Uw zoekacties: Rectoren van de Latijnse school / pro-gymnasium / gymnasium ...

0058 Rectoren van de Latijnse school / pro-gymnasium / gymnasium te Amersfoort, 1833-1935 ( Archief Eemland )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
0058 Rectoren van de Latijnse school / pro-gymnasium / gymnasium te Amersfoort, 1833-1935
1.
Inleiding
Organisatie: Archief Eemland
Geschiedenis van het Stedelijk Gymnasium te Amersfoort.
Het Johan van Oldenbarnevelt-gymnasium aan de Groen van Prinstererlaan 33 in Amersfoort is jong wat betreft het schoolgebouw, de naamgeving en de onderwijsvorm.
Bij het betrekken van het huidige gebouw in september 1933 wordt de school genoemd naar Johan van Oldenbarnevelt. Deze staatsman uit onze vaderlandse geschiedenis is in Amersfoort geboren en getogen en hij heeft er onderwijs genoten aan wat toen nog de Latijnse school heette.
Het gymnasium als onderwijsvorm bestaat in Amersfoort sinds 1882, in navolging van de Wet op het Hoger Onderwijs van 1876.
Daarentegen mogen we tóch stellen dat het Stedelijk Gymnasium een van de oudste scholen in Nederland is *  ; de school heeft al enkele eeuwfeesten kunnen meemaken en is sinds haar oprichting van Latijnse of "Groote" school tot het pro-gymnasium, later gymnasium omgevormd.
Over de oprichting zegt rector D. Burger in zijn feestrede, uitgesproken bij het vijfde eeuwfeest der Latijnse school in 1876, dat het jaar 1376 als mogelijk stichtingsjaar wordt aangenomen. *  Er bestaan echter geen archiefstukken die deze veronderstelling staven.
De Latijnse of Grote school is zeer waarschijnlijk als kapittelschool begonnen: men gaf onderricht in het Latijn en de Latijnse gezangen *  .
De Latijnse School heeft tot ver in de 16e eeuw, onder leiding van de geestelijkheid en met steun van de Broeders des Gemenen Levens, grote bloeiperioden gekend. Maar onder invloed van godsdienstige en politieke ontwikkelingen zijn er ook tijden van terugval gekomen.
Een belangrijk voorbeeld hiervan is de tijd van de remonstranten.
Van 1574 tot 1587 is Magister Johannes Gesselius tot ieders tevredenheid rector. Onder druk van gereformeerde zijde wordt hij, ondanks zijn bekwaamheid, in 1587 ontslagen. Dit betekent het einde van de bloeitijd voor de school. Het stadsbestuur van Amersfoort heeft zich in 1579 al afgewend van de katholieke leer en de trouw aan de koning. Als men vervolgens in 1594 onzeker is over wie er als rector benoemd kan worden, wendt het stadsbestuur zich tot "den grooten Amersfoorter, den Here Oldenbarnefelt" om raad. En deze zendt een aanbeveling van Gesselius, die toen te Leiden werkzaam was.
Met de komst naar Amersfoort van Gesselius voor de tweede keer komt er een einde aan de wanorde op de school. Echter, in 1619 wordt hij opnieuw door het Stadsbestuur ontslagen, op aandrang van de classis. Gesselius die de katholieke leer trouw is, kan in de ogen van de provinciale synode niet gehandhaafd blijven *  .
De school heeft in de loop der tijden verschillende onderkomens gehad. Voorheen was de school ondergebracht in een gebouw aan de Appelmarkt, dat in 1622 tot Waag werd ingericht.
De Latijnse school verhuisde vervolgens naar de kapel van het St. Agnesklooster in de Herenstraat. Deze kerk blijft de school huisvesten tot het einde der 18e eeuw, toen zij door soldaten in beslag werd genomen en als kazerne werd gebruikt.
Van ca. 1799 tot 1820 is er geen sprake van een behoorlijk schoolgebouw: de leerlingen krijgen lange tijd les bij de rector en conrector aan huis, totdat de school tijdelijk een onderkomen vindt in het pesthuis op het terrein van de Armen de Poth. Het curatorium weet tenslotte na enige jaren van inspanning te bewerkstelligen dat er een ander pand in de Herenstraat wordt gekocht, het deel van het St. Barbaraklooster. In deze ruimte wordt van 1820 tot 1880 onderricht gegeven, niet alleen in Grieks en Latijn, maar ook in geschiedenis, aardrijkskunde en wiskunde. Rond 1880 dringt het curatorium aan op de bouw van een eigen school: dit wordt het gebouw aan de Westsingel, waar de school een onderkomen vindt tot 1933.
Vanaf 1818 wordt de inrichting van het onderwijs naar Frans voorbeeld "gemoderniseerd": wiskunde, aardrijkskunde en geschiedenis worden ingevoerd en krijgen een bescheiden plaats in het lesprogramma. De eerste leraar die deze lessen op zich neemt -hij hoeft niet afgestudeerd te zijn, maar slechts vakbekwaam- is Jacob Borst *  .
Een belangrijke kentering in de onderwijswereld is het jaar 1876: de Hoger Onderwijswet van Van Heemskerk gebiedt een nieuwe inrichting van voorbereidend hoger onderwijs aangepast aan de eisen van de tijd. Belangrijk is dat naast de klassieke talen ook de moderne talen en natuurlijke historie zullen worden onderwezen. Geschiedenis, aardrijkskunde en wiskunde krijgen bovendien eindelijk hun volwaardige plaats in het rooster *  .
Deze onderwijswet die als doel heeft de oude Latijnse school te laten verdwijnen óf om te vormen tot een moderner onderwijsvorm, het gymnasium, wordt een discussiepunt tussen de rector met conrector, het curatorium, B. en W. en de raad.
Aanvankelijk geeft de gemeenteraad, vanwege de hoge kosten verbonden aan deze vernieuwingen, er de voorkeur aan de Latijnse school op te heffen. In een brief aan de gemeenteraad verzoeken rector D. Burger en de conrector om de Latijnse school in te richten volgens de Hoger Onderwijswet, dus "tot een gymnasium om te vormen of althans tot een progymnasium". Tevens verzoeken rector en conrector om hun traktement te verhogen, omdat het nog "lager is dan dat van den hoofdonderwijzer der armenschool" *  .
De gemeenteraad besluit tot één jaar uitstel in verband met de hoge kosten. Bovendien wil zij onderzoeken in hoeverre leerlingen van omliggende gemeenten de school zullen bezoeken, waardoor eventueel een gymnasium te verwezenlijken is.
In 1878 stellen B. en W. aan de raad voor over te gaan tot de vorming van een progymnasium omdat:
- deze instelling voldoet aan de eisen van de tijd;
- de eeuwenoude gewaardeerde instelling, voorheen de Latijnse School, bewaard zal blijven;
-naburige gemeenten er inderdaad profijt van hebben;
-vijfde en zesde klassers het gymnasium elders, b.v. in Utrecht, kunnen bezoeken;
-het Oud-Bisschoppelijk seminarie met een progymnasium kan volstaan en bereid is een financiële bijdrage te leveren *  .
De seminaristen vormen immers in die tijd ruim een kwart van het aantal leerlingen van de Latijnse school. Later wordt hun aantal geringer *  .
De gemeenteraad gaat in op het voorstel van B. en W., mits de rijksoverheid 50% subsidie levert. Dit gebeurt en in 1879 start het progymnasium met 27 leerlingen *  .
In 1882 komt de definitieve doorbraak: al snel na een nieuwe beslissing van de raad volgt de afkondiging van het K.B. door koning Willem III tot de vorming van het stedelijk gymnasium te Amersfoort.
Het gymnasium start met 41 leerlingen *  in een gebouw met zes lokalen, waardoor er al direct ruimtegebrek ontstaat, omdat er zowel in de vijfde als de zesde klassen B-klassen zijn die afzonderlijk les in wiskunde moeten hebben. Dit levert dus ieder jaar opnieuw moeilijkheden op met het samenstellen van het rooster *  .
De school gaat een bloeiperiode tegemoet: het aantal vakken wordt uitgebreid: in 1919 worden tekenen en gymnastiek aan het lesrooster toegevoegd *  .
Het aantal leerlingen groeit en als gevolg daarvan het aantal leraren. En na een glorievolle tijd van ruim vijftig jaar aan de Westsingel worden opnieuw de wens en de noodzakelijkheid tot uitbreiding gehonoreerd. September 1932 wordt de eerste steen gelegd voor een nieuw gebouw naar het ontwerp van Ir. C.B. van der Tak *  .
Bij het ingebruiknemen van dit onderkomen verhuist het borstbeeld van Johan van Oldenbarnevelt mee van het Stationsplein naar het schoolgebouw. Het gymnasium krijgt de naam van de beroemde raadpensionaris en zo kent Amersfoort sinds 1933 het Johan van Oldenbarnevelt-gymnasium *  .

Kenmerken

Datering:
1833-1935
Inventaristitel:
H.A.R. de Rop, Inventaris van het archief van de rectoren van de Latijnse school / pro-gymnasium / gymnasium te Amersfoort, 1833-1935 (1957). (Amersfoort, 1994)
Soort toegang:
inventaris
Depotlocatie:
Amersfoort
Openbaarheid:
volledig
Omvang:
2 meter
Herkomst:
wet
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Archief Eemland, Amersfoort. Toegang 0058 Rectoren van de Latijnse school / pro-gymnasium / gymnasium te Amersfoort, 1833-1935
VERKORT:
NL-AmfAE 0058
Geografische namen: