Kenmerken

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Inleiding

1. Algemeen

2. Aanwijzingen voor de gebruiker

3. Verantwoording

laatste wijziging 25-11-2023

1.928 beschreven archiefstukken

2.145 gedigitaliseerd

totaal 4.210 bestanden

Delen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Introduction

1. General

2. Advice to the User

3. Sponsors

laatste wijziging 25-11-2023

1.928 beschreven archiefstukken

2.145 gedigitaliseerd

totaal 4.210 bestanden

Delen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

1. Notulen Staten van Zeeland, 1667-1684

Gids

2. Resoluties Gecommitteerde Raden, 1667-1684

3. Ingekomen stukken betreffende Suriname en omliggende kwartieren

4. Rekeningen en acquitten van de Ontvanger-Generaal van Zeeland inzake Suriname (archief Rekenkamer van Zeeland, Rekenkamer C), 1667-1684 (1692)

4.01. Verantwoording van de betalingen in de rekening over 1667 jan.-sep.

De originelen van de hier beschreven stukken zijn aanwezig in het archief van de Rekenkamer van Zeeland, 'Rekenkamer C', Stukken ingebracht door de Ontvanger-Generaal te Lande, 1573-1805 [toegang 508]

Om de raadpleging te vereenvoudigen zijn bundels gemaakt bestaande uit een reproductie van de desbetreffende rekeningpost en vervolgens reproducties van de bijlagen, die op deze rekeningpost betrekking hebben

N.B.: In de PDF-bestanden zijn dus stukken uit verschillende inventarisnummers met elkaar gecombineerd. Voor een juiste verwijzing naar het inventarisnummer van het gebruikte archiefstuk is het raadzaam de bladwijzer van het PDF-bestand te raadplegen.

4.02. Verantwoording van de betalingen in de rekening over 1667 okt.-1668

4.03. Verantwoording van de betalingen in de rekening over 1669

1588 Aan Justus de Huijbert, raadpensionaris van de Staten van Zeeland, voor het ordinaris zilver leggeld voor de heren van de Raad volgens ordonnantie van 31 december 1669

1589 Aan heren van de Rekenkamer van Zeeland en de Ontvanger Generaal, voor het leggeld voor de Rekenkamer anno 1670

1590 Aan heren van de Rekenkamer van Zeeland en de Ontvanger Generaal, voor een jaar toeleg voor registratuur in 1669

1591 Aan heren van de Rekenkamer van Zeeland, tot verval en betaling van de schrijflonen en andere recessiteiten van de voornoemde Rekenkamer en het comptoir in 1669

1592 Aan heren van de Rekenkamer van Zeeland, tot verval van de necessiteiten en de behoeften van de voornoemde Rekenkamer en het comptoir in 1669

1593 Aan Cornelis Meijn, statenbode te Middelburg, voorgeschoten penningen voor het halen en brengen van konijnen en ordinaris levering voor de Heren van de Raad en Rekenkamer van 4 september 1668-5 januari 1669 volgens ordonnantie van 2 maart 1669

1594 Aan vier kapiteins van de burgerwacht van de stad Middelburg, voor inkoop van buskruit volgens ordonnantie van 16 april 1669

1595 Aan Jakob Smals, leverancier van gereedschappen, 's lands smid, voor leverantie van ijzer en arbeidsloon aan het jacht de Prins van Oranje volgens ordonnantie van 5 april 1669

1596 Aan Johan Boreel, bijzonder ambassadeur in Londen, voor voorgeschoten penningen aan verschillende officieren en soldaten komende van Suriname over Engeland volgens ordonnantie van 2 augustus 1669

GIDS102 Gids Staten van Zeeland en Suriname, 1667-1684 (1692)

Gids

4. Rekeningen en acquitten van de Ontvanger-Generaal van Zeeland inzake Suriname (archief Rekenkamer van Zeeland, Rekenkamer C), 1667-1684 (1692)

4.03. Verantwoording van de betalingen in de rekening over 1669

Delen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

1597 Aan Joachim van der Heijde, advocaat voor het Hof van Holland, voor een jaar wedde en salaris volgens ordonnantie van 12 november 1669

1596

Aan Johan Boreel, bijzonder ambassadeur in Londen, voor voorgeschoten penningen aan verschillende officieren en soldaten komende van Suriname over Engeland volgens ordonnantie van 2 augustus 1669

Hoofdpersoon:

Johan Boreel, bijzonder ambassadeur in Londen

Anderen:

Cornelis van den Abeele, schipper varende vanuit Middelburg of Vlissingen; Pieter van Beaumont, ingenieur / constabel in Suriname; Jan Cornelissen Boer, schipper met kapitein Willem Hendricx; Jan Crijnssen, stuurman onder kapitein Willem Hendricx; N van der Haghe, persoon komende van Suriname over Engeland naar het vaderland; Crijn Mangelaer, commandeur op de schepen de Hope / Schakerlo / Vlissingen / Elisabeth; Nicolaes de Montigny, majoor in Suriname; Maurice de Rame, kapitein/commandeur op het fort Zeelandia; N Steijnenburgh, trompetter

Rekening:

C1320

Folio:

203r en 203v

Acquitten:

C1323a

Opmerkingen:

met specificaties en namenlijst

Organisatie: Zeeuws Archief

laatste wijziging 19-10-2023

1 gedigitaliseerd

367 Aan Boudewijn Ceuvelaer, kapitein van de Westkapelle (verbrand 31 oktober 1667), het restant van mondkosten voor 85 matrozen volgens ordonnantie van 11 maart 1669

368 Aan Crijn Mangelaer, commandeur op de schepen de Hope / Schakerlo / Vlissingen / Elisabeth, het restant van mondkosten volgens ordonnantie van 23 augustus 1669

369 Aan Crijn Mangelaer, commandeur op de schepen de Hope / Schakerlo / Vlissingen / Elisabeth, voor tien maanden onderhoud van het keukenwand volgens ordonnantie van 23 augustus 1669

370 Aan huisvrouw van Sijmon Leendertsz, voor vervoer van diverse passagiers met het schip Schakerloo volgens ordonnantie van 24 augustus 1669

371 Aan Daniel Verdiest, commandeur op de hoekerboot Oostersouburch, in Suriname overleden 2 november 1668, voor kajuitgeld volgens ordonnantie van 16 mei 1669

372 Aan Jan Andriessen, schipper/commandeur op het schip Aerdenburch, leverancier van goederen voor het garnizoen te Paramaribo, voor mondkosten van soldaten bij het vervoer in de jaren 1666 en 1667 volgens ordonnantie van 2 april 1669

373 Aan Frans Roijs, commandeur van Het Land van Beloften en van de Jongen Abraham, voor mondkosten van de soldaten volgens ordonnantie van 20 april 1669

374 Aan Frans Roijs, commandeur van Het Land van Beloften en van de Jongen Abraham, voor mondkosten van de vaandrig Jolijt en zijn knecht volgens ordonnantie van 20 april 1669

375 Aan Frans Roijs, commandeur van Het Land van Beloften en van de Jongen Abraham, voor mondkosten van zes matrozen volgens ordonnantie van 28 juni 1669

376 Aan Jacob Freth, schipper op het galjoot de Magdalena, voor mondkosten van zes matrozen, een stuurman en een timmerman volgens ordonnantie van 7 februari 1669

377 Aan Jacob Freth, schipper op het galjoot de Magdalena, voor 15¾ maanden kajuitgeld, als commandeur op het galjoot, thuisgekomen met het schip van Abraham Cruijnsen volgens ordonnantie van 25 juni 1669

378 Aan Claes Reijniersen, kapitein van de Vogel Phenicx, commandeur op het jacht Tijtverdrijff en de hoekerboot Oostersouburch en de snauw de Swaluwe en de Suriname, vergoeding voor mondkosten van 22 personen volgens ordonnantie van 26 juli 1669

379 Aan Claes Reijniersen, kapitein van de Vogel Phenicx, commandeur op het jacht Tijtverdrijff en de hoekerboot Oostersouburch en de snauw de Swaluwe en de Suriname, voor drie dagen mondkosten van twaalf koppen volgens ordonnantie van 26 juli 1669

380 Aan Nicasius van Baerlandt, kapitein van een compagnie soldaten op Essequibo, voor mondkosten volgens ordonnantie van 19 december 1669

383 Aan Jan de Moor, commissaris / schrijver tot betaling van het scheepsvolk, voor betalingen aan het scheepsvolk van commandeur Abraham Crijnsen met de Suriname van 8 september 1667 - 18 december 1668 volgens ordonnantie van 14 mei 1669

384 Aan Francois Pets, van Vlissingen, matroos op de Suriname onder Abraham Crijnssen en op de Oostersouburch, voor 14¼ maand dienst volgens ordonnantie van 9 april 1669

385 Aan Abraham Crijnsens, commandeur, voor 15¼ maand gage volgens ordonnantie van 16 april 1669

386 Aan Josijntje Lievens, echtgenote van Joos Pieters, matroos op het schip van Abraham Crijnssen, voor twee maanden gage volgens ordonnantie van 16 april 1669

387 Aan Maeijken Cornelis, echtgenote van Pieter van Atten, zuster van Jan Cornelissen, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 25 april 1669

388 Aan Jolijntje Jelots, echtgenote van Jan Louijsen Hackebaert, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 26 mei 1669

389 Aan Franchois Bonnet, van Marseille, matroos /tolk in Suriname en zoon van Maijken Joos, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 26 mei 1669

390 Aan Maijken Joos, moeder van Franchois Bonnet, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 20 juni 1669

391 Aan Matie Joos van Gaver, huisvrouw van Francois Bonnet, bootsgezel op de Maruine, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 17 december 1669

392 Aan Jacob Pietersen, van Vlissingen, matroos op de Rijsende Sonne onder Cornelis Willemsen Cabel en op de Suriname onder Abraham Crijnssen en bootsgezel / sloeproeier in Suriname, voor afrekening van zijn gage volgens ordonnantie van 25 juni 1669

393 Aan Pieter Pietersen, van Edinburgh, soldaat / marine, onder Abraham Crijnssen, voor 10¾ maand gage volgens ordonnantie van 28 juni 1669

394 Aan Cornelis Maertensen, konstabel in Suriname, voor twaalf maanden min drie dagen dienst volgens ordonnantie van 2 juli 1669

395 Aan Cornelis Karreman, van Veere, schrijver op het fort Bouweron, voor twaalf maanden gage volgens ordonnantie van 2 juli 1669

396 Aan Cornelis Hendricksen, vader van Jan Cornelissen, voor zes maanden gage volgens ordonnantie van 2 juli 1669

397 Aan Janneken Jans, landverhuizer echtgenote van Cornelis Poermeulen, voor vier maanden gage volgens ordonnantie van 2 augustus 1669

398 Aan Francois Pets, van Vlissingen, matroos op de Suriname onder Abraham Crijnssen en op de Oostersouburch, voor vijf maanden en zestien dagen gage volgens ordonnantie van 22 augustus 1669

399 Aan Joos Pietersen, matroos onder Abraham Crijnssen op de Schakerlo en echtgenoot van Josijntje Lievens, voor drie maanden en twintig dagen gage volgens ordonnantie van 22 oktober 1669

400 Aan Joannis Cools, van Middelburg, gemachtigde van Jan Uijtteneijckenhout, voor 10 1/3 maand gage volgens ordonnantie van 7 november 1669

401 Aan Janneken Huijbrechts, zuster van Abraham de Keijser, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 17 december 1669

