Uw zoekacties: Stad Brouwershaven 1566-1810, 1566-1810

5002.1 Stad Brouwershaven 1566-1810, 1566-1810 ( Zeeuws Archief )

Hulp bij uw onderzoek.
De informatie in deze website is zeer divers en bedoeld voor mensen met een belangstelling voor historisch of genealogisch onderzoek.
Wij trachten de informatie zo eenvoudig mogelijk te houden, maar beseffen ook dat de aard van de informatie soms wel enige studie of historische inzicht vereist.

Zoeken en bladeren

  • Bladeren
    De meest eenvoudige manier van werken is het zoeken te starten zonder zoekterm. U kunt dan bladeren door alle aanwezige toegangen.
  • Eenvoudig zoeken
    Wilt u een specifieker resultaat dan adviseren wij u te starten met één zoekterm. Het resultaat dat u krijgt voldoet aan de zoekterm. U kunt het resultaat verder verkleinen door meerdere zoektermen op te geven.
  • Uitgebreid zoeken
    Kiest u voor uitgebreid zoeken dan kunt u afhankelijk van de situatie meerdere zoekvelden invullen, waarna het resultaat zal voldoen aan de specifieke zoekactie. In iedere veld kunnen meerdere zoektermen worden ingevuld.
  • Zoektermen combineren
    Zoektermen worden gecombineerd De zoekfunctie voegt automatisch "en" toe tussen de verschillende zoekmogelijkheden die worden gebruikt. Zo kunnen 'zoeken met alle woorden' en 'zoeken met één van de woorden' worden gecombineerd.
  • Booleaanse operatoren
    Normaal worden meerdere zoektermen altijd gecombineerd met AND. U kunt bij het zoeken in een zoekveld ook gebruik maken van de Booleaanse operatoren: NOT en OR. De zoekacties met NOT beperken het zoekresultaat, terwijl OR veel meer resultaten oplevert.
    OR wordt vooral geadviseerd bij een bekende variatie op de schrijfwijze, bijvoorbeeld:
    - Den Haag OR ’s-Gravenhage
    - Vereeniging OR Vereniging
  • Woordcombinatie
    Wilt u zoeken met een woordcombinatie in een vaste volgorde (bijv. Vereniging tot behoud van natuurmonumenten), zet deze woorden dan "tussen aanhalingstekens".

Verfijnen
In de meeste gevallen zal naast het zoekresultaat een mogelijkheid tot verfijnen worden aangeboden. Verfijnen kan bijvoorbeeld op materiaalsoort, maar in andere gevallen op plaats en straat. Dit is afhankelijk van het archiefmateriaal dat geselecteerd is.

Sorteren
De resultaten staan gesorteerd in een standaard sortering. Dit kan per toegang verschillend zijn. In de meeste gevallen kan voor een andere sortering worden gekozen.

Digitaliseren op verzoek
Zie http://www.zeeuwsarchief.nl/over-ons/tarieven

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis van de archiefvormer
5002.1 Stad Brouwershaven 1566-1810, 1566-1810
Inleiding
Geschiedenis van de archiefvormer
Organisatie: Zeeuws Archief
Over het ontstaan van Brouwershaven weet men weinig met zekerheid. Pieter Nobel en zijn broer ser Clais kindre wilden in 1285 een haven bij Bridorp aanleggen met een dorp erbij en zij boden voor het octrooi daartoe de Graaf de helft der baten aan, mits het Bridorperambacht, hetgeen hem toebehoorde, mede betaalde in de kosten van sluis en watergang. Graaf Floris V vond het aanleggen van een haven op die plaats zo'n goed plan, dat hij van Jan van Renesse 100 gemeten ambachts kocht en in plaats van een dorp er een stad bij wilde maken. Aanvankelijk dacht men dat hiermee Brouwershaven bedoeld werd, maar op grond van de gegevens, die Fokker bijeengebracht heeft, lijkt het waarschijnlijker dat deze plaats Klaaskinderkerke was, zo schrijft Westendorp Boerma. Omstreeks 1300 zou Brouwershaven de functie van deze haven overgenomen hebben.
Aangaande de naam Brouwershaven zijn er drieërlei theoriën. Boxhorn vertelt hoe aanvankelijk, bij gebrek aan zoet water, in Zeeland geen bier gebrouwen werd en het bier uit Holland kwam, waarvoor toentertijd de invoerplaats ‘Brouwers’haven was. Nagtglas wijst op de gelijke betekenis van brouwen en brieden. Brouwershaven zou ‘haven van Bridorpe’ betekenen. De derde naamsafleiding is afkomstig van Verhye van Citters, die denkt dat Brouwershaven genoemd is naar de boogvorm van de kust aldaar, zoals ook brauw in het woord ‘wenkbrauw’ boog zou betekenen.
Ook al wordt de directe stichting van Brouwershaven door Floris V betwist, wel is zeker dat het dorp in den beginne direct onder de Graven gestaan heeft. In een charter van 1344 kan men lezen hoe Willem IV haar het privilege van een vrije haringmarkt schenkt. Brouwershaven is dan niet allen meer belangrijk als invoerhaven van bier, maar ook als vissersplaats. De vissersnering zal voor haar uiteindelijk het belangrijkst worden; hieraan zal zij haar bloei in de zestiende en zeventiende eeuw grotendeels danken. Albrecht van Beieren bevestigt de keuren, die Brouwershaven in de loop der tijden ontvangen heeft van de Graven en vermeerdert ze. Deze keuren zullen in het vervolg bekend staan als de keuren van Hertog Albrecht.
In het begin van de vijftiende eeuw komt het dorp aan Floris van Kijfhoek, een gunsteling van Jacoba van Beieren. Na in handen van vele particulieren te zijn geweest, wordt tweederde deel van de heerlijkheid, stad en vrijheid van Brouwershaven door Maria van Bourgondië op de 1e mei 1477 verkocht aan Wolfaart van Borsele om dit tezamen met het derde deel, dat deze reeds door vererving bezat, te houden tot een goed Zeeuwsch leen. Hier wordt Brouwershaven een stad genoemd en ook al eerder in 1477 in het bekende Groot Privilege van Vrouwe Maria. Wanneer zij precies stad werd is onzeker, maar in een oorkonde van februari 1473 wordt nog gesproken van ‘den dorpe van Brouwershaven’.
In 1566 koopt Koning Philips II Brouwershaven uit de failliete boedel van Maximiliaan van Bourgondië, tot welke koop de regeerders van Brouwershaven de Koning verzocht hadden, waarbij zij zelfs aanboden een aanmerkelijk deel van de koopsom te betalen, mits Philips hen enige voorrechten zou verlenen en zou beloven de stad eeuwig onder de Graaf en zijn nakomelingen te laten. En aldus geschiedt. Het privilege, in 1566 door Philips II uitgevaardigd, is van groot belang geweest voor de stad.
Sedertdien gaat zij een tijd van bloei tegemoet. Voorboden en statuten worden gemaakt, waartoe zij, bij goedvinden van de vierentwintig raden en in tegenwoordigheid van de baljuw, de bevoegdheid gekregen had. Tevens keuren en artikelen de politie beroerende, een ordonnantie betreffende de vierschaar en één betreffende de weeskamer en voorboden en artikelen de vissersnering dienende (1). Zij mocht de stad uitbreiden, zoveel zij wilde, waaraan gevolg gegeven wordt door lakenhallen, meestoven, zoutketen, schuren, een nieuwe vismarkt en een vleeshuis te bouwen. Het inwonertal neemt toe.
Echter de stad omwallen zou alleen mogen met instemming van de Graaf. Deze fortificatie komt pas een kwart eeuw later tot stand; 10 september 1582 krijgt de stad hiertoe een octrooi van Willem van Oranje, gevolgd door een octrooi van de Staten van Zeeland van 25 maart 1589, waarop in 1590 de stad gefortificeerd wordt.
Een voortdurende zorg en moeilijkheid blijft het tegengaan van verzanding van de haven. In 1440 heeft Philips de Goede aan weerszijden van de haven een hoofd laten bouwen, voor tweederde op 's lands kosten. Tevens neemt hij maatregelen om de vaargeul door een spui op de juiste diepte te houden. Philips II laat in 1564 nieuwe zeehoofden vervaardigen, die echter na enkele jaren door plotselinge grondbraken worden opgeslokt. In zijn privilege van 1566 staat hij Brouwershaven toe gedurende vijftien jaar de accijnzen te verhogen tot herstel van de havenhoofden (hoofdgeld).
Brouwershaven heeft een zeer grote kerk, die uit het eind van de dertiende eeuw zou stammen. Deze gedachte is gebaseerd op de vondst van een in de kerk gevonden stuk hout, waarop het jaartal 1293 stond. Bouwfragmenten wijzen op de veertiende eeuw als stichtingsdatum. Een fraai stadhuis, waarvan de voorgevel in 1599 opnieuw opgetrokken werd, siert het marktplein. Ten tijde van haar bloei tracht Brouwershaven een zetel te verkrijgen in de Staten van Zeeland. Dit lukt niet, mede dankzij het verzet van Zierikzee, de stad, waarmee Brouwershaven veel onenigheid gehad heeft.
De samenstelling van de magistraat, waarmee het stadsbestuur in zijn geheel bedoeld wordt, regelt Philips II tot in bijzonderheden in zijn privilege van 1566, waarin het volgende wordt bepaald. Uit de nobelsten, nutsten en bekwaamsten zullen vanwege de Grafelijkheid vierentwintig raden gekozen worden, welke vierentwintig raden uit hun midden twee burgemeesters mogen kiezen en zowel uit hun midden als uit de stadsbevolking een voordracht van achttien personen mogen opstellen, waaruit door de Graaf negen schepenen gekozen zullen worden. Bij elke verkiezing en voordracht zal de baljuw (een grafelijk ambtenaar) aanwezig zijn en als één van de vierentwintig raden afvalt door overlijden of verhuizing zal de baljuw tezamen met de overige raden hun aantal weder completeren. Reeds in 1541 (2) is er sprake van baljuw, burgemeesters, schepenen en raden, zodat het waaarschijnlijk lijkt dat de bepalingen over de samenstelling van het stadsbestuur in bovengenoemd privilege een bevestiging zijn van de oude toestand.
Baljuw, burgemeesters en raden vormen de vroedschap, het college, waaraan de hoogste bevoegdheid is toegekend: geen nieuwe ordonnantiën alvorens de vroedschap er in gekend is. Het college van baljuw, burgemeesters en schepenen draagt zorg voor de dingen van alle dag; het dagelijks bestuur ligt in diens handen. De burgemeesters zijn niet meer dan twee jaar achterelkaar verkiesbaar en moeten daarna twee jaar wachten, alvorens ze weer verkiesbaar zijn. Zij alleen mogen de vroedschap bijeen roepen. Verwantschap tussen de burgemeesters is tot in de tweede graad verboden. Eveneens is een dergelijke verwantschap tussen raden onderling en schepenen onderling verboden. Bij uitspraak van de Gecommitterde Raden van Zeeland van 21 november 1654 op zekere verschillen betreffende de magistraatsbestelling te Brouwershaven en goedkeurend besluit van de Staten van Zeeland van 12 januari 1655 is het aantal raden verminderd van vierentwintig tot zestien. De vroedschap stelt twee thesaurieren aan, die jaarlijks rekening en verantwoording moeten afleggen van de stadsfinanciën.
De stormvloed van 26 januari 1682, die het nabij gelegen Bommenee geheel verwoestte, brengt Brouwershaven ook grote rampspoed; zeven polders inunderen. Onder deze zeven polders zijn in ieder geval de huidige Nieuwlandpolder, in 1357 door Graaf Willem aan zijn neef Jan van Haamstede ter bedijking uitgegeven; Groot St. Jacobs Nieuwland, in 1487 door Philips van Bourgondië ter bedijking uitgegeven aan Willem Loof en Jacob Willemse, burgemeesters van Brouwershaven en de Geest- of Willem Gijsen-, de Noord-Nieuwland- en de Christoffelpolder, welke laatste drie tegelijk met Groot St. Jacobs Nieuwland ter bedijking uitgegeven zouden zijn. Verder waren er nog twee polders rondom Brouwershaven, de Klein St. Jacobs- of Keetpolder en de Palsgravepolder, waarvan men niet precies weet, wanneer ze bedijkt zijn. Over deze nieuwe landen is de baljuw van Brouwershaven opperdijkgraaf. Hij heeft naast zich drie gezworenen, die door de vroedschap worden aangesteld.
Wat de armenzorg betreft vindt men in de literatuur dat in 1598 een godshuis door Huybrecht Carst gesticht zou zijn en in 1599 een mannen- en weeshuis naast elkaar in de straat de Oostdijk. Beide gegevens zijn niet geheel juist. De armenzorg te Brouwershaven is als volgt. Op de 11e maart 1587 besluit de vroedschap van Brouwershaven voor de heilige geestarmen, de huisarmen en de armen van het manhuis (4) een gasthuis te laten maken door Lodewijck Paulus. Hiertoe moet het koor van een kapel afgebroken worden, de steen schoongemaakt en tezamen gelegd, waarna het gasthuis gemaakt moet worden (3). Van de genoemde kapel is niets bekend, maar misschien is van deze kapel het torentje blijven bestaan, waarover men spreekt in de literatuur bij de beschrijving van het oude mannen- en vrouwenhuis (4) en weeshuis aan de Oostdijk. Eveneens in 1587 laat Huybrecht Carst, ambachtsheer van Bloys, vier huisjes in de Nieuwstraat optimmeren, die zowel bij zijn leven als na zijn dood voor de armen bestemd zullen zijn (5).
Cornelis Claesz. van Rye maakt 24 september 1615 een testament (6) op, dat voor de armen en speciaal voor die armen, die een familierelatie met Cornelis Claesz. van Rye hebben, zeer voordelig is. Hij bepaalt nl. in zijn testament, dat het huis, waarin hij woont, na zijn dood tot woonplaats zal dienen van arme schamele lieden, hetzij weduwen, hetzij andere personen, waarbij diegenen, die een familierelatie met hem of zijn familie aan kunnen tonen, voorrang hebben. Tot onderhoud van dit huis legateert hij een jaarrente van twee pond, welk bedrag aan turf en brandhout besteed mag worden, wanneer het niet voor reparatie en onderhoud nodig is. En het is zijn wil, dat al wat nog over is van zijn nalatenschap, nadat ieder gekregen heeft, wat hij hun had toebedacht, te gelde wordt gemaakt en dat de jaarrente van dit kapitaal ten goede zal komen aan die verwanten, die dat nodig zullen hebben, zolang als er dergelijke verwanten in leven zullen zijn. De armmeester te Brouwershaven zal het bewijs van een familierelatie met hun en derhalve het recht op uitkering moeten waarderen. Bovendien zal een ieder van de bij dit testament begiftigden zijn legaat aan de armen verbeuren, als hij gaat twisten over het hem toegekende deel.
De vroedschap besluit 22 februari 1598 een weeshuis op te richten, waartoe men het gebouw van de school op het kerkhof zal repareren en geschikt maken. Zes wezen zouden hier dan gehuisvest kunnen worden. Hun onderhoud zou deels moeten komen uit het fonds van de heilige geest- en huisarmen, deels uit de inzameling, die de aalmoezeniers des zondags voor de armen houden bij hun ommegang van huis tot huis (7). Zeven jaar later verlaten de wezen het huis op het kerkhof en trekken zij bij de armen in het gasthuis op de Oostdijk in (8). Dit zal een halve eeuw duren. In 1655 acht de vroedschap het verstandig het weeshuis te separeren van de huisarmen, daar het aantal wezen zeer toeneemt en dan al over de twintig bedraagt en bovendien afscheiding wellicht voor het weeshuis voordelig is, aangezien de mensen eerder geneigd zijn iets voor wezen dan ten behoeve van de armen te geven. In een resolutie van de 7e mei van dat jaar wordt een opsomming gegeven van hetgeen ten behoeve van de wezen zal komen, waaronder de impost op turf en brandhout (9). In 1738 is het manhuis (4) op drie mensen na, waarvoor een financiële regeling is getroffen, uitgestorven en heeft daarmee opgehouden te bestaan. Dit uitsterven heeft het college van baljuw, burgemeesters en schepenen zelf gewild, zoals blijkt uit hun besluit uit 1727 om voor de komende jaren niemand meer in het manhuis op te nemen. In 1770 worden er proveniers in het weeshuis aangenomen. Vanaf die tijd spreekt men van wees- en manhuis (4).
In de achttiende eeuw is het toppunt van Brouwershaven's bloei voorbij. Het is dan een rustig stadje met zo'n duizend inwoners, voornamelijk werkzaam in landbouw en visserij. Ook in de Bataafse en Franse tijd verandert er niet veel, ook al verandert de samenstelling van het stadsbestuur (10). Deze inventaris eindigt in het jaar 1810, het jaar waarin de maire Brouwershaven besturen gaat.
Geschiedenis van het archief
Verantwoording van de bewerking
Noten
Geraadpleegde literatuur

Kenmerken

Datering:
1566-1810
Andere namen:
Stad Brouwershaven, oud-archief
Vestigingsplaats:
Brouwershaven
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Inventaris (oud nr 2-1)
Jaar bewerking:
1972
Inzage:
Studiezaal, in origineel
Raadpleegvestiging:
Zierikzee, Laan van St. Hilaire
Collectie:
Gemeente Schouwen-Duiveland