Uw zoekacties: Rechterlijk Archief van de Kleefse enclave Wehl, 1647-1811

3023 Rechterlijk Archief van de Kleefse enclave Wehl, 1647-1811 ( Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers )

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de datering, omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere. Als de datering jaartallen tussen haakjes bevat, betekent dat dat er zich stukken in het archief bevinden die buiten de datering van het 'archiefblok' vallen.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historie
Kleefsche enclaves
Wehl
3023 Rechterlijk Archief van de Kleefse enclave Wehl, 1647-1811
Inleiding
Historie
Wehl
Het kerspel Wehl behoorde oudtijds tot het ambt Lymers; oorspronkelijk is er een afzonderlijk kerspel of burengericht geweest Uit een oorkonde van het jaar 1461 blijkt, dat in dat jaar in het gericht Wehl voor de behandeling van voluntaire zaken een richter en enige schepenen van Wehl zaten; als richter trad toen op de richter van de Lymers (ILGEN, Quellen, II, 1, no.341) Ook vroeger schijnt de richter in de Lymers als richter van Wehl te zijn opgetreden; de in 1448 tot richter in de Lymers aangestelde EGIDIUS VAN LANGENVELT althans was als woning een bergvrede in het dorp Wehl in de Lymers aangewezen (ILGEN, Quellen, Il, 1, no.318) Omstreeks 1482 bestond deze vereniging van functies echter niet meer, hetgeen hieruit blijkt, dat de toenmalige richter van de Lymers op 6 Maart van bovengenoemd jaar ook tot richter te Wehl werd aangesteld, nadat hij het richterambt van de kerspelen Wehl en Angerlo van zekere LAMBERT SNAYE had ingelost (ILGEN, Quellen, I, blz.386)
In 1487 werd bij het bekende privilegie, waarbij aan Zevenaar stadrecht werd verleend, de zelfstandigheid van het afzonderlijke richterambt Wehl opgeheven en bepaald, dat ook het gericht van het kerspel Wehl binnen de stad Zevenaar zou worden gehouden Deze toestand is zo gebleven tot het jaar 1647, toen de heerlijkheid door de toenmalige hertog van Kleef verpand werd aan de graaf van den Bergh Deze kreeg, blijkens de bewoordingen van de pandacte van 22 0ctober 1647, de hoge en lage rechtspraak, waarbij echter het appel aan de landsheer werd voorbehouden (Archief Bergh, D., II, 33 Afschrift)
Van 1647 af trad de landdrost van Bergh als richter te Wehl op; hij sprak recht met enige schepenen van die plaats
In 1649 dienden de schepenen van Zevenaar hiertegen een protest in bij de keurvorst, waarin zij aanspraak maakten op hun oude rechten en verzochten, dat alle rechtspraak in het kerspel Wehl in eerste instantie, gelijk vroeger, aan het schepengericht te Zevenaar zou worden gebracht (Archief Bergh, D, II, 33) Hoewel toen door de keurvorst aan de ambtman en de richter in de Lymers opdracht werd gegeven om Zevenaar in zijn rechten tegenover de graaf van den Bergh te handhaven, blijkt het, dat de toestand niet veranderd is
In 1661 werd de heerlijkheid verpand aan een lid van het geslacht BENTINCK; vervolgens, in 1673, kwam Wehl aan het geslacht VAN WILICH, vrijheren van Lottum In die tijd betitelde de richter zich: Hooggrafelijke Lottumse richter der heerlijkheid Wehl In 1729 ging de heerlijkheid over aan de Pruisische Invalidenkas sinds dat jaar wordt een nieuwe richter aangetroffen, die zich noemt: Koninklijk Pruisisch domeinraad, hoofdpachter en richter, later kortweg Koninklijk Pruisisch richter der heerlijkheid Wehl Blijkbaar geschiedde de benoeming sedert die tijd door de koning van Pruisen.
Bij acte van 9 September 1765 trad het geslacht STEENGRACHT als bezitters der allodiale heerlijkheid op. Later vererfde Wehl aan het geslacht VAN DER GOLTZ, dat door aanhuwelijking aan dat van STEENGRACHT verbonden was. Tot in het laatst der 19e eeuw bleef Wehl aan het geslacht VAN DER GOLTZ
De samenvoeging van Wehl met het groothertogdom Berg in 1806, wordt in de acten pas merkbaar in Juni van het volgende jaar Tengevolge van de inlijving bij Frankrijk, welke op 26 December 1810 plaats greep, werd Wehl ingedeeld bij de mairie Zeddam, welke mairie ressorteerde onder het kanton 's-Heerenberg, arrondissement Zutphen Na de weder in bezitneming door Pruisen kwam het gebied te behoren tot het gericht van Emmerik en Lobith, waarbij het bleef tot aan de overdracht aan Nederland in 1816
Als uitvloeisel van het Koninklijk Besluit van 17 Juni 1816 (Staatsblad no.28) werd het archief van het gericht der heerlijkheid Wehl overgegeven aan de rechtbank van eerste aanleg te Zutphen. De stukken werden, blijkens proces-verbaal van 27 December 1816 (Rijksarchief in Gelderland) overgegeven door de Gouverneur en Directeur der Registratie in de provincie Gelderland aan bovengenoemde rechtbank De nummers 3206-3210 en 3363-3366 van de hiernavolgende inventaris werden, ingevolge besluit van de Gouverneur der provincie Gelderland d.d 4 Juli 1817 echter overgegeven aan de Directeur der Registratie in Gelderland en Bewaarder der Hypotheken te Zutphen Eerst bij de tegenwoordige ordening zijn deze stukken, na te zijn opgevraagd, bij het archief, waar toe zij eertijds behoorden, gevoegd (Zie Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven,1925, II, blz.111 en 118.)
De rechtspraak in Wehl, die blijkens de bewoordingen van de pandacte van 22 October 1647, zowel hoge als lage jurisdictie omvatte, werd uitgeoefend door een richter en twee of meer schepenen Hierin kwam geen verandering tengevolge van de invoering van de Codex Fridericianus in 1749, doch wel in het begin van het jaar 1787, toen na het overlijden van de richter A FELDERHOFF als jurisdictions-richter werd aangesteld H.C VAN RENNESSE, richter van Emmerik en Lobith, die voortaan als alleensprekend richter zou optreden Sinds die tijd is de rechtspraak te Wehl gelijk aan die te Zevenaar en in de Lymers (zie aldaar) Het appel was geregeld als bij Zevenaar en de Lymers.
Rijksarchief in Gelderland, Arnhem.
P.D.M. Graswinckel
Inventarisatie
Bijlage
2.5.1. Lijst van richters

Kenmerken

Datering:
1647-1811
Auteur:
D.P.M. Graswinckel
Toegang:
Inventaris
Gemeente:
Doetinchem
Omvang:
6,00
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
Information obtained from our archives can not be used without crediting the source and our archive must be mentioned at least once in full without abbreviations.
VOLLEDIG/Full:
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, Doetinchem. Toegang 3023 Rechterlijk Archief van de Kleefse enclave Wehl, 1647-1811
VERKORT/Thereafter:
NL-DtcSARA 3023
Archiefvormer(s):