwetsbare locatie in de kuststreek, werd het Reichskommissariat in 1943 overgeplaatst naar Apeldoorn. Na Dolle Dinsdag op 5 september 1944 week Seyss-Inquart met zijn staf uit naar Delden, waar hij zijn intrek nam in kasteel "Twickel". Andere onderdelen van het Reichskommissariat vestigden zich in nabijgelegen hotels en villa's. Eind maart 1945 vertrok Seyss-Inquart richting Beilen.
    Bij de beschrijving van het Reichskommissariat kan de indruk gewekt worden dat het Duitse bestuursapparaat werkte als een goed lopend uurwerk, waarin alle functies precies omschreven en afgebakend waren. Dit is niet het geval. Het Reichskommissariat was een log en wijdvertakt apparaat, waarin functieomschrijvingen elkaar overlapten, afdelingen in de loop van de tijd verschoven of opgeheven werden en afdelingshoofden in competentiestrijd verwikkeld waren. Dit was het gevolg van het feit dat veel centrale instellingen van het Duitse Rijk (Auswärtige Amt, Ministerium für Volksaufklärung und Propaganda, de SS) bemoeienis mochten hebben met het bestuur in bezet gebied en ook van de neiging van nationaal-socialisten (en zeker Hitler zelf) om ook intern het verdeel en heers principe toe te passen.
    Informatie over de organisatie en de taak van de Hauptabteilungen is te vinden op de desbetreffende plaats in de inventaris.
    De inventaris is in 2004 vervaardigd door de Centrale Archief en Selectiedienst. De inleiding is in 2002 vervaardigd door drs. Lieke Janssen.
    Geschiedenis van het archief
    Voor 1945
    In 1946 werd een brief aan Wimmer van dr. Bernard Vollmer, hoofd van de afdeling Archivwesen van het Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz, van 30 september 1944 gevonden. Uit de brief blijkt dat op dat moment al delen van het archief van de vier Generalkommissariate vernietigd waren. Vollmer stelde voor wat er nog over was op Duits grondgebied in veiligheid te brengen, bijvoorbeeld naar het Amtsgericht Ibbenbüren, of naar het archief van Münster. Grote delen van de archieven belandden inderdaad in Ibbenbüren.
    Met het oog op het aantreffen van aantekeningen op stukken is het volgende vermeldenswaardig. Binnen het Reichskommissariat mocht niemand anders dan Seyss-Inquart een groen potlood gebruiken om aantekeningen op officiële stukken te maken. Schmidt koos de kleur bruin voor zijn aantekeningen ("das Braun der Partei"). Wimmer koos een opvallende kleur: oranje. Daarover zei hij later: "Das war ein Zufall. Sie müssen nicht denken dass es aus besonderer Sympathie für Königin Wilhelmina war".
    Na 1945
    Een van de eerste taken van het Rijksbureau/Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RvO/RIOD) was het verzamelen van materiaal. Het gevaar was groot dat zo vlak na de Duitse capitulatie veel documenten vernietigd zouden worden. Het was dus zaak voor het RIOD zo snel mogelijk zoveel mogelijk documenten te verzamelen. Men constateerde dat de correspondentie van het Reichskommissariat was opgeslagen in het Amtsgericht van Ibbenbüren. Drs. L. de Jong en dr. A.E. Cohen troffen daar onder meer het belangrijkste deel van het archief van Seyss-Inquart aan.
    -
    Erfgoedstuk
    In november 1946 troffen medewerkers van het RIOD een deel van het archief van Seyss-Inquart aan in de kelder van het Amtsgericht te Ibbenbüren bij Münster.
    Erfgoedstuk
    Via het War Office in Londen ontdekte men dat zich in het US Document Centre in Berlijn ook veel voor Nederland belangrijk materiaal moest bevinden.
    In Nederland werd ook actief gezocht naar archiefmateriaal van het Reichskommissariat, wat leidde tot een reeks van aanwinsten uit diverse opslagplaatsen. Rechercheurs van de Politieke Opsporingsdienst droegen na afronding van het eigen onderzoek documenten over aan het RIOD.
    Eind 1945 of begin 1946 droeg het Bureau Nationale Veiligheid (de huidige BVD) te Scheveningen verschillende autovrachten met archiefstukken en andere bescheiden over aan het RIOD. Daaronder bevonden zich veel Akten van bureaus van het Reichskommissariat, waarvan tot dan toe weinig archiefmateriaal aanwezig was. In de lente van 1946 volgde nog een zending, waaronder zich weer veel stukken bevonden van de door het Reichskommissariat gevormde archieven.
    In het vierde kwartaal van 1946 werden aan vernietiging ontkomen archivalia in Utrecht aangetroffen. Ook vond in die tijd de overdracht plaats van een kast vol archiefmateriaal en enkele dossiers betreffende de opbouw van deze administratie die bij de Haagse Politieke Recherche Afdeling (PRA). Bij de Haagse PRA beschikte men op dat moment ook over enkele dossiers van het Reichskommissariat die het medewerkers van het RIOD mogelijk maakten de verhoudingen tussen Duitse instanties en de vier Generalkommissariate te reconstrueren. Dit was voor de uiteindelijke inventarisatie van de archieven van het Reichskommissariat van fundamenteel belang.
    Op 27 maart van dat jaar ontving het RIOD van het Directoraat-Generaal voor de Bijzondere Rechtspleging een pak stukken dat behoorde tot de archieven van het Reichskommissariat.
    Op 23 mei 1947 stond de PRA Den Haag een omvangrijke verzameling losse stukken af, waaronder ook stukken behorende tot de archieven van het Reichskommissariat. Op 31 juli van dat jaar werden in vijf door de PRA Apeldoorn gestuurde kisten onder meer diverse stukken van het Reichskommissariat gevonden.
    Begin 1949 kwamen uit Rijswijk onder meer enkele stukken van het Reichskommissariat, die bij de al aanwezige stukken werden gevoegd. In mei en juni 1950 werd door het Bureau Coördinatie van het Ministerie van Justitie een hoeveelheid archiefmateriaal aangeboden. De eerste zending betrof vooral archiefdelen van het Reichskommissariat. Van elke afdeling van het Reichskommissariat is archiefmateriaal bewaard gebleven, zij het soms, zoals in het geval van de Notstandsbeihilfe, zeer weinig.
    Informatie over de totstandkoming van de huidige inventaris is te lezen onder de rubriek "Verantwoording van de bewerking".
    Verantwoording van de bewerking
    Achtergronden van de bewerking
    Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) bood in april 2000 het archief van de Reichskommissar für die besetzten niederländischen Gebiete aan de Centrale Archief Selectiedienst (CAS) te Winschoten ter bewerking aan, die deze in de periode 2001-2004 uitvoerde.
    Verantwoording
    Ten aanzien van de bewerking vormden de bestaande beschrijvingen het uitgangspunt. Van dit principe werd alleen afgeweken wanneer oude omschrijvingen niet correspondeerden met de inhoud van het dossier of als stukken niet eerder beschreven waren. Daar waar mogelijk werden soortgelijke dossiers onder verzamelbeschrijvingen geplaatst. Wat de rubrieksindeling in de nieuwe inventaris betreft, werd met het NIOD afgesproken dat deze - daar waar nodig -in overeenstemming werd gebracht met de organisatie en de uitvoering van de taak van de Reichskommissar.