402 Aan Mathijs Fransen, van Vlissingen, matroos onder Frans Roijs en Abraham Crijnssen op de Suriname, voor 6 2/3 maand gage volgens ordonnantie van 20 december 1669

403 Aan Laurents Maertensen, van Wassenaar, matroos op de Suriname onder Abraham Crijnssen, voor twaalf maanden gage volgens ordonnantie van 19 december 1669

405 Aan Jan Adriaensen, van Veere, op de rol van kapitein Boudewijn Cornelissen op de Westkapelle, voor 8 ¼ maand gage volgens ordonnantie van 20 februari 1669

406 Aan Jasper Crijnssen, soldaat onder Boudewijn Cornelissen Ceuvelaer, voor 6 1/6 maand gage volgens ordonnantie van 10 maart 1669

407 Aan moeder van Adriaen Stremijn van Calais, matroos onder kapitein Ceuvelaer, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 30 mei 1669

408 Aan Jan Bruijs, van Schotland, matroos op de Zeelandia onder Boudewijn Ceuvelaer en onder Pieter Jacobsen op de Suriname, voor negen maanden en 24 dagen gage volgens ordonnantie van 16 augustus 1669

410 Aan Matie Willems, huisvrouw van Pieter Jacobsen, matroos / konstabel, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 16 april 1669

411 Aan Erasmus Hendricxsen, matroos op de Schakerlo en de Tijtverdrijff, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 9 juli 1669

412 Aan Joos Pietersen, matroos onder Abraham Crijnssen op de Schakerlo en echtgenoot van Josijntje Lievens, voor vier maanden gage volgens ordonnantie van 16 juli 1669

413 Aan Erasmus Hendricxsen, matroos op de Schakerlo en de Tijtverdrijff, voor drie maanden en twee dagen gage volgens ordonnantie van 16 juli 1669

414 Aan Jan Labargiere, gemachtigde van Piere du Puijs, voor zijn dienst volgens ordonnantie van 23 juli 1669

415 Aan Carel Doe, van Calais, soldaat op de Schakerlo en onder Claes Reijnierssen, voor drie maanden en zeventien dagen gage minus een maand voorschot volgens ordonnantie van 2 augustus 1669

416 Aan Willem Vermeurs, matroos onder kapitein Boudewijn Ceuvelaer en onder Claes Reijnierse op de Schakerlo en op de snauw Tijtverdrijff, voor drie maanden en tien dagen gage volgens ordonnantie van 2 juli 1669

417 Aan Jan Bartelsen, van Vlissingen, matroos op de Schakerlo onder Boudewijn Ceuvelaer en op de Tijtverdrijff, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 3 september 1669

419 Aan Jan de Moor, commissaris / schrijver tot betaling van het scheepsvolk, voor betaling aan het scheepsvolk van commandeur Frans Roijs op het Land van Beloften volgens ordonnantie van 14 mei 1669

421 Aan Michiel la Comba, van Sint Eustatius, matroos onder Cornelis Willemsen Cabel op de Rijsende Sonne en onder Claes Reijniersen op de snauw Tijtverdrijff, op de hoekerboot Oostersouburch en op De Sonne, voor 6½ maand gage volgens ordonnantie van 28 mei 1669

422 Aan Michiel la Comba, van Sint Eustatius, matroos onder Cornelis Willemsen Cabel op de Rijsende Sonne en onder Claes Reijniersen op de snauw Tijtverdrijff, op de hoekerboot Oostersouburch en op De Sonne, voor 7½ maand gage volgens ordonnantie van 28 mei 1669

423 Aan Sijmon Louijssen, van Veere, matroos op de Tijtverdrijff onder Sijmon Lonke en op de Rijsende Sonne onder Jan Pietersen Pitz, voor 2½ maand dienst volgens ordonnantie van 28 mei 1669

424 Aan Joris le Mere, jongen op de snauw Tijtverdrijff onder commandeur Claes Reijniersen, het restant van zijn gage volgens ordonnantie van 14 juni 1669

425 Aan Jacob Seel, matroos onder Willem Hendricx en Boudewijn Ceuvelaer, het restant van zijn gage volgens ordonnantie van 14 juni 1669

426 Aan Jan As, van Le Havre, matroos onder kapitein Willem Hendricx / later onder kapitein Boudewijn Ceuvelaer, voor 6½ maand volgens ordonnantie van 14 juni 1669

427 Aan Claes Reijniersen, kapitein van de Vogel Phenicx, commandeur op het jacht Tijtverdrijff en de hoekerboot Oostersouburch en de snauw de Swaluwe en de Suriname, voor 17½ maand gage volgens ordonnantie van 18 juni 1669

428 Aan Hendrick Alewarits, chirurgijn op de Tijtverdrijff volgens ordonnantie van 18 juni 1669

429 Aan Willem Vermeurs, matroos onder kapitein Boudewijn Ceuvelaer en onder Claes Reijnierse op de Schakerlo en op de snauw Tijtverdrijff, voor 8½ maand gage volgens ordonnantie van 18 juni 1669

430 Aan Jan van Lamuden, matroos op het schip van kapitein Cruiningen en Boudewijn Ceuvelaer, voor twaalf maanden gage volgens ordonnantie van 21 juni 1669

431 Aan Jan Bartelsen, van Vlissingen, matroos op de Schakerlo onder Boudewijn Ceuvelaer en op de Tijtverdrijff, voor negen maanden min drie dagen gage volgens ordonnantie van 25 juni 1669

432 Aan Claes[[Cornelis]] Hendricksen, van Somersdijck, soldaat onder Abraham Crijnssen op de Suriname, het restant van zijn gage volgens ordonnantie van 28 juni 1669

433 Aan Erasmus Hendricxsen, matroos op de Schakerlo en de Tijtverdrijff, voor 15 1/3 maand gage volgens ordonnantie van 2 juli 1669

