Uw zoekacties: Oosterenban van Schouwenpolder, 1677-1958 (1960)

3325 Oosterenban van Schouwenpolder, 1677-1958 (1960) ( Zeeuws Archief )

Hulp bij uw onderzoek.
De informatie in deze website is zeer divers en bedoeld voor mensen met een belangstelling voor historisch of genealogisch onderzoek.
Wij trachten de informatie zo eenvoudig mogelijk te houden, maar beseffen ook dat de aard van de informatie soms wel enige studie of historische inzicht vereist.

Zoeken en bladeren

  • Bladeren
    De meest eenvoudige manier van werken is het zoeken te starten zonder zoekterm. U kunt dan bladeren door alle aanwezige toegangen.
  • Eenvoudig zoeken
    Wilt u een specifieker resultaat dan adviseren wij u te starten met één zoekterm. Het resultaat dat u krijgt voldoet aan de zoekterm. U kunt het resultaat verder verkleinen door meerdere zoektermen op te geven.
  • Uitgebreid zoeken
    Kiest u voor uitgebreid zoeken dan kunt u afhankelijk van de situatie meerdere zoekvelden invullen, waarna het resultaat zal voldoen aan de specifieke zoekactie. In iedere veld kunnen meerdere zoektermen worden ingevuld.
  • Zoektermen combineren
    Zoektermen worden gecombineerd De zoekfunctie voegt automatisch "en" toe tussen de verschillende zoekmogelijkheden die worden gebruikt. Zo kunnen 'zoeken met alle woorden' en 'zoeken met één van de woorden' worden gecombineerd.
  • Booleaanse operatoren
    Normaal worden meerdere zoektermen altijd gecombineerd met AND. U kunt bij het zoeken in een zoekveld ook gebruik maken van de Booleaanse operatoren: NOT en OR. De zoekacties met NOT beperken het zoekresultaat, terwijl OR veel meer resultaten oplevert.
    OR wordt vooral geadviseerd bij een bekende variatie op de schrijfwijze, bijvoorbeeld:
    - Den Haag OR ’s-Gravenhage
    - Vereeniging OR Vereniging
  • Woordcombinatie
    Wilt u zoeken met een woordcombinatie in een vaste volgorde (bijv. Vereniging tot behoud van natuurmonumenten), zet deze woorden dan "tussen aanhalingstekens".

Verfijnen
In de meeste gevallen zal naast het zoekresultaat een mogelijkheid tot verfijnen worden aangeboden. Verfijnen kan bijvoorbeeld op materiaalsoort, maar in andere gevallen op plaats en straat. Dit is afhankelijk van het archiefmateriaal dat geselecteerd is.

Sorteren
De resultaten staan gesorteerd in een standaard sortering. Dit kan per toegang verschillend zijn. In de meeste gevallen kan voor een andere sortering worden gekozen.

Digitaliseren op verzoek
Zie http://www.zeeuwsarchief.nl/over-ons/tarieven

beacon
 
 
Inleiding
De polder Oosterenban van Schouwen, vroeger genaamd Oosterenban van der Duine, was 654 ha. groot en had een belastbare oppervlakte van 87 ha. Bedijking was bij de polder niet nodig, omdat de polder grotendeels bestond uit boven het hoogwaterpeil gelegen zandgronden, die aan de zeezijde door een hoge duinformatie werden beschermd. De polder behoorde samen met de Westerenban van Schouwen tot het oudste gedeelte van Zeeland. Dit gebied is waarschijnlijk een overblijfsel van de vroegere schoorwal langs de Nederlandse kust. De duinformaties reiken plaatselijk tot 42 meter boven N.A.P. en hebben in het zuidelijke gedeelte een breedte van 3,5 kilometer. Doordat de duinen waarschijnlijk door een speling van de natuur zijn ontstaan en omdat vroeger geen enkele ingeland zich met het onderhoud van de duinstrook bezighield, is er sinds de 16e eeuw een verschil van mening over het feit wie de duinen moet onderhouden. Hier kom ik later in de inleiding nog op terug.
In de Karolingische tijd moet er al bewoning in de polder geweest zijn, omdat men op de grens van Oosteren- en Westerenban sporen van Karolingische bewoning gevonden heeft. De Bannen hebben waarschijnlijk eertijds behoord tot het zesde deel bewesten de Scelveringhe, doch het is ook mogelijk, dat zij als lenen van de aanzienlijke Heren van Haamstede en Renesse, altijd als afzonderlijke delen zijn beschouwd. In 1229 werd de heerlijkheid van de Duine door graaf Floris V aan Costijn van Zierikzee verlijd, met de hoge, middelbare en lage jurisdictie en andere heerlijke rechten. Alleen de berechting van de doodslag hield de graaf aan zich. In 1313 werd deze op zichzelf staande heerlijkheid geschonken aan Witte van Haamstede, die dit gebied kreeg van zijn broer Jan I. Later werd de heerlijkheid van de Duine gesplitst en kwam Oosterenban bij Renesse.
Alle gronden in de bannen werden vroeger "haymannen" of haymanslanden genoemd, deze betaalden evenals vronen en vrijlanden geen of minder geschot. De bannenpolders hebben een zeewering te onderhouden gehad in de vorm van duinen. In de kosten van verdediging en onderhoud van de duinen moesten ze bijdragen. Op 20 mei 1553 vaardigde Karel V een oktrooi uit waarin de ingelanden van Haamstede, Burgh, Renesse en Westenschouwen verplicht werden gesteld om jaarlijks "voor veler goed gemet, zout of versch te planten twee bundelen helm, zo zwaar als een man dragen mag". Het toezicht op het beplanten werd in hetzelfde oktrooi opgedragen aan de Rentmeester Beoosten Schelde en aan de burgemeester van Zierikzee met twee Heemraden van Schouwen. Dit oktrooi was in andere vorm reeds eerder gegeven in 1533. De kosten voor deze duinbeplanting werden na 1553 door de Rentmeester Beoosten Schelde op den duur betaald uit het fonds van de Grafelijkheid, zijnde de toenmalige souverein. Hiervoor bestond echter geen wettige grond en werd dan ook in 1611 stopgezet op bevel van dezelfde Rentmeester. In 1615 besloten ook de Staten van Zeeland niet meer in beplanting bij te dragen, zodat de ingelanden van de Bannen nu zelf in de kosten van de beplantingen moesten voorzien.
Na het vervallen van de subsidies blijkt dan ook dat de duinen danig in verval raken. Dit blijkt wel uit het besluit van de Staten van Zeeland van 1647, waarbij een reglement op de "Helmpoting" werd vastgesteld. Dit werd gedaan, omdat men bang was, wanneer men niets deed, de duinen in totaal verval zouden raken. De Staten droegen een subsidie van 50 ponden Vlaams bij en dit werd in december 1647 verhoogd tot fl. 500,- en tot 1657 geprolongeerd. In 1660 werd besloten dat voor meer dan vijftig gemeten beplanting de Grafelijkheid de rest zou betalen. Deze regeling werd naderhand veranderd, de meer dan vijftig gemeten kwamen nu ten laste van de Provincie. Op 24 oktober 1803 werd besloten dat voortaan de president en de heemraden van Schouwen voor beplanting van de duinen moesten zorgdragen. Deze kregen een bijdrage van de Provincie van 400 ponden Vlaams; de gang van zaken schijnt te zijn voortgezet tot 1807. In 1808 vond men het onnodig een subsidie te geven. In 1822 werd besloten om het onderhoud en beplanting der duinen over te laten aan de Centrale Directie van Schouwen, Burgh en Westland. De kosten kwamen op de begroting van Schouwen, en aangezien deze nog steeds calamiteus was, kwamen de kosten van de jaarlijkse beplantingen ten laste van het Rijk. Bij de bovengenoemde regelingen kwamen dan voor Oosterenban in 1833 nog de kosten voor de aangevangen strand- en duinverdedigingswerken, die door Schouwen werden uitgevoerd. Deze werden echter ook nog door het Rijk betaald, daar de polder Schouwen nog steeds calamiteus was. Deze regelingen duurden al met al tot 1872. Toen werd de polder Schouwen vrijverklaard. Er zijn plannen geweest om Oosteren- en Westerenban te verenigen met Schouwen, zodat de lasten van de strandverdediging ten koste zouden komen van het gecombineerde waterschap. Schouwen was hier tegen, omdat men hier geen direct belang bij had. Uit een onderzoek van Rijkswaterstaat bleek dat dit een zeer gegronde reden was.
De moeilijkheden waren echter niet over. De polders Oosteren- en Westerenban verklaarden namelijk, dat ze evenmin voor het onderhoud konden opdraaien. Ze verkondigden ook dat ze er geen belang bij hadden, dat de duinen werden onderhouden, omdat bij een doorbraak slechts een klein gedeelte van de polder zou inunderen. Zodoende werd dan ook besloten, mede door de gunstige situatie van het gebied, om de kosten voor rijksrekening te nemen. Vanaf 1872 heet het Duingebied dan ook Rijkszeewering Oude Hoeve. Het beheer van de duinregel had dus nogal wat voeten in de aarde en bracht de gemoederen danig in beweging. De waterkerende duinregel van Oosterenban stond dus bekend als Rijkszeewering Oude Hoeve. Deze naam werd verklaard door het feit dat achter de duinreep in de zuidwestelijke hoek van de polder een boerderij stond, die waarschijnlijk een van de laatsten was van de dertien hoeven, die al sinds 1667 door achteruitgang van de duinstrook verloren zijn gegaan. Op de plaats van deze oude boerderij werd later een woning van de werkbaas geplaatst, die de naam "De Oude Hoeve" kreeg. De techniek van duinverdediging is in de loop van de eeuwen steeds meer verbeterd. Werkte men eerst nog alleen met helmgras, in de 19e en 20e eeuw begon men de duinvoet te verdedigen met rijsbeslag en steenbezetting. Deze verdediging was echter maar van tijdelijke aard, omdat het rijsbeslag spoedig verteerde. De achteruitgang van het duin eiste een meer duurzame verdediging en men ging over op een glooiing van zuilenbasalt. Deze werd in 1884 aangelegd. Tot 1929 werd ca. 2,5 km. duinvoetverdediging met basalt, maar ook met beton aangelegd. Aan het Noorderstrand was de situatie anders. Hier sloegen op 23 november 1908 de golven boven de in 1906 aangelegde betonglooiïng uit. Daarom werd in 1909 boven de betonglooiïng een betonmuur aangebracht.
De duinregel is sindsdien aanmerkelijk verbeterd. Wel werd in 1954 de toen te smalle duinregel bij de Zouten Haard verzwaard door aan de binnenzijde een zanddijk tegen het duin te spuiten. Het Noorderstrand was maar voor een klein gedeelte grondgebied van de Oosterenban van Schouwen. De duinen hebben hier maar een geringe breedte en een eventuele doorbraak zou noodlottig kunnen zijn voor de polder Schouwen. De grens van het distrikt Noorderstrand werd dan ook 600 meter verlegd, zodat na 1872 de duinen van Renesse tot West Repart in onderhoud kwamen bij de polder Schouwen. Toch heeft de Oosterenban maar weinig overstromingen of invloeiïngen gekend. In 1570 liep de parochie Renesse via de Zouten Haard in. Van verdere overstromingen is eigenlijk geen sprake. Ook in februari 1953 bleef de polder gespaard. Tussen Renesse en Haamstede ligt een plas, het zogenaamde Palingsgat, ook wel genoemd "Watergat". Hierin zouden volgens de overlevering de bannen hun oppervlaktewater lozen, omdat dit met de zee in verbinding stond. Het lag vermoedelijk op de plaats waar nu "De Oude Hoeve" ligt. Later sueerde men in het grote afwateringsgebied van de polder Schouwen. Dit gebeurde vanaf 1683, omdat toen de afwatering door het Palingsgat verloren is gegaan.
De bemaling van de lage landen van Oosterenban vond als volgt plaats. In 1893 werd nabij de Oude Hoeve een watermolentje gesticht, dat in 1906 werd vervangen door een Amerikaanse windmolen. In 1913 kwam er een stalen molen te staan. De stichting van het molentje was de oplossing voor het geschil tussen de eigenaren van de hoge en lage duingronden in de polder over de suatie van hun landerijen. Van 1930 tot 1940 werd de bemaling uitgevoerd met een ruwoliemoter. In 1940 kwam er een elektrisch gemaal. De begrenzing van de polder was als volgt: In het noorden grensde de polder aan het gat van Brouwershaven, in het oosten aan de heerlijkheid Renesse, in het zuiden en het zuidwesten aan de Westerenban van Schouwen. In 1959 hield de polder op te bestaan en ging op in het waterschap Schouwen-Duiveland, een en ander naar aanleiding van het Koninklijk Besluit van 20 december 1958.
1. Geschiedenis van het archief en de verantwoording van de inventarisatie
2. Literatuur

Kenmerken

Datering:
1677-1958 (1960)
Andere namen:
Polder Oosterenban van Schouwen, Oosterenbanpolder
Regio:
Schouwen
Opheffing:
31-12-1958, opgegaan in Waterschap Schouwen-Duiveland (toegang 3300)
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Inventaris
Jaar bewerking:
1984
Titel publicatie:
F. Cossee-de Wijs, L.J. Moerland, H. Uil, Gebundelde inventarissen van de archieven van het Waterschap Schouwen-Duiveland [Deel I] (Zierikzee 1984) 157-170 en ... [Deel II:] Kaarten, tekeningen en foto's (Zierikzee 1985) 51-53
Inzage:
Studiezaal, in origineel
Raadpleegvestiging:
Middelburg, Hofplein
Collectie:
Waterschap Scheldestromen