Uw zoekacties: Hulster Nieuwlandpolder, 1707-1965

3820 Hulster Nieuwlandpolder, 1707-1965 ( Zeeuws Archief )

Hulp bij uw onderzoek.
De informatie in deze website is zeer divers en bedoeld voor mensen met een belangstelling voor historisch of genealogisch onderzoek.
Wij trachten de informatie zo eenvoudig mogelijk te houden, maar beseffen ook dat de aard van de informatie soms wel enige studie of historische inzicht vereist.

Zoeken en bladeren

  • Bladeren
    De meest eenvoudige manier van werken is het zoeken te starten zonder zoekterm. U kunt dan bladeren door alle aanwezige toegangen.
  • Eenvoudig zoeken
    Wilt u een specifieker resultaat dan adviseren wij u te starten met één zoekterm. Het resultaat dat u krijgt voldoet aan de zoekterm. U kunt het resultaat verder verkleinen door meerdere zoektermen op te geven.
  • Uitgebreid zoeken
    Kiest u voor uitgebreid zoeken dan kunt u afhankelijk van de situatie meerdere zoekvelden invullen, waarna het resultaat zal voldoen aan de specifieke zoekactie. In iedere veld kunnen meerdere zoektermen worden ingevuld.
  • Zoektermen combineren
    Zoektermen worden gecombineerd De zoekfunctie voegt automatisch "en" toe tussen de verschillende zoekmogelijkheden die worden gebruikt. Zo kunnen 'zoeken met alle woorden' en 'zoeken met één van de woorden' worden gecombineerd.
  • Booleaanse operatoren
    Normaal worden meerdere zoektermen altijd gecombineerd met AND. U kunt bij het zoeken in een zoekveld ook gebruik maken van de Booleaanse operatoren: NOT en OR. De zoekacties met NOT beperken het zoekresultaat, terwijl OR veel meer resultaten oplevert.
    OR wordt vooral geadviseerd bij een bekende variatie op de schrijfwijze, bijvoorbeeld:
    - Den Haag OR ’s-Gravenhage
    - Vereeniging OR Vereniging
  • Woordcombinatie
    Wilt u zoeken met een woordcombinatie in een vaste volgorde (bijv. Vereniging tot behoud van natuurmonumenten), zet deze woorden dan "tussen aanhalingstekens".

Verfijnen
In de meeste gevallen zal naast het zoekresultaat een mogelijkheid tot verfijnen worden aangeboden. Verfijnen kan bijvoorbeeld op materiaalsoort, maar in andere gevallen op plaats en straat. Dit is afhankelijk van het archiefmateriaal dat geselecteerd is.

Sorteren
De resultaten staan gesorteerd in een standaard sortering. Dit kan per toegang verschillend zijn. In de meeste gevallen kan voor een andere sortering worden gekozen.

Digitaliseren op verzoek
Zie http://www.zeeuwsarchief.nl/over-ons/tarieven

beacon
 
 
Inleiding
1. Ligging en omvang
2. Geschiedkundig overzicht
3820 Hulster Nieuwlandpolder, 1707-1965
Inleiding
2.
Geschiedkundig overzicht
Organisatie: Zeeuws Archief
De oudste gegevens die we over het "nieuwlant" of "Hulster-Nieuwland" hebben dateren uit het jaar 1228, toen de monniken van Cambron reeds landbouwgronden gewonnen hadden langs een water, genaamd "de Vliet", waarschijnlijk een oud stroomgat bij vroegere overstromingen ontstaan. Dit water moet destijds de haven van de stad Hulst geweest zijn, want het werd ook "de Haven" genoemd. Bedoelde nieuw gewonnen gronden moeten de "Havenpolder" uitgemaakt hebben, waarin we de oorsprong van Hulster-Nieuwland menen te moeten zoeken.
De polder "Hulster-Nieuwland", zou als "Nieuwlant" rond 1269 bedijkt kunnen zijn. * 
In de loop van de eeuwen is Hulster-Nieuwland door stormen, hoge watervloeden en ingrepen t.b.v. de oorlogvoering herhaalde malen geinundeerd geweest. Wij beschikken daarover tot de 17e eeuw over slechts vage en weinig talrijke gegevens.
In 1617 werd een deel van de huidige polder, die toen met vele andere gronden was ingedijkt, overstroomd, samen met de polder van Absdale, waarin dat deel van Hulster-Nieuwland zgn. "geïnclaveerd" werd en er de 16e gang van uitmaakte. Bij deze bedijking waren ook landerijen in de polders St. Jansteen en Stoppeldijk betrokken. * 
Toen in 1640 de Havikpolder bevloeid was, bleef Hulster-Nieuwland droog. * 
Bij het naderen van de Franse legers van koning Lodewijk XIV, die toen in oorlog was met de Republiek der Verenigde Nederlanden, werden in het jaar 1672 bij het fort Nassau de dijken doorgestoken ter bescherming van de vesting Hulst. Hulster-Nieuwland werd toen weer geïnundeerd. Deze toestand bestond nog op 16 maart 1696, toen mr. Everaerd Quireijnsen van der Dult uit Hulst, aan de Staten Generaal in Den Haag octrooi vroeg, om de schorren van Hulster-Nieuwland, "wesende deel van de polder van Absdale, mitsgaders van schorren, slikken en blikken buyten het voorseide Nieuwland in Hulster-Ambacht, toecomende het clooster van Cambron, ten deele geïnundeerd in den jaare 1672 door het doorsteeken van den dijk van Absdale aen het fort Nassou op het naderen van de Francen vijand, alle jegenwoordig gemeen leggende met de zee" te mogen bedijken. * 
Op 17 april 1700 werd door de Staten Generaal accoord gegaan, dat de bedijking zou uitgevoerd worden, op voorwaarde, dat de loop van de dijken geen nadeel zou berokkenen "aen de sterkte der stad Hulst". Aanwijzingen hieromtrent zouden geschieden door generaal van Hilt, commandant van Hulst, en de landmeter ingenieur Iman de Waeijer. * 
Om verschillende redenen ging de bedijking niet door, o.a. vanwege de oorlogsdreiging in 1702 (Spaanse Successieoorlog). Ook de magistraat van de stad Hulst, gesteund door die van Hulster-Ambacht, maakt bezwaar tegen de bedijking,
omdat gevreesd werd, dat de vaart naar Hulst hierdoor zou gaan opslibben en onbruikbaar worden. *  Er was ook grote onenigheid onder de eigenaars van de te bedijken gronden ontstaan.
Op 3 februari 1706 werd een vergadering van ingelanden gehouden, die bijeengroepen was door o.a. J.F. Wierts, Francois Denick, Smit, Frans de Strooper, Janneken Fauquart en Hillarius Harnalsteen, allen magistraten van Hulst en Hulster-Ambacht.
De vergadering meende, dat Quireijnsen op eigen gezag het bedijkingsoctrooi had aangevraagd, zonder er iemand van de ingelanden in te kennen of hierover mededelingen te hebben gedaan. Zijn gezegde: "Wie wil dijeken kan dijeken ende die niet wil en dijeken, die kan het laten", werd hoogst kwalijk genomen. Quireijnsen werd gelast met de tekst van het octrooi voor de dag te komen. De ingelanden behielden zich het recht voor het octrooi tot bedijking aan te nemen of te verwerpen. Zij zouden beslissen of Hulster-Nieuwland al dan niet met Cambron zou bedijkt worden. Zou Quireijnsen weigeren, dan zou hij aansprakelijk gesteld worden voor alle kosten en de ontstane schaden. *  Uit oorzaak van genoemde Spaanse Successieoorlog konden de in het vijandelijk gebied, Frankrijk en de door Lodewijk XIV bezette Zuidelijke Nederlanden wonende geïnteresseerden aan de bedijking niet deelnemen. Hierover werd met de Staten-Generaal overleg gepleegd en ontheffing gevraagd. Bleven de betrokkenen uitgesloten, dan zou er van de bedijking niets komen, omdat er dan geen geld genoeg ter beschikking zou zijn.
Aan het verzoek werd voldaan, zodat ook gegadigden uit vijandelijk gebied mee zouden kunnen bedijken. * 
In de vergadering van ingelanden d.d. 1 februari 1707 werd besloten de twee polders, Hulster-Nieuwland en Cambron, afzonderlijk in te dijken. Alleen de scheidingsdijk (Patrijzendijk) zou voor gezamenlijke rekening gemaakt worden.
Tot opper-dijkgraaf werd benoemd Adriaen Dingemans en tot onder-dijkgraaf Dingeman Anemaet, op een tractement van f, 1000,- voor beiden samen, plus f.200,- voor onkosten. Tot gezworen en landmeter werd benoemd Jan Geenssens à f.200,-- plus f.100,- voor verteer, terwijl Adriaan de Smit eveneens tot gezworen aangesteld werd à f.150,-plus f. 100,- voor verteer. Tot penningmeester werd benoemd Hillarius Harnalsteen, op een tractement van f.250,-. Het betrof het bestuur, dat de bedijking moest uitvoeren, vandaar de voor die tijd hoge beloningen. Van Quireijnsen was dus geen sprake meer. * 
Op 10 maart 1707 werden de nodige werken aanbesteed. * 
De werken zouden niet zonder moeilijkheden verlopen. Op de vergadering van ingelanden d.d. 5 juli 1707, werd door de directie medegedeeld, dat de aannemers door de hoge vloed van mei nogal wat schade geleden hadden, die door de ingelanden zou betaald moeten worden. * 
Op 1 oktober 1707 was de polder bedijkt en kon er een definitief bestuur gekozen worden. Baron A.B. van Wassenaar, gouverneur van Hulst, werd dijkgraaf op een tractement van f.20,- per jaar. A.J. van Vlissengen werd boekhouder (griffier) à f.25,- en tot gezworen werd benoemd S Frans de Strooper, eveneens à f.25,-. Het was dus weer zoals in vele andere polders een Hulsterse aangelegenheid geworden. Harnalsteen bleef penningmeester.
Besloten werd, dat de polderrekeningen zouden gesloten worden op de 3e donderdag in de maand juli. *  Het bleef tot aan de Franse tijd rustig in de polder. Grote moeilijkheden deden zich niet voor. Dit werd anders na de komst van de Fransen. In 1797 werd mededeling gedaan, dat door het "Arrêté van de Centrale administratie van het departement der Schelde, in dato 24 ventôse van het vijfde Republikeinse jaar" (1797), alle polderbesturen opgeheven worden. Dit deed een storm van verontwaardiging opsteken in alle polders. Zo ook op 8 april 1797 in de vergadering van ingelanden van Hulster-Nieuwland. De ingelanden meenden: "dat zulks niet bestaanbaar is en rechtsdraads in strijdende, zoo met de regten van den mensch (sic!) en den burger en ook met de 190 en 311 artikulen der erkende en aangenomen fransche Constitutie". Zij beweerden dus, dat de Fransen hun eigen grondwet verkrachtten met dit besluit.
Besloten werd in samenwerking met alle andere polderbesturen met kracht te protesteren. * 
Aanvankelijk leken de protesten succes opgeleverd te hebben. Het polderbestuur ontving bericht, dat de "directeurs of de gemachtigden der eijgenaren" zouden kunnen doorgaan de nodige reparaties aan dijken, sluizen enz. uit te voeren. De ontvangers konden voortgaan met betalingen te doen. Er zou echter voor gewaakt moeten worden, dat geen rechten uitgeoefend zouden worden, strijdig met de "Constitutionele akte".
De artikelen 190 en 311 van het besluit van 24 vent&se 5e jaar zouden voorlopig niet in acht genomen moeten worden.
Dit besluit, dat op 1 Prairial 5e jaar R.F. viel, werd in twee talen gedrukt en op ruime schaal verspreid. *  Wel werden door de administratie van het departement van de Schelde op 1 Prairial 5e jaar R.F. een hele reeks vragen gesteld over interne zaken :"Aux anciens directeurs du poldre de Hulster-Nieuwland".
Hieruit zouden we moeten opmaken,' dat de Franse regering in feite de polderbesturen niet meer erkende. Dijkgraaf Obreen maakt geen haast met het inzenden van de gevraagde gegevens. Dit kwam hem echter op een waarschuwing te staan waarin gezegd werd, dat hij binnen 10 dagen zou moeten antwoorden, of dat anders op zijn kosten commissarissen ter plaatse de zaak zouden komen opnemen. * 
Het polderbestuur, in afwijking met de gemeentebesturen, legde zich zo maar niet bij de Franse inmenging neer, hetgeen herhaaldelijk tot botsingen aanleiding gaf.
In de vergadering van ingelanden, gehouden in "den Bonten Hart binnen Hulst", op: "Fridi den 3en Vendémiaire 9e jaar der fransche Republieca", werd door de Meijer (burgemeester) van Stoppeldijk een besluit van de Franse Republiek d.d. 13 Thermidor 9e jaar t.a.v. het onderhoud van de dijken overgegeven. De vergadering vond de inhoud van dit besluit "onbestaanbaar en onredelijk" en zou hier krachtig tegen protesteren, omdat de insinuaties betreffende het onderhouden van dijken onredelijk waren. Het onderhoud is goed, meende men, en het polderbestuur heeft van geen enkele instelling hiervoor geld nodig. Het bestuur kan dit zelf wel betalen. Besloten werd twee afgevaardigden te benoemen, Laureijs Annaert en de griffier Jan Jacob van Dortmont, om samen met anderen, doch desnoods alleen, te gaan protesteren en te eisen dat genoemd besluit wordt ingetrokken. * 
Intussen werden alle polders verplicht hun bijdrage te leveren t.b.v. de calamiteuze polders. De prefect van het departement van de Schelde, Faipoult, stelde voor door het geven van een "don graduit" of vrijwillige gift van deze jaarlijkse bijdrage ontlast te worden.
Op een "extra-ordinaire vergadering" op 23 Floreal 9e jaar, besloten de ingelanden, samen met het grootste deel van de polders in Staats-Vlaanderen te gaan protesteren, desnoods tot in Parijs. * 
Ondanks alle protesten moest 98 centimen per gemet per jaar t.b.v. de calamiteuze polders betaald worden. Op 7 Fructidor 10e jaar, besloten de ingelanden in de vergadering niet te betalen en het desnoods op executie te laten aankomen, die dan ook prompt volgde in oktober 1802. Twee huzaren en een "Contraintedrager" werden gestuurd om de gelden te innen.
Om grotere last te voorkomen werd nu tot betaling besloten, evenwel onder notarieel protest. * 
Opschoon de polderbesturen er op blijven staan, dat zij voor zich zelf kunnen en zullen zorgen en dat zij "bedanken voor elke participatie aan het secour van weegens het gouvernement t.b.v. de calamiteuse polders" zagen zij toch wel in, dat bij eventuele calamiteiten hulp, ook financieel, nodig zou kunnen zijn. De polderbesturen van het arrondissement Hulst stellen voor, indien nodig, elkaar te ondersteunen uit eigen middelen "zonder eenige de minste vreemde invloed" en zullen daarvoor een "Comité Centraal" in het leven roepen, waarin alle polders afgevaardigden zullen hebben. Ook nu weer bleken de polderbesturen heel wat flinker te zijn dan de gemeente-besturen inzake het behoud van hun zelfstandigheid en waren niet bang tegen onredelijke wetten te protesteren. Niet steeds met succes echter, doch op den lange duur wel met enig resultaat. *  Zo kwamen na jarenlange oppositie in mei 1812 van de requestmeester-directeur-general van de polders brieven en twee keizerlijke decreten binnen, waarbij aan de stemgerechtigde eigenaars weer het recht werd toegekend: "Om leeden der directie hunner polderen te verkiezen, benevens hun salaris te bepalen". Hoewel zij de jaren door als zodanig illegaal in functie gebleven waren, werden nu formeel benoemd Adriaan Obreen als dijkgraaf, Jan Crombeen als gezworen en Jacob Levenus van Dortmont als ontvanger-griffier. * 
Het bestuur van Hulster-Nieuwland besloot tevens samen met Havik, Klein-Cambron, Absdale Riet-en Wulfsdijk, een overeenkomst op 13 augustus 1803, met het bestuur van Oud-Cambron, inzake de ontwatering van eerstgenoemde polders door laatstgenoemde, die op zijn beurt weer moest zorgen voor de gezamenlijke uitwatering door Stoppeldijk.
Volgens een verslag, uitgebracht in de vergadering van ingelanden op 15 december 1817, was de toestand van de ontwatering van de polders in het zuidelijk deel van het kanton Hulst, het voormalige "Hulster-Ambacht", uitermate slecht. Er werd een plan opgemaakt dit deel via de Paal te ontwateren. Dit plan bleek niet uitvoerbaar (150 jaar later bleek het wel mogelijk). * 
De ontwatering van Hulster-Nieuwland had nu plaats via Absdale (Luntershoek-Reigersbosch). Deze situatie bleef niet lang bestaan.
Van het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland kwam op 5 april 1844 een bericht binnen, dat de Belgische Staat uitwatering op het kanaal Gent-Terneuzen niet meer toestond. Er zou een geheel nieuw uitwateringsplan gemaakt moeten v/orden voor de polders ten oosten van dat kanaal. De ingelanden kwamen op 15 oktober 1844 overeen mee te doen, doch slechts ten aanzien van 60 bunder, aangezien de rest van de polder naar genoegen via Campen sueerde. * 
Op 18 augustus 1845 wordt Hulster-Nieuwland geplaatst in de zgn. "3e Linie" en zal moeten bijdragen aan de calamiteus verklaarde watering van Walzoorden, tot een bedrag van 85 cent per schotbaar gemet. * 
Evenals in de zestiger jaren van onze eeuw had het provinciaal bestuur van Zeeland, in de ogen van de polders, in 1859 boze plannen tot concentratie van polders in grote waterschappen, tot het laten benoemen van dijkgraven door de koning en nog meer andere veranderingen, in feite weinig afwijkend van de recent doorgevoerde.
Op de vergadering van 8 februari 1859 lieten de ingelanden felle protesten horen en motiveerden hun afwijzing bijna identiek aan die van enkele jaren geleden. Zij wonnen toen het pleit. * 
Op 31 december 1964 droeg het bestuur van de Hulster-Nieuw-landpolder, bestaande uit : Th. Mangnus, dijkgraaf, J. Boel en Frans-Voet, gezworens en A.J.M. Rottier, ontvanger-griffier hun bevoegdheden over aan het nieuwe waterschap Hulster Ambacht.
Noten.
26. A.H.N. inv. nr. 3 laatste blad.
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1707-1965
Andere namen:
Hulster-Nieuwlandpolder, Polder Hulster-Nieuwland
Regio:
Oost Zeeuws-Vlaanderen
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Inventaris
Jaar bewerking:
1973
Titel publicatie:
T.T.A.B.M. van der Aalst en P.J. Brand, ‘Inventaris van het archief van de polder Hulster Nieuwland, 1707-1965’, in: Gebundelde inventarissen van de oude archieven van het Waterschap Hulster Ambacht 1609-1972 (Hulst : Waterschap Hulster Ambacht, 1979) 118-133
Inzage:
Studiezaal, in origineel
Raadpleegvestiging:
Terneuzen, Kennedylaan
Collectie:
Waterschap Scheldestromen