Uw zoekacties: Waterschap Bruinisse (calamiteus), 1722-1977 (1981)

3350 Waterschap Bruinisse (calamiteus), 1722-1977 (1981) ( Zeeuws Archief )

Hulp bij uw onderzoek.
De informatie in deze website is zeer divers en bedoeld voor mensen met een belangstelling voor historisch of genealogisch onderzoek.
Wij trachten de informatie zo eenvoudig mogelijk te houden, maar beseffen ook dat de aard van de informatie soms wel enige studie of historische inzicht vereist.

Zoeken en bladeren

  • Bladeren
    De meest eenvoudige manier van werken is het zoeken te starten zonder zoekterm. U kunt dan bladeren door alle aanwezige toegangen.
  • Eenvoudig zoeken
    Wilt u een specifieker resultaat dan adviseren wij u te starten met één zoekterm. Het resultaat dat u krijgt voldoet aan de zoekterm. U kunt het resultaat verder verkleinen door meerdere zoektermen op te geven.
  • Uitgebreid zoeken
    Kiest u voor uitgebreid zoeken dan kunt u afhankelijk van de situatie meerdere zoekvelden invullen, waarna het resultaat zal voldoen aan de specifieke zoekactie. In iedere veld kunnen meerdere zoektermen worden ingevuld.
  • Zoektermen combineren
    Zoektermen worden gecombineerd De zoekfunctie voegt automatisch "en" toe tussen de verschillende zoekmogelijkheden die worden gebruikt. Zo kunnen 'zoeken met alle woorden' en 'zoeken met één van de woorden' worden gecombineerd.
  • Booleaanse operatoren
    Normaal worden meerdere zoektermen altijd gecombineerd met AND. U kunt bij het zoeken in een zoekveld ook gebruik maken van de Booleaanse operatoren: NOT en OR. De zoekacties met NOT beperken het zoekresultaat, terwijl OR veel meer resultaten oplevert.
    OR wordt vooral geadviseerd bij een bekende variatie op de schrijfwijze, bijvoorbeeld:
    - Den Haag OR ’s-Gravenhage
    - Vereeniging OR Vereniging
  • Woordcombinatie
    Wilt u zoeken met een woordcombinatie in een vaste volgorde (bijv. Vereniging tot behoud van natuurmonumenten), zet deze woorden dan "tussen aanhalingstekens".

Verfijnen
In de meeste gevallen zal naast het zoekresultaat een mogelijkheid tot verfijnen worden aangeboden. Verfijnen kan bijvoorbeeld op materiaalsoort, maar in andere gevallen op plaats en straat. Dit is afhankelijk van het archiefmateriaal dat geselecteerd is.

Sorteren
De resultaten staan gesorteerd in een standaard sortering. Dit kan per toegang verschillend zijn. In de meeste gevallen kan voor een andere sortering worden gekozen.

Digitaliseren op verzoek
Zie http://www.zeeuwsarchief.nl/over-ons/tarieven

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van het archiefvormend orgaan
3350 Waterschap Bruinisse (calamiteus), 1722-1977 (1981)
Inleiding
1.
Geschiedenis van het archiefvormend orgaan
Organisatie: Zeeuws Archief
De polder Bruinisse was 817 ha. groot en had een kadastrale grootte van 777 ha. De polder grenst in het westen aan Ooster- en Sirjansland, in het noorden aan de Grevelingen en de Krammer, in het oosten aan de Stoofpolder, die administratief ook tot Bruinisse behoorde, in het zuiden aan het Mastgat en het Keeten.
Bruinisse komen we al vroeg tegen op Duiveland. Al in 1406 was er sprake van een uitgors op Duiveland geheten Bruinisse. De nog onbedijkte schorren vormden toen nog een geheel met de schorren van Rumoirt op het tegenwoordige Sint Philipsland.
De polder Bruinisse kwam rond 1468 tot stand. Al in 1453, en wel op 27 januari, had Adriaan van Borssele, heer van Brigdamme een oktrooi gekregen van Hertog Philips van Bourgondië om het oostelijk deel van Duiveland te bedijken. Op 2 april 1468 geeft hij: "eenige mijn special vrunden uit te bedijcken of te doen bedijcken uuytten souten int versche tot eenen nieuwen corenlande zekere uuytgorsse schor ende aenwerp glegen buyten desdijcx oostwaerts van toude landt van Duivelandt, alsoo groot ende weyt alst binnen den rinck van den dijcke comen ende groote geset op hondert twee ende tnegentich spaden, daer ick den helfte aff aan mijn houde te bedijcken ende danderhelft Heer Jan van Cats, riddere, Florijn van Haemstede ende andere".
De polder Bruinisse werd nu een feit; door verruiming van het Zijpe kwamen de schorren van Rumoirt apart te liggen.
Op 1 november 1570 inundeerde de polder bij de Allerheiligenvloed, maar was op 5 november al weer droog. Dit kwam door het voortvarende optreden van de Heer van Bruinisse, Pauwels van Hertsbeke. De kosten van het herstel wist hij zo klein mogelijk te houden, doordat hij reeds op 6 november een oktrooi van de koning had, waardoor de eigenaars van de vronen gedwongen waren om mee te betalen aan het herstel. Door deze handelwijze waren de dijken echter maar provisorisch hersteld. De commissarissen, die de dijken moesten inspekteren op bevel van de koning, gaven opdracht om de dijken op hun oude sterkte terug te brengen, zoals ze waren voor de inundatie.
Bij de stormvloed van 1682 kwam de polder blank te staan, dit had verder echter geen gevolgen. Veel kwalijker was echter de situatie in de 18e eeuw. In de "Tegenwoordige staat van Zeeland" wordt vermeld, dat de landen van de polder het in die tijd zeer zwaar te verduren hadden. Dit kwam door het wegvallen van de vooroever van het Zijpe, waardoor de dijken ernstig gevaar liepen. De polder had daarom vrijdom van lasten en kreeg jaarlijks een bepaalde som geld uit de schatkist van de provincie om de schade te herstellen. Waarom er zoveel vallen voorkwamen is niet moeilijk te verklaren. Het vermogen van het Zijpe was in de 18e eeuw fors toegenomen en de stroom had zich zodanig verlegd, dat men er van alles aan deed om de waterkering van Bruinisse te behouden. Er werd een plan ontwikkeld door de aannemer L. Milborn om dammen aan te leggen op de tegenovergestelde oever. Als proef werd in 1784 zo'n dam op de slikken van Rumoirt tegenover de Stoofpolder gebouwd. In de jaren 1785, 1787 en 1788 werden nog drie van dergelijke hoofden aangelegd, maar deze bleken in 1789 zwaar beschadigd te zijn en door houtworm aangetast. De werken werden niet meer hersteld, wel werden er twee kuipen of inlagen gemaakt, die echter in 1790 en 1803 inundeerden. In de 19e eeuw werden een aantal korte rijshoofden aangelegd en tussen 1839 en 1897 werd vanaf de noordoosthoek van de polder over ca. 500 m. langs het Zijpe een aaneengesloten verdediging van zink- en stortwerk aangebracht. Al deze werken werden uitgevoerd, omdat men een herhaling van maart 1780 wilde voorkomen. De zeewering brak toen door en de Admiraliteitsgebouwen, die op de zeedijk ter hoogte van het Zijpeveer stonden werden de diepte ingesleurd. Vanuit deze gebouwen controleerde men de schepen die naar Brabant en Vlaanderen gingen. Deze zijn echter niet meer opgebouwd.
In 1900 en daarop volgende jaren ging men door met de versterking van de oever van Bruinisse. Er werd 45.875 m2 rijswerk gezonken en ruim 76.000 ton steen gestort. Tussen 1901 en 1933 werden nog eens diverse uitbreidingen aangebracht, waarvan die van 1911 op de hoek van de Stoofpolder met 7 zinkstukken en van 1915/'20 op het vaste punt voor de oude gemeentehaven van Bruinisse met 8 zinkstukken wel de belangrijkste waren. In 1950 werd ten zuiden van de Tramhaven nog een versterking aangebracht van 4 zinkstukken. En dan is er nog in 1961 ca. 90.000 ton grof grint, afkomstig van de kanalisatiewerken aan de Moezel, langs de oever van Bruinisse gestort om een mogelijke versterkte stroomaanval na de afsluiting van de Grevelingen te kunnen weerstaan.
In 1621 werd, ondanks dat de stroom van het Zijpe sterker werd, nog ca. 27 ha. land gewonnen, dat bekend stond als de Stoofpolder. In 1770 werd bij het Statenbesluit van 1 maart dit poldertje administratief een eenheid met Bruinisse. Dit kwam doordat het poldertje de grote lasten, die de waterstaatswerken met zich meebrachten, niet meer alleen kon opbrengen. Het belangrijkste hiervan was de in datzelfde jaar gelegen inlaagdijk, die zeer duur was. Deze was vooral aangelegd om de polder Bruinisse te beschermen.
Bij de watersnoodramp van 1953 werd de zeedijk van de hoofdwaterkering op enige plaatsen beschadigd. Veel erger was echter de schade aan de Oude Dijk, die de scheidingsdijk vormde tussen het Waterschap Ooster- en Sirjansland en Bruinisse. Op 1 februari 1953 ontstonden in deze dijk acht stroomgaten, waardoor de polder Bruinisse werd geïnundeerd. Deze stroomgaten waren op 19, 24 en 28 februari, 4, 6, 17, 19 en 25 maart 1953 gedicht. Echter op 12 april 1953 brak de dijk weer op twee plaatsen door, zodat de reeds drooggevallen polder voor de tweede keer overstroomde. Op 13 en 16 april 1953 werden deze gaten met zandzakken hersteld, waarna men een aanvang nam met het definitieve herstel.
De suatie van de polder vond vroeger plaats bij de oude gemeentehaven aan de mond van de langs het dorp Bruinisse stromende kreek De Dee. Deze sluis werd in 1749 gebouwd en in 1855 vernieuwd. In 1911 verviel deze sluis, want in 1910 was een nieuwe suatiesluis in gebruik gesteld, die ca. 2 km. zuidelijker langs het Zijpe bij de zogenaamde Kraag was gelegen. Deze sluis deed dienst tot 1957. Vanaf die tijd werd het water van de polder naar het nieuwe gemaal bij Ouwerkerk gevoerd.
Bruinisse was een calamiteuze polder. Dit betekende dat het verzorgen van de belangen der zeewering en oeververdediging van deze polder werd afgescheiden van de behartiging der andere polderbelangen. Bruinisse werd bij Koninklijk Besluit van 1871 calamiteus verklaard. Voor die tijd kan men stellen dat de polder een vrije waterkerende polder was. Al moet hierbij dan aangetekend worden, dat de polder in de 18e eeuw vrijdom van polderlasten had en jaarlijks een bepaalde som geld uit de schatkist van de provincie kreeg. Zoals hierboven al opgemerkt is kreeg men in het calamiteuze waterschap een scheiding. Er kwam een orgaan voor de zeewering en oeververdediging, dit was het zogenaamde buitenbeheer. Dit buitenbeheer viel toe aan de waterkering, waarvan het bestuur was samengesteld uit vertegenwoordigers van het calamiteuze waterschap en van de aangrenzende polders, omdat deze belang hebben bij een goede zeewering. De aangrenzende polder was in dit geval Ooster- en Sirjansland. Deze polder droeg bij in de kosten voor het calamiteuze waterschap, terwijl ook uit 's Rijks schatkist een tegemoetkoming naar het calamiteuze waterschap toestroomde.
Het bestuur en beheer van de waterkering was opgedragen aan het Dijksbestuur, bijgestaan door een secretaris, die tevens ontvanger was. Het Dijksbestuur stond onder toezicht en heeft medewerking van de Dijkraad. De leden van het Dijksbestuur werden voor zes jaar door de Kroon benoemd. De Dijkraad was samengesteld uit vertegenwoordigers van het calamiteuze waterschap en de bijdragende polder(s). De voorzitter van de Dijkraad was tevens voorzitter van het Dijksbestuur. Dit orgaan vormde een afzonderlijk archief.
Het binnenbeheer werd uitgevoerd door het bestuur van het calamiteuze waterschap, bijgestaan door een ontvanger-griffier en gecontroleerd door de vergadering van ingelanden. Dit orgaan vormde ook een afzonderlijk archief.
Op 1 januari 1959 werden alle polders en waterschappen op Schouwen-Duiveland samengevoegd tot het waterschap Schouwen-Duiveland. De waterkering van de calamiteuze polders hielden hierbij echter nog een aparte status in afwachting van de herziening van de wet op de calamiteuze polders van 19 juli 1870. Dit gebeurde in 1978. Op 1 januari 1978 werd de waterkering dan ook bij het waterschap Schouwen-Duiveland gevoegd.
2. Geschiedenis van het archief en de verantwoording van de inventarisatie
3. Literatuur

Kenmerken

Datering:
1722-1977 (1981)
Andere namen:
Polder Bruinisse (calamiteus)
Regio:
Duiveland
Opheffing:
31-12-1977, opgegaan in Waterschap Schouwen-Duiveland (toegang 3300)
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Inventaris
Jaar bewerking:
1984
Titel publicatie:
F. Cossee-de Wijs, L.J. Moerland, H. Uil, Gebundelde inventarissen van de archieven van het Waterschap Schouwen-Duiveland [Deel I] (Zierikzee 1984) 31-46 en ... [Deel II:] Kaarten, tekeningen en foto's (Zierikzee 1985) 15-22
Inzage:
Studiezaal, in origineel
Raadpleegvestiging:
Middelburg, Hofplein
Collectie:
Waterschap Scheldestromen