Uw zoekacties: Gemeente Duivendijke 1807-1946, (1797) 1807-1960 (1969)

5006.1 Gemeente Duivendijke 1807-1946, (1797) 1807-1960 (1969) ( Zeeuws Archief )

Hulp bij uw onderzoek.
De informatie in deze website is zeer divers en bedoeld voor mensen met een belangstelling voor historisch of genealogisch onderzoek.
Wij trachten de informatie zo eenvoudig mogelijk te houden, maar beseffen ook dat de aard van de informatie soms wel enige studie of historische inzicht vereist.

Zoeken en bladeren

  • Bladeren
    De meest eenvoudige manier van werken is het zoeken te starten zonder zoekterm. U kunt dan bladeren door alle aanwezige toegangen.
  • Eenvoudig zoeken
    Wilt u een specifieker resultaat dan adviseren wij u te starten met één zoekterm. Het resultaat dat u krijgt voldoet aan de zoekterm. U kunt het resultaat verder verkleinen door meerdere zoektermen op te geven.
  • Uitgebreid zoeken
    Kiest u voor uitgebreid zoeken dan kunt u afhankelijk van de situatie meerdere zoekvelden invullen, waarna het resultaat zal voldoen aan de specifieke zoekactie. In iedere veld kunnen meerdere zoektermen worden ingevuld.
  • Zoektermen combineren
    Zoektermen worden gecombineerd De zoekfunctie voegt automatisch "en" toe tussen de verschillende zoekmogelijkheden die worden gebruikt. Zo kunnen 'zoeken met alle woorden' en 'zoeken met één van de woorden' worden gecombineerd.
  • Booleaanse operatoren
    Normaal worden meerdere zoektermen altijd gecombineerd met AND. U kunt bij het zoeken in een zoekveld ook gebruik maken van de Booleaanse operatoren: NOT en OR. De zoekacties met NOT beperken het zoekresultaat, terwijl OR veel meer resultaten oplevert.
    OR wordt vooral geadviseerd bij een bekende variatie op de schrijfwijze, bijvoorbeeld:
    - Den Haag OR ’s-Gravenhage
    - Vereeniging OR Vereniging
  • Woordcombinatie
    Wilt u zoeken met een woordcombinatie in een vaste volgorde (bijv. Vereniging tot behoud van natuurmonumenten), zet deze woorden dan "tussen aanhalingstekens".

Verfijnen
In de meeste gevallen zal naast het zoekresultaat een mogelijkheid tot verfijnen worden aangeboden. Verfijnen kan bijvoorbeeld op materiaalsoort, maar in andere gevallen op plaats en straat. Dit is afhankelijk van het archiefmateriaal dat geselecteerd is.

Sorteren
De resultaten staan gesorteerd in een standaard sortering. Dit kan per toegang verschillend zijn. In de meeste gevallen kan voor een andere sortering worden gekozen.

Digitaliseren op verzoek
Zie http://www.zeeuwsarchief.nl/over-ons/tarieven

beacon
 
 
Inleiding
Voorwoord
Geschiedenis van de archiefvormer
5006.1 Gemeente Duivendijke 1807-1946, (1797) 1807-1960 (1969)
Inleiding
Geschiedenis van de archiefvormer
Organisatie: Zeeuws Archief
Algemeen
De gemeente Duivendijke, die in 1961 opging in de nieuwe gemeente Middenschouwen, bestond oorspronkelijk uit vier heerlijkheden: Duivendijke, Klaaskinderkerke, Brijdorpe en Looperskapelle. Men noemde ze ook wel: de Vier Ambachten, omdat hun bestuur vanouds in dezelfde handen was.
Duivendijke is één van de oudste woonkernen van Schouwen-Duiveland. Bij de watersnoodramp van 1953 werd het oude dorpje blootgespoeld, evenals dat van Klaaskinderkerke, en kwamen de bewoningsresten tevoorschijn. Het oorspronkelijke plaatsje werd waarschijnlijk reeds in de dertiende eeuw verlaten. Toen de vliedberg nabij Duivendijke in de jaren 1922-1927 werd afgegraven kwamen voorwerpen tevoorschijn van Romeinse, Germaanse, Merovingische en Karolingische overblijfselen. Eén en ander heeft uitgewezen dat reeds in de negentiende eeuw hier mensen woonden en werkten. In Klaaskinderkerke spoelden in 1954 de fundamenten van het kerkje bloot. Het dorpje werd op de het eind van de zestiende eeuw definitief verlaten, waarschijnlijk na de Allerheiligenvloed van 1570 (1).
Duivendijke ontleend zijn naam aan de Duvenee, een water dat uitmondde in het Sunnameer, de voortzetting van de Gouwe, die Schouwen van Duiveland scheidde. Duivendijke ontstond naar alle waarschijnlijkheid bij een dam in deze kreek. Brijdorpe of Briepe , zoals het in de volksmond heet, komt reeds voor in 985, toen deze heerlijkheid in eigendom werd geschonken aan Graaf Dirk II. Looperskapelle zou, volgens de kroniekschrijvers, zijn naam ontlenen aan het feit dat hier een kapel stond voor de grafelijke bodes of lopers. Klaaskinderkerke tot slot zou zijn naam hebben ontleend aan Heer Klaas. Pieter Nobel en zijn broer Sir Claes Kinders, waren in 1285 de eerste aanleggers van de haven en het dorpje Brouwershaven (2). Duivendijke heeft alleen landelijke bekendheid in de historie gekregen omdat hier werd geboren Cunerus Petri, de eerste en laatste bisschop van Leeuwarden, die op 15 februari 1580 overleed (3).
De bewoners van de vier heerlijkheden hielden zich in hoofdzaak bezig met de landbouw. Industrie vestigde zich hier nauwelijks. In 1866 werd door burgemeester L. Viergever een meestoof gebouwd, die ‘de Duif’ werd genoemd, ongetwijfeld naar de duif in het gemeentewapen. In 1888 werd de meestoof gesloopt (4). Op initiatief van de gemeente Duivendijke, Elkerzee en Ellemeet werd bij Scharendijke de haven Kloosternol aangelegd, die in 1902 gereed kwam. Deze zorgde voor bedrijvigheid aan de noordkant van Schouwen (5).
De plattelandsgemeente Duivendijke was voor vele zaken aangewezen op haar buurgemeenten. Zo stond binnen haar grenzen geen kerk. De bewoners gingen daarom ter kerk in Brouwershaven of Elkerzee en voor een kleiner deel in Kerkwerve. Het inwoneraantal bleef altijd gering:
- 1817 - 372
- 1854 - 428
- 1910 - 550
- 1944 - 516
- 1950 - 510
- 1955 - 361
- 1959 - 464
Het grote keerpunt in de geschiedenis van Duivendijke was de watersnoodramp van 1953. Weliswaar was geheel Schouwen-Duiveland ook al eens in 1944 door de Duitse bezetters geïnundeerd, doch de watersnoodramp van 1953 verschilde daarin op meer dan één wijze. Een groot deel van de inwoners keerde niet terug na 1 februari 1953 toen de gehele gemeente onder water liep. Mede door de verminderde werkgelegenheid in de landbouw waren de kleine dorpjes gedoemd gehuchtjes te worden, zonder enig vooruitzicht op herstel. De ruilverkaveling zorgde nog voor grotere veranderingen waardoor Duivendijke en Klaaskinderkerke, dat reeds zeer kleine gehuchtjes waren, geheel verdwenen. Alleen Brijdorpe en Looperskapelle bleven bestaan, maar slechts in de laatstgenoemde plaats werden enkele nieuwbouwwoningen gezet. De aandacht ging zich nu meer richten op Scharendijke, dat voornamelijk dankzij de haven Kloosternol al in de eerste helft van twintigste eeuw sterk gegroeid was, en nu uitgroeide tot een flink dorp.
Heerlijkheid
In de zeventiende eeuw was de ambachtsheerlijkheid van Duivendijke in het bezit van mr. Johan Mogge, die zich ook Heer van Duivendijke noemde, en van de steden Brouwershaven en Zierikzee, ieder voor een derde. Mr. Johan Mogge (1647-1705) was ondermeer raad en burgemeester van Zierikzee. Na zijn overlijden kwam de heerlijkheid aan zijn dochter Agatha (1690-1717), die in 1711 huwde met mr. Hendrik de Beaufort (1686-1740), pensionaris van het Vrije van Sluis, later schepen en raad van Vlissingen. Ook mr. Hendrik de Beaufort noemde zich Heer van Duivendijke. Na het overlijden van mr. Hendrik de Beaufort kwam de heerlijkheid in het bezit van zijn zoon: mr. Pieter de Beaufort van Duivendijke (1715-c.1752), heemraad van Schouwen en later controleur van de konvooien en licenten te Amsterdam. Hij overleed ongehuwd. De heerlijkheid vererfde aan mr. Joachim Ferdinand de Beaufort (1719-1807), burgemeester van Hulst en Hulsterambacht, later raad en rekenmeester van de Prins, later van de Prinses-Douarière van Oranje, drossaard van de stad IJsselstein. Na hem wordt als ambachtsheer vermeld: mr. Willem Hendrik de Beaufort (6).
De heerlijkheden Looperskapelle, Brijdorpe en Klaaskinderkerke (de laatste twee van ouds gecombineerd) waren in het begin van de negentiende eeuw in het bezit van van de steden Brouwershaven en Zierikzee en van mr. Willem Ferdinand Mogge Muilman van Haamstede, ieder voor een derde deel. Mr. W.F. Mogge Muilman had zijn deel geërfd van zijn moeder Susanna Cornelia Mogge van Haamstede (1753-1806), echtgenote van mr. Hendrik Muilman (1743-1812). Van ouds behoorde dit deel in deze drie heerlijkheden tot de eigendommen van de heerlijkheid Haamstede.
In 1834 werden de heerlijkheden Duivendijke, Looperskapelle, Brijdorpe en Klaaskinderkerke publiek verkocht. Tot de heerlijkheden behoorden onder meer de jachtrechten, cijnzen en renten. Voor 2201 gulden werd koper jhr. W.D. de Jonge, die handelde namens jhr. Mr. Johan Adriaan van der Heim, griffier der Staten en lid van de Ridderschap der Provincie Zeeland, die zich ook naar één van deze heerlijkheden ging noemen: Van der Heim van Duivendijke. De andere namen (Looperskapelle, Brijdorpe en Klaaskinderkerke) verdwenen al spoedig. In 1871 kreeg Johan David baron van der Heim te 's-Gravenhage de heerlijkheden toebedeeld. Na diens overlijden werd jhr. Mr. Hendrik Jacob van der Heim, oud-minister van Financiën, de nieuwe ambachtsheer (7).
In veel gemeenten was er nog een nauwe band tussen het gemeentebestuur en de ambachtsheer. De ambachtsheer was vaak bereid de gemeente financieel te steunen. Toen het gemeentebestuurvan Duivendijke in 1886 een beroep op de ambachtsheer deed om ƒ 2500 à ƒ 3000 renteloos te lenen voor de bouw van een gemeentehuis met woning voor de veldwachter was de ambachtsheer daartoe niet bereid. Een verzoek om dit bedrag tegen een laag rentepercentage te lenen vond evenmin instemming bij de ambachtsheer (8).
In 1890 overleed mr. H.J. baron van der Heim van Duivendijke. Zijn enige dochter, jkvr. Rudolphina Mathilde Dorothea van der Heim, wonend te Florence, erfde ook de ambachtsheerlijkheid. Zij stierf in 1898 waarna haar echtgenoot Pietro de Ritter de Zahonij te Milaan de nieuwe ambachtsheer werd. Later kwam de heerlijkheid aan Ludovico Ritter de Zahonij, grondeigenaar te Sesto Fiorentino (Italië) (7)
In 1923 werd een onderzoek ingesteld naar de eigenaar van de heerlijkheid in verband met de afkoop van het jachtrecht. De eigenaresse bleek een bejaarde dame te zijn in Italië (10). Waarschijnlijk is de heerlijkheid thans in handen van Ludovico Ritter de Zahony te Neuilly sur Seine (Frankrijk), die nog een perceel akkerbouwland bezit aan de Striepweg. Het beheer wordt gevoerd door notaris D. Karsten te Zierikzee (9). Een gedeelte van het ambachtsheerlijk archief bevindt zich in het archief van de familie van der Lek de Clercq, berustend in de archiefbewaarplaats van de gemeente Zierikzee (11).
Gemeentebestuur
Zoals hiervoor reeds opgemerkt was het bestuur van de vier ambachten oorspronkelijk in dezelfde handen. De schout van Duivendijke, Looperskapelle, Brijdorpe en Klaaskinderkerke was steeds dezelfde (12). Het was duidelijk dat de vier ambachten niet op zichzelf staande gemeenten konden blijven. De secretaris-functie werd in de meeste gevallen vervuld door een persoon uit Zierikzee of Brouwershaven. In 1812 gaf de sous-prefekt opdracht aan de maire om de raad bijeen te roepen om van gedachten te wisselen over de samenvoeging van de vier gemeenten. Hij moest advies uitbrengen over de samenvoeging aan de Minister van Binnenlandse Zaken. De raad kon zich met de samenvoeging verenigen (13).
Wanneer de fusie tot stand is gekomen konden wij niet achterhalen uit het archief van de gemeent Duivendijke. Wellicht kreeg de samenvoeging reeds zijn beslag per 1 januari 1813. Tijdens het Koninkrijk werd de gemeente aangeduid als: Gemeente Duivendijke c.a. Later verdween ook het ‘c.a.’. De gemeente was klein, het aantal inwoners gering en bovendien niet bemiddeld. Volgens het censuskiesrecht, neergelegd in de gemeentewet van 1851 gaf dit heel wat problemen. Er moesten volgens artikel 293 van die wet minimaal 25 kiezers zijn. Dit aantal was in Duivendijke echter niet aanwezig. Gedeputeerde Staten van Zeeland overwogen daarom de gemeente samen te voegen met Brouwershaven. De gemeenteraad verzette zich daartegen op felle wijze. Gedeputeerde Staten waren waarschijnlijk van mening dat op de lange duur een fusie niet uit kon blijven. Daarom werd in 1853 tot burgemeester van Duivendijke benoemd: C. Lopse Hocke, burgemeester van Brouwershaven (14). Ook werd in 1855 de gemeentesecretaris van Brouwershaven in diezelfde functie te Duivenedijke benoemd (15). In 1854 deelden Gedeputeerde Staten mede dat ze samenvoeging met Brouwershaven wenselijk bleven vinden. De Minister van Binnenlandse Zaken had Gedeputeerde Staten om medewerking verzocht om de samenvoeging te realiseren. Opnieuw was het gemeentebestuur tegen de fusie, met uitzondering van burgemeester Lopse Hocke. Als argumenten werden gebruikt: vrees voor hogere lasten (Brouwershaven had hoge uitgaven in verband met de haven, kaaiwerken, kraan e.d.). Ook de belangen van het armbestuur werden geschaad omdat dit veel eigendommen had en tot slot was ook de afstand een bezwaar (16).
Van een samenvoeging kwam niets en toen er in 1861 een nieuwe burgemeester moest worden benoemd werd dit weer een inwoner van Duivendijke. De herindelingsplannen kwamen weer tevoorschijn in 1921 toen het provinciaal bestuur met nieuwe voorstellen kwam voor geheel Schouwen-Duiveland. In 1923 kwamen plannen ter tafel, uitgelokt door de gemeente Elkerzee, om Elkerzee, Ellemeet en Duivendijke samen te voegen tot één gemeente. Opnieuw wees Duivendijke de plannen af, ook Ellemeet bleek een fel tegenstander (17). Nieuwe herindelingsplannen in de tweede wereldoorlog kwamen niet tot verwezenlijking. Na de watersnoodramp in 1953 kon een herindeling niet meer uitblijven. Na het vertrek van burgemeester Nieborg in 1954 naar Nieuw-Lekkerland werd er geen burgemeester meer benoemd. Per 1 januari 1961 werd de herindeling een feit; de gemeenteraad was er geen tegenstander meer van. Het grootste deel van de gemeente werd bij de nieuwe Gemeente Middenschouwen gevoegd en een kleiner deel bij de Gemeente Brouwershaven.
Gemeentehuizen in eigenlijke zin bezaten de heerlijkheden voor 1813 niet. Wel waren er in Duivendijke (18) en Brijdorpe (19) zogenaamde plaatsenhuizen, maar dit waren ongetwijfeld niet meer dan herbergen, waarvan een kamer gebruikt werd als vergaderzaal van schout en schepenen. De gemeenteraad vergaderde aanvankelijk te Brijdorpe, dat vrij centraal lag, in de plaatselijke herberg. In 1857 waren er plannen voor de bouw van een gemeentehuis, maar de herindelingsplannen waren er oorzaak van dat Gedeputeerde Staten de uitgaaf niet goedkeurden (20). In 1864 besloot men een raadskamer in te richten op de zolder van de nieuwe onderwijzerswoning te Looperskapelle (21). Tot een eigen gemeentehuis(je) kwam het eerst in 1888. Dit gemeentehuis werd in Looperskapelle gebouwd, het grootste dorpje. Cornelis Daniel Ornée, timmerman uit Elkerzee, bouwde het voor ƒ 2459,50. Tevens werd aan dit gemeentehuis gebouwd de woning van de veldwachter/bode (22). Na de watersnoodramp van 1953 werd een tijdelijke noodsecretarie te Renesse in gebruik genomen. Aanvankelijk werd nog het oude gemeentehuis te Looperskapelle weer gebruikt als secretarie, maar deze werd verkocht en de administratie werd overgebracht naar een tijdelijke secretarie te Scharendijke.
De leden van de gemeenteraad waren meestal gezeten landbouwers. Ook de burgemeesters waren in de meeste gevallen uit die sector afkomstig. Politieke stormen waren er nauwelijks. De gemeenteraad had vanaf 1946 tot 1961 steeds dezelfde samenstelling: Anti Revolutionaire Partij 3 Partij van de Arbeid 2, Christelijk Historische Unie 1 en Volkspartij voor Vrijheid en Democratie 1.
De wethoudersverkiezingen gaf meer aanleiding tot strijd. De PVDA-wethouder moest in 1949 plaats maken voor het CHU-raadslid. Toen in 1954 een derde tijdelijke wethouder werd benoemd werd dit echter weer een PVDA-er (M.L. Hoogenboom). In de vergaderingen van de raad ging het er meestentijds gemoedelijk aan toe. Het volgende kan dit illustreren. Toen eens de begroting behandeld werd vroeg een raadslid verhoging van een bepaalde post. Iedereen was het met het voorstel eens, ook burgemeester J. Padmos. Maar moest nu deze post verhoogd worden dan zou hij de hele begroting moeten overschrijven. Iedereen kon er mee instemmen dat men zou wachten tot de eerstvolgende wijziging en de begroting werd vervolgens ongewijzigd vastgesteld.
Zoals hiervoor reeds gemeld waren de burgemeesters meestal landbouwers. Het langst werd het ambt van burgemeester bekleed door T. Gast (27 jaar) en J. Padmos (31 jaar). In het bijzonder burgemeester Gast maakte zich verdienstelijk. Onder zijn bestuur werd onder andere een nieuwe school in 1893 in gebruik genomen en een gemeentehuis in 1888 gebouwd. Ook was hij de stuwende kracht achter de haven Kloosternol. De gemeenteraad, de secretaris en het hoofd der school eerden hem in 1907 ter gelegenheid van zijn 25-jarig ambtsjubileum met een schrijfbureau en een oorkonde. Op het laatst van zijn ambtsperiode wilde burgemeester Gast nog voortijdig ontslag vragen. In 1908 had hij ruzie met de beide wethouders over de benoeming van een havenmeester. Het volgend jaar kwam hij echter op zijn voornemen terug. In 1910 vroeg hij ontslag aan wegens vertrek naar Brouwershaven (23).
Als burgemeester werd hij opgevolgd door J. Padmos. Op 1 juli 1910 werd hij geïnstalleerd waarbij hij zichzelf de ambtsketen omhing. Zijn vader, die raadslid was, moest vanwege deze benoeming ontslag nemen. In 1941 kreeg hij ontslag, maar keerde vier jaar later nog een korte periode terug als waarnemend burgemeester (24). In de tussentijd was waarnemend burgemeester geweest: A.H. Vermeulen, gemeentesecretaris van Brouwershaven, die door de raad tot waarnemend secretaris werd aangesteld (25). H.R. Nieborg, die in 1946-1954 burgemeester was, was de eerste en laatste, die ‘van buiten’ kwam. De vacature werd niet vervuld. Wethouder I.W. Padmos was geruime tijd waarnemend burgemeester.
De secretarissen, die Duivendijke hebben gediend, kwamen tot 1855 allen uit Zierikzee. Uiteraard was deze functie in die periode slechts een deeltaak; het secretariaat vergde weinig tijd. Zo vervulde W. van der Starp maar liefst 8 secretariaten op Schouwen-Duiveland. Met G.J. Sevenhuijsen in 1855 begon de reeks van secretarissen, die tevens gemeentesecretaris van Brouwershaven waren. Hij hield zitting in Looperskapelle elke dinsdag van 10-12 uur (26).Het salaris was navenant: ƒ 75 in het jaar. G.J. Sevenhuijsen werd in 1885 opgevolgd door zijn zoon G.A. Sevenhuijsen, eveneens gemeentesecretaris van Brouwershaven. Hij werd evenals zijn vader, ook ontvanger ensecretaris-penningmeester van het Burgerlijk Armbestuur. Hij kreeg bij zijn aanstelling als salaris ƒ 175 per jaarin het vooruitzicht gesteld. Als ontvanger verdiende hij ƒ 100 's jaars. G.A. Sevenhuijsen, die 33 jaar secretaris van Duivendijke was, was een bekwaam ambtenaar. Hij had zijn opleiding, al heel iets bijzonders voor een secretaris van een plattelandsgemeente, genoten bij Hartman, de gemeentesecretaris van Goes, oprichter van wat later Hartman's tijdschrift zou worden genoemd.
In 1919 werd hij opgevolgd door H.M. Beije, die echter al spoedig gemeentesecretaris en ontvanger van Brouwershaven werd en daarom in 1920 ontslag kreeg (27). De jaarweddenvan secretaris en ontvanger waren in die tijd ƒ 800 respectievelijk ƒ 450. Toen het gemeentebestuur oproepen plaatste konden geen bekwame krachten verwacht worden. In 1920 werd tot gemeentesecretaris en ontvanger benoemd:J.A. van de Merbel te Oudewater (28), die echter geheel ongeschikt was. Burgemeester en Wethouders moesten aan Gedeputeerde Staten van Zeeland rapporteren dat er ‘in zijn administratie groote wanorde’ heerste ‘zodat hij, ziende dat het mis zou loopen ontslag heeft gevraagd’ (29). Men besloot de vacature te voorzien door benoeming van burgemeester J. Padmos tot secretaris en van Jan van den Bout te Elkerzee tot gemeenteontvanger. Ook de opvolgers van J. Padmos als burgemeester waren tevens secretaris. De administratie was na de eerste wereldoorlog danig uitgegroeid. De typemachine deed zijn intrede. Hulp ter secretarie was dringend nodig. De gemeente-ontvanger verleende nog al eens hulp en in 1937 werd een onbezoldigd ambtenaar ter secretarie benoemd (30), gevolgd in 1941 door de benoeming van een bezoldigd ambtenaar (31). Een lijst van burgemeesters en secretaris vanaf 1795 volgt als bijlage A achter deze inleiding.
Gemeentewapen
Het gemeentewapen werd verleend bij akte van de Hoge Raad van Adel d.d. 31 juli 1817. Het is hetzelfde als van de ambachtsheerlijkheid Duivendijke. De omschrijving ervan luidt: ‘zijnde (het wapen) van keel, beladen met drie Duiven van zilver, staande twee en één’ (32).
Geschiedenis van het archief
Verantwoording van de voorlopige beschrijving
Noten
Bijlage: Lijst van de maire, schouten, burgemeesters en secretarissen

Kenmerken

Datering:
(1797) 1807-1960 (1969)
Vestigingsplaats:
Looperskapelle, Scharendijke
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Plaatsingslijst (oud nr 6)
Jaar bewerking:
1981
Inzage:
Studiezaal, in origineel
Raadpleegvestiging:
Zierikzee, Laan van St. Hilaire
Collectie:
Gemeente Schouwen-Duiveland