    Het institutionele onderzoek dat door het NIOD en de CAS werd gedaan, vindt zijn weerslag in de door het NIOD geschreven inleiding op de inventaris en in de aangepaste rubrieksindeling. Daarnaast werden bestaande rubrieken uit de oude inventaris soms in een andere volgorde geplaatst om zo een meer logische indeling in de nieuwe inventaris te bewerkstelligen. Ook komt het nu voor dat bijvoorbeeld bepaalde Abteilungen in de nieuwe inventaris in een andere hiërarchische volgorde zijn geplaatst omdat aanvullend onderzoek in het archief heeft aangetoond dat de keuze voor de onderverdeling kon worden verbeterd.

    In de nieuwe toegang is een concordantie opgenomen om te zorgen dat verwijzingen in bestaande publicaties, gebaseerd op de eerdere indeling van het archief, teruggezocht kunnen worden.
    Aanvullingen en vernietigingsbeleid
    Aangezien het archief ten tijde van de Duitse bezetting in Nederland in de periode 1940-1945 werd gevormd, geldt dit bestand volgens de door het Nationaal Archief opgestelde normen als oorlogsgerelateerd. Dat is ook de reden dat er tijdens de bewerking niets uit de archieven voor vernietiging is aangewezen. Tijdens de bewerking werd tussentijds ook nog een aantal archiefbescheiden aan het archief toegevoegd in het kader van archievenruil van 2001 met het Bundesarchiv te Koblenz. De toegevoegde stukken zijn door middel van de concordantie op het archief terug te vinden.

    Van de oorspronkelijke 23 meter te bewerken archief van de Reichskommissar für die besetzten niederländischen Gebiete werd uiteindelijk 16,5 meter archief aan het NIOD geretourneerd. Het verlies van 6,5 meter op de oorspronkelijk aangeboden hoeveelheid archief heeft te maken met het comprimeren van de archiefbescheiden in standaard archiefdozen tijdens het herordenen.

    Na beschrijving door de CAS omvatte het archief 546 inventarisnummers.
    Literatuur en verwante collecties
    Voor deze inleiding is dankbaar gebruik gemaakt van onderzoek dat is verricht ten behoeve van de voorgaande inventaris. Voor vervolgonderzoek naar de Reichskommissar für die besetzten niederländischen Gebiete raadplege men de volgende literatuur en bronnen:
    verwante collecties
    Inventaris
    aanvraaginstructie

    Archiefstukken uit dit archief kunnen in de studiezaal van het NIOD worden aangevraagd
    onder vermelding van: archief 014, inv.no. ...
    Het inventarisnummer is vermeld in numeriek oplopende volgorde,
    links naast de beschrijving van de stukken

    Kenmerken

    Datering:
    1940-1944
    over het archief:
    De functie van Reichskommissar viel rechtstreeks onder het Führerhauptquartier van Adolf Hitler. Als hoogste bestuursfunctionaris in bezet Nederland had Arthur Seyss-Inquart de bevoegdheid verordeningen uit te vaardigen die kracht van wet hadden. De secretarissen-generaal van de departementen kon hij uitvoeringsvoorschriften opleggen.
    Het Rijkscommissariaat kende, naast de Stab, een eigen secretariaat-generaal: de Präsidialabteilung. Deze afdeling hield zich onder meer met personeelsaangelegenheden bezig. Voor het bestuur van de provincies en de twee grote steden Amsterdam en Rotterdam stelde Seyss-Inquart gevolmachtigden aan: de Beauftragten des Reichskommissars. Seyss-Inquart had voorts de beschikking over Beauftragten die belast waren met speciale taken.
    Openbaarheid:
    Deze stukken zijn beperkt openbaar. Zij zijn slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD. Voor bezoekers die deze toestemming willen hebben, ligt een formulier bij de balie van de studiezaal van het NIOD.
    Omvang:
    16,5 meter (547 inventarisnummers)
    Status:
    Bruikleencollectie Nationaal Archief
    Trefwoorden: