3838 Waterschap Willem Hendriks en Klein Kieldrecht, 1687-1965 ( Zeeuws Archief )
3838
Waterschap Willem Hendriks en Klein Kieldrecht, 1687-1965
Inleiding
Het waterschap Willem Hendriks en Klein-Kieldrecht omvat twee polders. De kadastrale grootte bedraagt 736.75.89 ha. De Willem Hendrikspolder, gelegen in de voormalige gemeente Graauw en Langendam, is 527 ha. groot. De in de voormalige gemeenten Hulst, Clinge en Graauw en Langendam gelegen Klein-Kieldrechtpolder is 209 ha. groot. De Staten Generaal der Verenigde Nederlanden verleenden op 4 maart 1687 octrooi tot bedijking van de beide bovengenoemde polders aan de geïnteresseerden van de slikken van Klein-Kieldrecht en de eigenaars van de Mebpolder. (De huidige Willem Hendrikspolder). Voor "dijckveylinge" moesten de polders Kieldrecht, Clinge, Langendam, Oude-Grouwe en Melopolder een bedrag betalen naar gelang het aantal meters dijk dat de nieuwe bedijking voor de zee beschermde. In hetzelfde bedijkingsoctrooi is sprake van één bestuur voor beide delen, bestaande uit een dijkgraaf, 4 gezworenen, een penningmeester en een boekhouder. Het samengaan der beide polders die slechts over een lengte van ongeveer 31 meter bij het voormalig fort Sandberg aan elkaar grenzen is uit waterstaatkundig oogpunt merkwaardig, beide polders hebben n.l. een aparte uitwatering. Logischer zou het zijn geweest als de Willem Hendrikspolder en de huidige Melopolder die respectievelijk in 1687 en in 1688 bedijkt werden, onder één bestuur gebracht waren. Deze polders hadden steeds een gemeenschappelijke uitwatering en hebben voor de overstroming in 1682 deel uitgemaakt van één polder, n.l. de "Nieuwe Grouwe- of Melopolder".
De heffing van het dijkgeschot van de Willem Hendrikspolder en Klein-Kieldrechtpolder werd eerst in 1905 voor beide polders gelijk.
De heffing van het dijkgeschot van de Willem Hendrikspolder en Klein-Kieldrechtpolder werd eerst in 1905 voor beide polders gelijk.
2. Klein-Kieldrechtpolder
3838 Waterschap Willem Hendriks en Klein Kieldrecht, 1687-1965
Inleiding
2.
Klein-Kieldrechtpolder
De Klein-Kieldrechtpolder, gelegen ten oosten van de linie voor communicatie tussen Hulst en het fort Sandberg was een deel van de in 1654 bedijkte polder van Kieldrecht waarvan de oostelijke dijk ongeveer tussen het huidige Nieuw-Namen en het fort Sandberg lag. Na het doorsteken van de dijk in 1672 (rampjaar) overstroomde de polder. De Kieldrechtpolder werd herdijkt in 1680 en 1681. Door de watervloed van 26 januari 1682 braken ook de dijken van de Kieldrechtpolders. In hetzelfde jaar werd een deel van deze polder ten zuiden van de Breestraat opnieuw bedijkt. Het resterende deel bleef met de zee gemeen liggen tot de bedijking van de Klein-Kieldrechtpolder in 1687 en de Nieuw-Kieldrechtpolder in 1784.
In het octrooi van 1687 werd tevens bepaald dat de achterliggende polders Kieldrecht, Clinge en St.Jansteen, uitwateringsgeld moesten betalen voor de suatie door de te bouwen sluis in de geprojecteerde contrescarp van het nieuwe fort Sandberg aan de grote kreek van Spijckeboor.(Het oude fort was verlaten en ingebroken).
De sluis, houwer en contrescarp, waarvan de kosten geschat werden op 25000 gulden zouden betaald worden door heel Hulsterambacht m.u.v. de nieuwe dijkage van de Melopolder en van de polder Namen uit een heffing van 9 stuivers per geniet voor 4 jaar. Ook het onderhoud en vernieuwing zou door het Hulsterambacht betaald worden waarvan door de penningmeester van het waterschap een aparte rekening moest worden opgemaakt. Later ontstaan hier moeilijkheden over. De sluis had door de militaire inundatie van 1745 nogal te lijden gehad en kon alleen met grote kosten gerepareerd worden. De sluis moest om verder onheil te voorkomen zelfs ingedamd worden. In 1749 verzochten de ingelanden om de kosten van een nieuwe zeesluis te ontgaan, de suatie te mogen verleggen naar de nieuwe stenen zeesluis gelegen tussen de stad Hulst en het Havenfort.
In het octrooi van 1687 werd tevens bepaald dat de achterliggende polders Kieldrecht, Clinge en St.Jansteen, uitwateringsgeld moesten betalen voor de suatie door de te bouwen sluis in de geprojecteerde contrescarp van het nieuwe fort Sandberg aan de grote kreek van Spijckeboor.(Het oude fort was verlaten en ingebroken).
De sluis, houwer en contrescarp, waarvan de kosten geschat werden op 25000 gulden zouden betaald worden door heel Hulsterambacht m.u.v. de nieuwe dijkage van de Melopolder en van de polder Namen uit een heffing van 9 stuivers per geniet voor 4 jaar. Ook het onderhoud en vernieuwing zou door het Hulsterambacht betaald worden waarvan door de penningmeester van het waterschap een aparte rekening moest worden opgemaakt. Later ontstaan hier moeilijkheden over. De sluis had door de militaire inundatie van 1745 nogal te lijden gehad en kon alleen met grote kosten gerepareerd worden. De sluis moest om verder onheil te voorkomen zelfs ingedamd worden. In 1749 verzochten de ingelanden om de kosten van een nieuwe zeesluis te ontgaan, de suatie te mogen verleggen naar de nieuwe stenen zeesluis gelegen tussen de stad Hulst en het Havenfort.
Dit is waarschijnlijk toegestaan want in de rekening van 1750 staat een post vermeld betreffende het delven van een nieuwe watergang. Ook werden de uitwateringsgelden van de achterliggende polders niet meer in de rekeningen verantwoorde Mogelijk loosde een deel van de Klein-Kieldrechtpolder via de inundatiesluis bij het Boerenmagazijn in de Nieuw-Kieldrechtpolder in 1785.
Echter in 1793 werd gelast dat de polder over de gehele schotbare grootte suatiegeld zou betalen aan de ontvanger der verponding te Hulst voor de uitwatering via het z.g. Havenfort, Sedert het gereedkomen van de Oostelijke rijkswaterleiding in 1845 loosde de polder via het zijkanaal naar Hulst. In het contract van 1845 werd echter het recht voorbehouden om de uitwatering op de Oostelijke rijkswaterleiding te verlaten en het water over te brengen op de kreek van het Boerenmagazijn om langs die weg te sueren. Oorlogsinundaties vonden plaats in 1703, 1745, 1785 en 1944.
Echter in 1793 werd gelast dat de polder over de gehele schotbare grootte suatiegeld zou betalen aan de ontvanger der verponding te Hulst voor de uitwatering via het z.g. Havenfort, Sedert het gereedkomen van de Oostelijke rijkswaterleiding in 1845 loosde de polder via het zijkanaal naar Hulst. In het contract van 1845 werd echter het recht voorbehouden om de uitwatering op de Oostelijke rijkswaterleiding te verlaten en het water over te brengen op de kreek van het Boerenmagazijn om langs die weg te sueren. Oorlogsinundaties vonden plaats in 1703, 1745, 1785 en 1944.
laatste wijziging 25-05-2022
139 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 25-05-2022
139 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1687-1965
Andere namen:
Willem Hendrikspolder / Polder Willem Hendriks, Klein Kieldrechtpolder / Polder Klein Kieldrecht
Regio:
Oost Zeeuws-Vlaanderen
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Inventaris
Jaar bewerking:
1973
Titel publicatie:
J.P.B. Zuurdeeg, ‘Inventaris van het archief van het Waterschap Willem Hendriks en Klein Kieldrecht, 1687-1905’, in: Gebundelde inventarissen van de oude archieven van het Waterschap Hulster Ambacht 1609-1972 (Hulst : Waterschap Hulster Ambacht, 1979) 344-356
Inzage:
Studiezaal, in origineel
Raadpleegvestiging:
Terneuzen, Kennedylaan
Collectie:
Waterschap Scheldestromen
Categorie:
laatste wijziging 25-05-2022
139 beschreven archiefstukken