Uw zoekacties: Nederlands Katholiek Vakverbond, afdeling Aalten, 1917-1967

1559 Nederlands Katholiek Vakverbond, afdeling Aalten, 1917-1967 ( Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers )

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de datering, omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere. Als de datering jaartallen tussen haakjes bevat, betekent dat dat er zich stukken in het archief bevinden die buiten de datering van het 'archiefblok' vallen.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Naam van de archiefvormer
Geschiedenis van de archiefvormer
1559 Nederlands Katholiek Vakverbond, afdeling Aalten, 1917-1967
Inleiding
Geschiedenis van de archiefvormer
Na de afkondiging van de pauselijke encycliek Rerum Novarum in 1891, waarin de katholieken werden opgeroepen zich per stand te organiseren tegen de gevaren van de moderne tijd, kregen de Nederlandse katholieke arbeiders ruimte om, onder hoede van de geestelijkheid, eigen verenigingen op te richten. Op lokaal niveau ontstonden er zogenoemde volksbonden en, wat later, werkliedenverenigingen, die zich vooral richtten op het beschermen en het verheffen van het geestelijke en zedelijke peil van de katholieke arbeider. In 1906 vormden deze verenigingen de Federatie van R.K. Volks- en Werkliedenbonden. Naast deze lokale verenigingen ontstonden er vakbonden die landelijk opereerden en die opkwamen voor de stoffelijke belangen van de katholieke arbeider. Deze vormden in 1909 het R.K. Vakbureau.
In 1916 vaardigden de Nederlandse bisschoppen een mandement uit waarin ze ieder lid van een katholieke vakbond verplichtten ook lid te worden van de plaatselijke katholieke werkliedenvereniging. Tevens spraken zij de wens uit dat iedere plaats met voldoende katholieken beschikte over een eigen werkliedenvereniging. Gevolg hiervan was dat in de daaropvolgende jaren, althans in de regio Nijmegen, in ieder dorp zo’n vereniging werd gesticht, voor zover nog niet aanwezig. Op landelijk niveau betekende het dat Federatie en Vakbureau nauw met elkaar gingen samenwerken; in 1925 fuseerden zij zelfs met elkaar tot het R.K. Werkliedenverbond (RKWV). Voortaan was er één landelijke organisatie ter behartiging van zowel de materiële als de immateriële belangen van de katholieke arbeider, die zich op lokaal niveau liet vertegenwoordigen door de R.K. Werkliedenverenigingen.
Deze hielden zich niet uitsluitend, vaak zelfs niet hoofdzakelijk, met vakbondswerk bezig; zij organiseerden ook culturele en sportieve activiteiten voor de katholieke arbeidersstand. Harmonieën en voetbalverenigingen waren als ‘onderafdeling’ bij werkliedenverenigingen aangesloten.
In 1941 werd het RKWV op last van de Duitse bezetter opgeheven. Het werd in 1945 heropgericht, maar kreeg nog in hetzelfde jaar een nieuwe naam: de Nederlandse Katholieke Arbeidersbeweging (KAB). De KAB vertegenwoordigde op haar hoogtepunt, rond 1960, zo’n dertig procent van de georganiseerde arbeiders. Zij onderhield toen nog warme betrekkingen met zowel de kerk als de Katholieke Volkspartij (KVP), maar van beide instituten nam zij in de loop van de jaren zestig afstand. In 1964 werd de KAB omgevormd tot het Nederlands Katholiek Vakverbond (NKV), dat zich afficheerde als een vakcentrale voor alle werknemers en niet alleen voor katholieke arbeiders. In 1972 trad het NKV met andere vakcentrales in overleg om tot een federatie te komen. De uitkomst hiervan was dat het met het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV) in 1976 de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) oprichtte. Op 1 januari 1982 hieven het NKV en het NVV zichzelf op en ging de FNV door als zelfstandig vakcentrale.
Kenmerkend aan het RKWV en de KAB was zowel een sterke centralisatie als een fijnmazige lokale structuur. Enerzijds trokken zij de regie zoveel mogelijk naar zich toe, anderzijds lieten zij zich in iedere plaats vertegenwoordigen door een aparte afdeling. Dit had het naast elkaar bestaan van zeer kleine en zeer grote afdelingen tot gevolg. Overigens waren de afdelingen in grote plaatsen, dat wil zeggen steden en dorpen met meerdere parochies, verder onderverdeeld in parochiale onderafdelingen. Muziek- en sportverenigingen konden ook als onderafdeling bij een afdeling zijn aangesloten. Het RKWV, en later de KAB, hield zich nadrukkelijk niet alleen met vakbondswerk bezig, maar ook met ‘standswerk’: de geestelijke en culturele verheffing van de katholieke arbeidersstand. Organisatorisch kwam dit tot uiting in een duale structuur. Bij het RKWV, later de KAB, waren zowel vakbonden als standsorganisaties aangesloten. In tegenstelling tot de landelijke vakbonden waren de vijf standsorganisaties diocesaan georganiseerd. Voor de regio Nijmegen betekende dit dat het geestelijk-zedelijk peil van katholieke vakbondsleden ten zuiden van de Waal bewaakt werd door de Bossche Diocesane Bond, gevestigd in Tilburg, en ten noorden van de Waal door de Utrechtse Diocesane Bond, gevestigd in Utrecht.
De structuurwijziging van de KAB in het NKV had lokaal wel verstrekkende gevolgen. De standsorganisaties parochiale onderafdelingen verdwenen, muziek- en sportverenigingen werden verzelfstandigd en kwamen los te staan van de vakbeweging. Het bestuur van de plaatselijke afdeling bestond voortaan uit afgevaardigden van de plaatselijke afdelingen van NKV-bonden.
De afdeling werd in 1917 opgericht en bestond nog in 1967.
Taken of bemoeienissen van de archiefvormer en de wijzigingen daarin
Lotgevallen van het archief
Openbaarheid
Literatuur- en andere bronnen
Naam van inventarisator, organisatie(onderdeel) dat de bewerking/inventarisatie heeft verricht, jaar en plaats van totstandkoming van de toegang

Kenmerken

Datering:
1917-1967
Auteur:
Nijmegen, 2017. Andreas Caspers/ Doetinchem, 2018, H.G. Nijman
Toegang:
Inventaris
Beperking:
In verband met de privacy is inventarisnummer 1 niet vóór 1-2028 openbaar.
Gemeente:
Aalten
Omvang:
0,125
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
Information obtained from our archives can not be used without crediting the source and our archive must be mentioned at least once in full without abbreviations.
VOLLEDIG/Full:
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, Doetinchem. Toegang 1559 Nederlands Katholiek Vakverbond, afdeling Aalten, 1917-1967
VERKORT/Thereafter:
NL-DtcSARA 1559
Categorie: