466 Ambachtsheerlijkheid Kampensnieuwland, 1666-1877 ( Zeeuws Archief )
466
Ambachtsheerlijkheid Kampensnieuwland, 1666-1877
Inleiding
In de veertiende eeuw werd in het westen van het eiland Noord-Beveland Campens-Nieuwland aangewonnen * . Het had de laatste helft der vijftiende en begin zestiende eeuw zeer van stormen te lijden. Na de inundatie van 1509 * volgde geen inpoldering meer en eerst in de zeventiende eeuw is er weer sprake van de gorsen genaamd Campens-Nieuwland.
In de vergadering van de Staten van Zeeland van 21 maart 1688 wordt er 'lecture gedaen' van twee rekesten, één van Johan Stavenisse, 'houdende dat hij suppliant mitsgaders sijne voorouders, nu meer dan hondert en vijftigh jaren geleden aen den anderen, hebben bezeten gehadt seker uytter cors, genaemt Campers-Nieuwlant'; hij zegt verder dat hij kort tevoren te weten is gekomen dat het een Zeeuws leen was, wat blijkt uit een verleibrief d.d. 22 januari 1485 * , en verzoekt hem opnieuw brieven van verlei te verstrekken. Het ander rekest was van Hubertus Stoutenburg, die hetzelfde verzoekt voor het gors ten noorden en noordwesten van het 'oude Landt van Campen', wat ook reeds zijn grootvader en vader bezeten hadden, waarbij hij zich eveneens op bovengenoemde verleibrief beroept. Hierop werd een tegenrekest ingediend door de ambachtsheren van 'Soetelinx-kercke en Campen', maar in 1693 (inv.nr 3) volgde de erkenning van Campensnieuwland tot een recht Zeeuws leen en werd het gesteld op naam van Hubertus Stoutenburg als grootste portionaris. De ambachtsheerlijkheid bestaat uit de polder van die naam, met de Annapolder en een deel van de Maria- en Heer Janspolder. *
Met een neef van Stoutenburg, Marinus de Jonge (1676-1741), komt de ambachtsheerlijkheid in dit geslacht. Na het overlijden van Bonifacius de Jonge, zoon van Marinus, in 1768, ging Campensnieuwland over op het verwante geslacht Van der Haer, van welk het in 1830 teruggekocht werd door Willem Adriaan de Jonge en diens zoon Willem Dignus de Jonge (inv.nr 12). In 1831 verkocht deze zijn deel aan zijn vader (inv.nr 13). Na diens dood (1835) ging de ambachtsheerlijkheid over op zijn zoon Marinus Willem de Jonge (1786-1858). Diens vrouw Magdalena Maria Evertsen stierf in 1872; toen werd de ambachtsheerlijkheid door een neef Willem Hendrik de Jonge gekocht, in wiens geslacht zij tot nog toe gebleven is.
B. de Jonge van Campensnieuwland schonk in 1931 dit deel van het archief van de ambachtsheerlijkheid aan het Rijksarchief in Zeeland. Van het archief is nog op te merken, dat de inv.nrs 5-8 en 15 niet op de ambachtsheerlijkheid betrekking hebben, wel op latere eigenaars daarvan.
laatste wijziging 28-06-2023
18 beschreven archiefstukken
4 gedigitaliseerd
totaal 59 bestanden
Inventaris
11 Stukken betreffende erfpacht in de ambachtsheerlijkheid Campensnieuwland, 1823-1864. 1 omslag i
466 Ambachtsheerlijkheid Kampensnieuwland, 1666-1877
Inventaris
11
Stukken betreffende erfpacht in de ambachtsheerlijkheid Campensnieuwland, 1823-1864. 1 omslag
laatste wijziging 28-06-2023
18 beschreven archiefstukken
4 gedigitaliseerd
totaal 59 bestanden
Kenmerken
Datering:
1666-1877
Andere namen:
Heerlijkheid Kampensnieuwland, Campensnieuwland
Omvang:
0,1 meter en 4 charters
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Inventaris
Jaar bewerking:
1945
Titel publicatie:
M.P. de Bruin, 'Het archief van de Heerlijkheid Campensnieuwland, 1666-1877', in: Rijksarchief in Zeeland. Gebundelde Inventarissen. Deel I ('s-Gravenhage 1962) 41-46
Inzage:
Studiezaal, in origineel
Raadpleegvestiging:
Middelburg, Hofplein
Collectie:
Rijksarchief in Zeeland
Categorie:
laatste wijziging 28-06-2023
18 beschreven archiefstukken
4 gedigitaliseerd
totaal 59 bestanden