434 Aan Andries Bruijnsteen, van Vlissingen, matroos onder Claes Reijniersen en Pieter Jacobsen op de snauw Tijtverdrijff, voor dertien maanden gage volgens ordonnantie van 25 juli 1669

435 Aan Jan Middeltant, matroos onder Claes Reijniersen, voor een maand en drie dagen gage volgens ordonnantie van 13 augustus 1669

436 Aan Charel le Doij, van Calais Cliff, soldaat onder Claes Reijniersen op de Tijtverdrijff en onder Pieter Jacobsen, voor 15½ maand gage volgens ordonnantie van 22 augustus 1669

437 Aan Leijn Adriaensen, van Middelburg, bootsman / hoogbootsman onder Pieter Jacobsen op de Tijtverdrijff, voor 15 maanden gage volgens ordonnantie van 30 augustus 1669

438 Aan Heijndrick Gerritsen, van Gorkum, varend op het jacht Tijtverdrijff, voor twee maanden gage volgens ordonnantie van 21 november 1669

440 Aan Jan de Moor, commissaris / schrijver tot betaling van het scheepsvolk, voor betalingen aan het scheepsvolk van de Oostersouburch volgens ordonnantie van 29 mei 1669

441 Aan Daniel Verdiest, commandeur op de hoekerboot Oostersouburch, in Suriname overleden 2 november 1668, voor gage volgens ordonnantie van 20 maart 1669

443 Aan Jacob Freth, schipper op het galjoot de Magdalena, voor 14 4/5 maand gage volgens ordonnantie van 20 februari 1669

444 Aan Johannis Gillissen, van Vlissingen, timmerman onder commandeur Jacob Freth, voor twaalf maanden gage volgens ordonnantie van 19 juni 1669

445 Aan Theunis Bellaert, van Middelburg, matroos op de Rijsende Sonne met Cornelis Willemsen Cabel en Jacob Freth, voor 1¾ maand gage volgens ordonnantie van 10 maart 1669

446 Aan Pieter van Male, van Vlissingen, matroos onder commandeur Jacob Freth, voor 3 3/5 maand gage volgens ordonnantie van 22 februari 1669

447 Aan Lieven de Meij, van Vlissingen, matroos onder commandeur Jacob Freth, voor 14¾ maand gage volgens ordonnantie van 22 januari 1669

448 Aan Pieter Gideonsen, van Vlissingen, matroos onder Jacob Freth, voor het restant van zijn gage volgens ordonnantie van 11 januari 1669

449 Aan Gerrit Janssen, van Bremen, kok onder Jacob Freth, voor 14¾ maand gage volgens ordonnantie van 11 januari 1669

450 Aan Pieter de Keijser, van de polder van Namen, jongen onder Jacob Freth, voor 14¾ maand gage volgens ordonnantie van 10 januari 1669

452 Aan Jan de Moor, commissaris / schrijver tot betaling van het scheepsvolk, voor twee maanden gage van officieren en scheepsvolk op de Westersouburch volgens de monsterrollen en de ordonnantie van 13 januari 1669

453 Aan Pieter Sijmonsen, van Vlissingen, stuurman op de hoekerboot Westersouburch onder Evert Evertsen, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 3 mei 1669

454 Aan Joos Thierssen, kok op de hoekerboot Westersouburch onder Evert Evertsen, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 3 mei 1669

455 Aan Passchier Adriaensen, matroos onder commandeur Evert Evertsen op de Westersouburch, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 3 mei 1669

456 Aan Dirck Thomassen, bootsman op de hoekerboot Westersouburch onder commandeur Evert Evertsen, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 3 mei 1669

457 Aan Pieter Andriessen, matroos onder commandeur Evert Evertsen op de hoekerboot Westersouburch, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 6 mei 1669

458 Aan Christiaen Christiaensen, van Vlissingen, matroos op de Westersouburch onder Evert Evertsen, voor drie maanden gage volgens ordonnantie 3 mei 1669

459 Aan Claes Gilliarde, matroos onder Evert Evertsen op de Westersouburch, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 3 mei 1669

460 Aan Jacob Jacobsen, matroos, onder Evert Evertsen op de hoekerboot Westersouburch, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 3 mei 1669

461 Aan Sijmon Theunissen, matroos, onder Evert Evertsen op de hoekerboot Westersouburch, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 3 mei 1669

462 Aan Lodewijck Joossen, jongen onder Evert Evertsen op de hoekerboot Westersouburch, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 3 mei 1669

463 Aan huisvrouw van Evert Evertsen, commandeur, voor vier maanden gage volgens ordonnantie van 2 augustus 1669

464 Aan Dirck Thomassen, bootsman op de hoekerboot Westersouburch onder commandeur Evert Evertsen, voor tien maanden en drie dagen gage volgens ordonnantie van 9 augustus 1669

465 Aan Pieter Sijmonsen, van Vlissingen, stuurman op de hoekerboot Westersouburch onder Evert Evertsen, voor twee maanden gage volgens ordonnantie van 3 oktober 1669

466 Aan Matie Sijmons, moeder van Sijmon Theunissen, matroos, voor twee maanden gage volgens ordonnantie van 3 oktober 1669

467 Aan moeder van Christiaen Christiaensen, matroos op de Westersouburch, voor twee maanden gage volgens ordonnantie van 3 oktober 1669

468 Aan Janneken Smit, moeder van Claes Galjeart, voor twee maanden gage volgens ordonnantie van 3 oktober 1669

469 Aan huisvrouw van Passchier Adriaensen, matroos onder Evert Evertsen op de Westersouburch, voor twee maanden gage volgens ordonnantie van 3 oktober 1669

470 Aan huisvrouw van Jacob Jacobsen, matroos onder Evert Evertsen op de Westersouburch, voor twee maanden gage volgens ordonnantie van 3 oktober 1669

471 Aan Cornelia Janse, echtgenote van Pieter Andriessen, voor twee maanden gage volgens ordonnantie van 3 oktober 1669

472 Aan Gelia Teune, echtgenote van Joos Thierssen, voor twee maanden gage volgens ordonnantie van 3 oktober 1669

473 Aan moeder van Lodewijck Joossen, jongen onder Evert Evertsen op de Westersouburch, voor twee maanden gage volgens ordonnantie van 3 oktober

475 Aan Maeijken Leijns, weduwe van Pieter Laurensen /slaapvrouw van R. Duplessis, voor vier maanden traktement van majoor Robbert du Plessis volgens ordonnantie van 1 januari 1669

476 Aan Cornelis Jolijt, vaandrig in Suriname, voor enige overgenomen goederen in mindering op de gage van Robbert du Plessis, majoor op het fort Zeelandia volgens ordonnantie van 20 juni 1669

477 Aan Janneken Leijns, gemachtigde van Robbert Duplessis, voor drie maanden traktement als majoor op het fort Zeelandia volgens ordonnantie van 5 juli 1669

478 Aan Janneken Leijs, gemachtigde van Robbert Duplessis, voor drie maanden traktement als majoor op het fort Zeelandia volgens ordonnantie van 7 november 1669

479 Aan Nicolaes Combe, commies van de vivres en ammunitiën op het fort Zeelandia, voor zes maanden traktement als commies tot 26 januari 1669 volgens ordonnantie van 5 maart 1669

480 Aan Nicolaes Combe, commies van de vivres en ammunitiën op het fort Zeelandia, voor zes maanden traktement verschenen 26 juli 1669

481 Aan Pieter Jaspersen, koperslager op de Rijsende Sonne naar Suriname gevaren met kapitein Cornelis Willemsen Cabel, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 1 januari 1669

482 Aan Matie Jacobs, echtgenote van Pieter Jaspersen, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 18 april 1669

483 Aan Matie Jacobs, echtgenote van Pieter Jaspersen, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 2 juli 1669

484 Aan Matie Jacobs, echtgenote van Pieter Jaspersen, voor twee maanden gage volgens ordonnantie van 3 september 1669

485 Aan Jolijntie Mathijs, echtgenote van Jacob Goethals, smid, voor twee maanden gage volgens ordonnantie van 8 januari 1669

486 Aan Jolijntie Mathijs, echtgenote van Jacob Goethals, smid, voor drie maanden dienst volgens ordonnantie van 2 juli 1669

487 Aan Jolijntie Mathijs, echtgenote van Jacob Goethals, smid, voor twee maanden gage volgens ordonnantie van 12 november 1669

488 Aan Mayken de Somme, echtgenote van huisvrouw van Barent Dingemans, constabel op het fort Zeelandia, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 7 maart 1669

489 Aan Mayken de Somme, echtgenote van huisvrouw van Barent Dingemans, constabel op het fort Zeelandia, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 20 juni 1669

490 Aan Mayken de Somme, echtgenote van huisvrouw van Barent Dingemans, constabel op het fort Zeelandia, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 22 november 1669

491 Aan Adriaen van der Hagen, burger van Middelburg, gemachtigde van zijn schoonzoon Willem van Duijne, voor drie maanden traktement volgens ordonnantie van 20 april 1669

492 Aan Adriaen van der Hagen, burger van Middelburg, gemachtigde van zijn schoonzoon Willem van Duijne, voor twee maanden gage volgens ordonnantie van 3 oktober 1669

493 Aan huisvrouw van Jan Jansz Casparsen, timmerman, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 1 augustus 1669

494 Aan Maetjen Jansen, echtgenote van Jan Jansen Caspersen, scheepstimmerman onder kapitein Boudewijn Ceuvelaer, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 17 december 1669

495 Aan Sara Millaerts, weduwe van Jacob Mogge volgens ordonnantie van 14 mei 1669

496 Aan Hendrick Danielsz, timmerman aan het fort Vlissingen op Tobago, voor arbeid gedaan aan het huis in het fort Vlissingen op Tobago volgens attestatie en ordonnantie van 3 september 1669

497 Aan Huijbrecht Jansen, van Herwijnen, koperslager te Suriname, voor twee maanden voorschot volgens ordonnantie van 20 november 1669

498 Aan Davidt van Isegem, soldaat onder Sedlenitskij, voor 49 dagen dienst volgens ordonnantie van 3 januari 1668

499 Aan Otto Hendricx, soldaat onder kolonel de Mauregnault, voor hun uitrusting en voor soldij van 30 oktober - 29 december 1668 volgens ordonnantie van 8 januari 1669

500 Aan erfgenamen van Cornelis Willemsen, sergeant, het restant van zijn gage als soldaat van 18 augustus - 24 november 1667 volgens ordonnantie van 25 januari 1669

501 Aan Hendrick Nieuwburch, soldaat van Gentillot, later de compagnie van Pietersen, voor zeventien maanden dienst volgens ordonnantie van 8 maart 1669

502 Aan weduwe van de heer Comans, solliciteur van de compagnie van wijlen kapitein Francois Cabeljauw, voor betaling van zes maanden traktement volgens resolutie en ordonnantie van 29 maart 1669

503 Aan Mathieu Alango, soldaat door Du Bois aangeworven op Cajane, vergoeding voor hun dienst volgens ordonnantie van 18 juni 1669

504 Aan Bernardt Gaurcq, soldaat onder Maurice de Rame, voor drie maanden en 40 dagen dienst volgens ordonnantie van 18 juni 1669

505 Aan Pieter de Castro, soldaat / matroos / metselaarsknecht onder Evertsen, voor zes heremaanden en 1 dag dienst volgens ordonnantie van 18 juni 1669

506 Aan Cornelis Pietersen, bottelier in Suriname, voor 15 1/3 maand gage vanaf 4 maart 1668 volgens ordonnantie van 20 juni 1669

507 Aan Gerritjen Hermans, echtgenote van Pieter Voest, voor drie maanden gage volgens ordonnantie van 5 juli 1669

508 Aan Pieter Sanderssen, van Vlissingen, sloeproeier / kwartiermeester onder Abraham Crijnssen op de Suriname, voor gage volgens ordonnantie van 25 juli 1669

509 Aan Jan Fransen, soldaat / konstabel op Essequebo, voor zes maanden gage volgens ordonnantie van 26 juli 1669

510 Aan Matie Willems, huisvrouw van Pieter Jacobsen, matroos / konstabel, voor drie maanden traktement volgens ordonnantie van 26 juli 1669

511 Aan Aechjen Floris, weduwe van Jan Douwen, voor zijn dienst volgens ordonnantie van 26 juli 1669

512 Aan Johan de Wael, koopman te Vlissingen, leverancier van wijn en suiker, voor dertien maanden dienst door de tolk Jan Nachtegael volgens ordonnantie 26 juli 1669

513 Aan Gooltje Baltens, te Vlissingen, moeder van Jan Fransen, constabel op Essequebo, het restant voor 14 maanden en zes dagen dienst volgens ordonnantie van 22 augustus 1669

514 Aan Mathieu Cottonet, soldaat in Suriname, voor soldatengage van 18 september 1668 - 14 juni 1669 volgens ordonnantie van 22 augustus 1669

515 Aan Anthony Maenhoudt, vaandrig / schrijver in Suriname, voor drie maanden van 18 juni - 18 september 1668 volgens ordonnantie van 29 augustus 1669

516 Aan Maerten Brongers, korporaal op het fort Zeelandia, voor 310 dagen dienst van 30 oktober 1668 - 4 september 1669 volgens ordonnantie van 20 september 1669

517 Aan Herman de Huijbert, vaandrig/luitenant/kapitein te Suriname (overleden 1680), voor zes lopende maanden traktement volgens ordonnantie van 7 november 1669

518 Aan Abraham Rogier, soldaat in Suriname onder kapitein Beverij en Van Borrendamme, vergoeding van werkzaamheden als kappen van hout in het bos, kalk branden en steenhouwen volgens ordonnantie van 15 november 1669

519 Aan Pierre de la Lande, soldaat onder Sedlenitskij en arbeider aan het kasteel, voor 49 dagen arbeid aan het kasteel volgens ordonnantie van 13 maart 1669

520 Aan Carel Pieters, van Rotterdam, matroos op de Visschersherder onder Boudewijn Ceuvelaer / timmerman op het fort Zeelandia, voor drie maanden dienst als timmerman op het fort Zeelandia en voor gage als matroos volgens ordonnantie van 12 maart 1669

521 Aan Jean Belot, soldaat onder kolonel De Mauregnault, voor twee maanden dienst als metselaar aan de vestingwerken volgens ordonnantie van 25 juni 1669

522 Aan Jan Olivier, soldaat onder kapitein Zuijtland, voor 36 dagen dienst en arbeidsloon aan de vestingwerken volgens resolutie van de raad en ordonnantie van 4 juli 1669

523 Aan Pieter de Castro, soldaat / matroos / metselaarsknecht onder Evertsen, arbeidsloon als metselaarsknechten volgens ordonnantie van 9 juli 1669

524 Aan Jan Monje, metselaar / soldaat van kapitein Gijselingh, voor zes maanden dienst als metselaar op de vestingwerken en daarna gezonden naar Bouweron volgens ordonnantie van 26 juli 1669

525 Aan Johannis Gillissen, van Vlissingen, timmerman onder commandeur Jacob Freth, voor 8½ maand dienst tot 14 juni 1669 volgens ordonnantie van 9 juli 1669

526 Aan Jan Baptiste, soldaat onder Haersolte en Jacques de Perot de la Forest, voor 105 dagen arbeid aan het fort Zeelandia en voor Jan van den Broecke, Reijnier Gregorij en Andries van de Cruijsse, soldaten van de compagnie van kapitein Jacques Deperot de la Forest, voor 29 dagen arbeid volgens ordonnantie van 26 juli 1669

527 Aan Jan Heijt, arbeider aan het fort Zeelandia en soldaat onder commandeur Ockersen, voor zes weken arbeidsloon aan het fort Zeelandia volgens ordonnantie van 26 juli 1669

528 Aan Tar Roth, soldaat onder kapitein du Bois en onder kapitein Van Vrijbergen, voor vier maanden arbeid aan de vestingwerken volgens ordonnantie van 9 augustus 1669

529 Aan Anthonij Segelaers, soldaat onder Jacob Wijnkelman, voor vier maanden dienst aan de vestingwerken volgens ordonnantie van 13 augustus 1669

530 Aan Cornelis Pietersen, soldaat / matroos onder Hugo Uijtterschee, voor dienst op de plantages volgens ordonnantie van 12 september1669

531 Aan Hartar Haman, arbeider aan 't huis in het fort Vlissingen op Tobago, voor arbeid gedaan aan het huis in het fort Vlissingen op Tobago volgens ordonnantie van 3 september 1669

532 Aan Jeremias Thijssen, verlener van diensten aan kapitein Theodorus Sael op Bouweron, voor diensten aan kapitein Sael als commandeur van Bouweron volgens ordonnantie van 24 september 1669

533 Aan Cornelis Buijs, kwartiermeester op de Schakerlo onder kapitein Crijn Mangelaer, voor bijzondere diensten in het repareren van zeilen volgens ordonnantie van 17 september 1669

534 Aan Jan Jobsen, soldaat in Suriname, voor 30 dagen arbeid aan het fort Zeelandia volgens ordonnantie van 3 december 1669

536 Aan Jan Praet, leverancier te Vlissingen, voor arbeidsloon en leverantie van een nieuw schoverzeil en groot marszeil volgens ordonnantie van 30 augustus 1668

537 Aan Jacob Freth, schipper op het galjoot de Magdalena, voor voorgeschoten penningen volgens ordonnantie van 19 februari 1669

538 Aan Pieter Philipsen, te Vlissingen, grofsmid en leverancier van ijzerwerk, voor leverantie van ijzerwerk volgens ordonnantie van 2 juli 1669

539 Aan Frans Roijs, commandeur van Het Land van Beloften en van de Jongen Abraham, voor ingekocht vaatwerk volgens ordonnantie van 16 juli 1669

541 Aan Jan van Borselen, kapitein op Tobago, voor leverantie van twee musketten ten dienste van het land op het eiland Tobago volgens ordonnantie van 28 december 1668

542 Aan Abraham Crijnsens, commandeur, voor het prepareren van twee kisten met medicamenten, diverse vaat- en kistwerk en andere behoeften volgens ordonnantie van 22 juni 1668

543 Aan Casper de Mauregnault, kolonel, vader van Pieter de Mauregnault, voor verloren wapens met het overgaan van Suriname volgens ordonnantie van 4 januari 1669

544 Aan Willem van Campen, kapitein / majoor, voor verloren wapens van de twee soldaten, Adriaan Moens, overleden en Stoffel Klaessen, teruggekeerd in het garnizoen volgens ordonnantie van 12 maart 1669

545 Aan Cornelis Maertensen, konstabel in Suriname, voor leverantie van lontstokken, horens en lastpriemen voor het kanon volgens ordonnantie van 2 juli 1669

546 Aan Pieter Schatz, soldaat, voor verloren wapens volgens ordonnantie van 5 juli 1669

547 Aan Johan Cauw, sergeant majoor, voor het verlies van vier soldatenwapens volgens ordonnantie van 5 juli 1669

548 Aan Samuel de la Carboniere, kapitein, voor het verlies van een musket en bandelier volgens ordonnantie van 5 juli 1669

549 Aan Adriaen Loucque, commandeur in Suriname, voor het verlies van een musket en bandelier volgens attestatie en ordonnantie van 3 september 1669

551 Aan Bastiaen Elinck, boekhouder van de Rijsende Sonne, het restant van de huur van het schip volgens ordonnantie van 13 september 1668

552 Aan schipper en de gemene reders van het schip de Bruinvisch, voor geleverde goederen aan het magazijn volgens ordonnantie van 28 maart 1669

553 Aan Laurens Willemse Verpoorten, koopman/reder te Middelburg, boekhouder van de Aerdenburch, Diamant, Gekroonde Put, Goude Poorte, Joanna, Susanna, leverancier van ijzer en negerslaven, voor transport en leverantie van tweehonderd staven Zweeds plat ijzer geladen in het schip Aerdenburch volgens ordonnantie van 16 april 1669

554 Aan Adriaen Lieffhebber, boekhouder van het schip de Bracke van Jacob Kleijne, vrachtkosten voor het vervoer van klinkers en ondersteen volgens ordonnantie van 3 mei 1669

555 Aan Boudewijn Ceuvelaer, kapitein van de Westkapelle (verbrand 31 oktober 1667), voor betaling van vier negers en verklaring voor geleverde goederen volgens ordonnantie van 16 mei 1669

556 Aan Haeijman Adriaenssen, schipper op Suriname, leverancier van goederen, voor leverantie van goederen volgens ordonnantie van 21 mei 1669

557 Aan Laurens Willemse Verpoorten, koopman/reder te Middelburg, boekhouder van de Aerdenburch, Diamant, Gekroonde Put, Goude Poorte, Joanna, Susanna, leverancier van ijzer en negerslaven, voor transport van zeventien personen volgens ordonnantie van 11 oktober 1669

559 Aan Joos van Breen, equipagemeester te Middelburg, voor betaling van diverse vivres en mondkosten volgens ordonnantie van 19 februari 1669

560 Aan Joos van Breen, equipagemeester te Middelburg, voor betaling van ingekochte vivres en mondkosten volgens ordonnantie van 17 september 1669

561 Aan Frans Janssen, equipagemeester te Vlissingen, voor betaling van ingekochte vivres en mondkosten verscheept met het fluitschip de Jongen Abraham van commandeur Frans Roijs volgens ordonnantie van 3 oktober 1669

562 Aan Dirck Kijella, kapitein, voor leverantie van brood en bier volgens ordonnantie van 2 oktober 1669

563 Aan Johan Lampsins, koopman / reder te Vlissingen, leverancier ook op Tobago, voor leverantie van vivres ten behoeve van de militie in Suriname en op Tobago volgens ordonnantie van 6 december 1668

564 Aan Frans Roijs, commandeur van Het Land van Beloften en van de Jongen Abraham, voor leverantie van brandewijn, gort en grote dreggen volgens ordonnantie van 20 april 1669

565 Aan Thomas Boursse, koopman te Middelburg, koper van suiker, voor leverantie van een partij casavebrood door Charles del Furno ten behoeve van het garnizoen op Tobago volgens ordonnantie van 14 mei 1669

566 Aan Daniel Thijssen Janssen, schipper op de Maria, varend op Suriname, leverancier van slaven en goederen, voor leverantie van vivres volgens ordonnantie van 14 juni 1669

567 Aan Cornelis Ewoutsen, schipper, voor leverantie van een net aan commandeur Lichtenbergh ten dienste van het garnizoen volgens ordonnantie van 18 juni 1669

568 Aan Thomas Adelberch, koopman te Middelburg, leverancier van etens- en drinkwaren, voor geleverde etens- en drinkwaren volgens ordonnantie van 18 juni 1669

569 Aan Jacob van Nispen, te Middelburg, leverancier van stokvis en vlees, voor leverantie van enkele goederen volgens ordonnantie van 28 juni 1669, volgens 2 bijgevoegde biljetten met specificatie van Abel Thisso en Willem Ruitel en Robbert Tullier

570 Aan Abraham Sis, koopman / gemachtigde van Charles del Furno, voor geleverde waren in Tobago volgens ordonnantie van 2 juli 1669

571 Aan Jacob van de Velde, voor leverantcier van wijnen en anders, voor leverantie van wijnen en anders aan Abraham Crijnssen volgens ordonnantie van 16 juli 1669

572 Aan Claes Dobbeljock, kapitein / schipper op de Diamant, voor leverantie van brood en gort voor het garnizoen op Tobago volgens ordonnantie van 26 juli 1669

573 Aan Johan de Wael, koopman te Vlissingen, leverancier van wijn en suiker, voor leverantie van wijn voor het volk op de Rijsende Sonne volgens ordonnantie van 26 juli 1669

574 Aan Crijn Mangelaer, commandeur op de schepen de Hope / Schakerlo / Vlissingen / Elisabeth, voor leverantie van diverse levensmiddelen volgens ordonnantie van 1 augustus 1669

575 Aan Crijn Mangelaer, commandeur op de schepen de Hope / Schakerlo / Vlissingen / Elisabeth, voor leverantie van brandewijn en schoenen ten dienste van het garnizoen op Tobago volgens ordonnantie van 15 augustus 1669

576 Aan Jacob Warnaer, koopman te Middelburg, leverancier van vlees en een kanon, voor gedane diensten van twee personen op Tobago en geleverde vivres voor het garnizoen aldaar volgens ordonnantie van 27 augustus 1669

577 Aan Jan Tallo, commandeur op Bouweron, voor leverantie van goederen aan het garnizoen volgens ordonnantie van 28 november 1669

579 Aan Maurice de Rame, kapitein/commandeur op het fort Zeelandia, voor vergoeding van onkosten volgens ordonnantie van 19 februari 1669

580 Aan Cornelis Ewoutsz, schrijver op de reis naar Suriname, voor een toelage aan hem gedaan voor bijzondere diensten als schrijver volgens ordonnantie van 25 juni 1669

582 Aan Pauwels de Cock, chirurgijn op de Suriname onde Abraham Crijnssen, voor het verzorgen van soldaten tijdens de expeditie volgens ordonnantie van 1 januari 1669

583 Aan Hendrick Constant, van Vlissingen, botteliersmaat / matroos onder Abraham Crijnssen, voor het verlies van een pink en stijfheid van zijn hand volgens ordonnantie van 19 februari 1669

585 Aan Nicolaes Combe, commies van de vivres en ammunitiën op het fort Zeelandia, voor onkosten in het magazijn volgens ordonnantie van 1 januari 1669

586 Aan Jean Carré, 's lands metselaar, levert bouwmaterialen voor het fort Zeelandia, voor 7.000 grauwe Utrechtse bakstenen verscheept in het schip de Goude Poorte van kapitien Claes Raes volgens ordonnantie van 19 maart 1669

587 Aan Jean Carré, 's lands metselaar, levert bouwmaterialen voor het fort Zeelandia, voor leverantie van vijftig tonnen tras aan de equipagemeester Frans Jansz te Vlissingen volgens ordonnantie van 7 november 1669

588 Aan Sara Millaerts, weduwe van Jacob Mogge, voor vacatien van haar zwager Willem Mogge, ingenieur volgens ordonnantie van 14 mei 1669

589 Aan Laurens Willemse Verpoorten, koopman/reder te Middelburg, boekhouder van de Aerdenburch, Diamant, Gekroonde Put, Goude Poorte, Joanna, Susanna, leverancier van ijzer en negerslaven, voor levering van vier negers volgens ordonnantie van 16 mei 1669

590 Aan Laurens Willemse Verpoorten, koopman/reder te Middelburg, boekhouder van de Aerdenburch, Diamant, Gekroonde Put, Goude Poorte, Joanna, Susanna, leverancier van ijzer en negerslaven, voor een negerin verkocht aan sergeant Roelant Corbet in mindering op zijn toekomstige gage volgens ordonnantie van 23 augustus 1669

591 Aan Jacob Wijnkelman, commandeur, voor onkosten van het transport van vier soldaten volgens ordonnantie van 7 februari 1669

592 Aan Dominicus de Viriu, kapitein van het Middelburgse schip de Putseijl, voor het transport van tien soldaten met bagage in het schip de Putseijl, van Vlissingen volgens ordonnantie van 16 april 1669

593 Aan Jan de Moor, commissaris / schrijver tot betaling van het scheepsvolk, voor leverantie en betaling van proviand en kostgeld voor soldaten volgens ordonnantie van 13 mei 1669

594 Aan weduwe van Jacques Fierens, voor levering van papier en kantoorbehoeften volgens ordonnantie van 19 december 1669

4.04. Verantwoording van de betalingen in de rekening over 1670

4.05. Verantwoording van de betalingen in de rekening over 1671

4.06. Verantwoording van de betalingen in de rekening over 1672

4.07. Verantwoording van de betalingen in de rekening over 1673

4.08. Verantwoording van de betalingen in de rekening over 1674

4.09. Verantwoording van de betalingen in de rekening over 1675

4.10. Verantwoording van de betalingen in de rekening over 1676-1678

4.11. Verantwoording van de betalingen in de rekening over 1679

4.12. Verantwoording van de betalingen in de rekening over 1680

4.13. Verantwoording van de betalingen in de rekening over 1681

4.14. Verantwoording van de betalingen in de rekening over 1682

4.15. Verantwoording van de betalingen in de rekeningen over 1683-1693

laatste wijziging 25-11-2023

1.928 beschreven archiefstukken

2.145 gedigitaliseerd

totaal 4.210 bestanden

Delen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren