3315 Dreischorpolder, 1580-1958 (1967) ( Zeeuws Archief )
3315
Dreischorpolder, 1580-1958 (1967)
Inleiding
1. De Polder Dreischor
3315 Dreischorpolder, 1580-1958 (1967)
Inleiding
1.
De Polder Dreischor
Het voormalige eiland Dreischor zou vóór 1206 zijn ontstaan door bedijking van de schorren Mareland, Belder en Sirjansland. Het strekte zich oorspronkelijk veel verder oostwaarts uit, een situatie waarin door de St. Aagtenvloed van 1288 verandering werd gebracht met het ontstaan van het Dijkwater; hierdoor is Sirjansland van Dreischor afgezonderd. *
Aan de bij de herdijking in 1300 nieuw ontstane zuidoostzijde van Dreischor bevond zich in de late Middeleeuwen het vissersgehucht Maye, waar veel schepen van Zierikzee een haven vonden, die echter na verlanding geheel teniet gegaan is * . In 1538 werd het 8 ha. grote poldertje Maarland, een in 1490 bedijkt schor ten zuidwesten van Dreischor, bij de grote polder gevoegd. De vrije heerlijkheid Dreischor verviel in 1528 door het kinderloos overlijden van Philips van Kleef aan de grafelijkheid, als gevolg waarvan de baljuw van Dreischor, Zonnemaire en Noordgouwe het opperdijkgraafschap uitoefende en derhalve het polderbestuur aanstelde, dat bestond uit een dijkgraaf, vijf gezworenen en een klerk * . Daarnaast bestonden er drie commissarissen, meestal poorters van Zierikzee en brede geërfden, voor het leven aangesteld door de Staten van Zeeland. Later-in 1760-bleek er een vierde commissaris nodig te zijn * .
Vermoedelijk als gevolg van de grote stormvloed van 1570 vergde de oeververdediging zeer kostbare werken, waarvoor de kerk van Dreischor gronden en goederen verkocht. Er bestond, sinds de keur van graaf Albrecht van 1399, door Karel V in 1530 bevestigd, een bijzondere relatie tussen polder en kerk die inhield dat het onderhoud van het kerkgebouw en de onkosten voor de eredienst-de avondmaalswijn met name -ten laste kwamen van de polder. Kennelijk verliep dat niet altijd van harte, gezien de resolutie van de Staten van Zeeland die ingelanden tot betaling moest dwingen * . De heerlijkheid Dreischor werd in 1705 verkocht aan mr. Johan Daniel Ockerse, echter als ambachtsheerlijkheid, d.w.z. alleen met de lagere jurisdictie. De hoge jurisdictie bleef aan de grafelijkheid en werd uitgeoefend door burgemeester en schepenen van Zierikzee als president en 's gravenmannen ter hogere vierschaar over Zeeland beoosten Schelde * . Dijkgraaf en gezworenen werden sindsdien door de ingelanden aangesteld * .
Een aantal schorren aan de zuidzijde van de polder werden in 1759 ter bedijking aan de ambachtsheer van Dreischor uitgegeven, Nieuwe-of-Jongepolder van Dreischor of Belder genaamd, ook wel Dreischor's Nieuwland. Deze polder, tot 1789 zelfstandig, werd in dat jaar op last van de Staten van Zeeland bij Dreischor gevoegd. Bij de grote stormvloed van 14/15 januari 1808 is deze polder geheel ondergelopen. Later in de 19e eeuw werd de polder door één bedrijf in beslag genomen * . In het steeds verder verzandende Dijkwater werd in 1843 het Verste Sas afgedamd, de aanslib-bing van het resterende open gedeelte nam daardoor toe en belemmerde de suatie van Dreischor via de sluis van Belder. In 1861 verzochten ingelanden de dijksdirectie een nieuwe sluis in de Noorddijk aan te leggen; in nauw verband hiermee stond de concessieaanvraag door de ambachtsheer tot bedijking van het schor Stroodamme aan de zuidzijde. Na mislukking van de goedkoopste oplossing - uitdieping van de suatiegeul - werd Stroodamme/Adriana-Johannapolder in 1872 bedijkt met grond uit het havenkanaal, dat echter weer niet op diepte bleef. Na een moeizame stemprocedure over stoomgemaal of zeesluis werd in 1880 besloten tot de stichting van een stoomgemaal, dat twee jaar later in werking trad * . Was de suatie hiermee geregeld, ook de wegenverharding werd ter hand genomen en de zeewering vergde kostbare investeringen: met de in 1889 uitgevoerde bezinking was ruim een ton gemoeid * .
Bij de stormramp van 1 februari 1953 bleef de zeedijk in stand, doch inundeerde de polder door het breken van de binnendijk met de Nieuwe-of-Jongepolder van Dreischor of Belder en liep water binnen via de Adriana-Johannapolder en de gebroken havendijk * . Deze inundatie heeft tot 1 mei geduurd. De polder Dreischor was in 1958 groot 1110 ha. Het bestuur werd gevormd door een dijkgraaf en drie gezworenen, bijgestaan door een ontvangergriffier en een waterbouwkundig ambtenaar; daarnaast was er een machinist voor het gemaal * . Een conflict over de redactie der notulen tussen bestuur en ontvangergriffier leidde in 1911 tot het instellen van een commissie tot het nazien der notulen. Deze commissie, die de uiteindelijke notulen vaststelde, bleef tot de polderconcentratie in functie! *
laatste wijziging 10-06-2023
343 beschreven archiefstukken
24 gedigitaliseerd
totaal 1.785 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 10-06-2023
343 beschreven archiefstukken
24 gedigitaliseerd
totaal 1.785 bestanden
Kenmerken
Datering:
1580-1958 (1967)
Andere namen:
Polder Dreischor
Regio:
Schouwen
Opheffing:
31-12-1958, opgegaan in Waterschap Schouwen-Duiveland (toegang 3300)
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Inventaris
Jaar bewerking:
1984
Titel publicatie:
F. Cossee-de Wijs, L.J. Moerland, H. Uil, Gebundelde inventarissen van de archieven van het Waterschap Schouwen-Duiveland [Deel I] (Zierikzee 1984) 71-84 en ... [Deel II:] Kaarten, tekeningen en foto's (Zierikzee 1985) 31-36
Inzage:
Studiezaal, in origineel
Raadpleegvestiging:
Middelburg, Hofplein
Collectie:
Waterschap Scheldestromen
Categorie:
laatste wijziging 10-06-2023
343 beschreven archiefstukken
24 gedigitaliseerd
totaal 1.785 bestanden