Uw zoekacties: Tentoonstelling Voortrekkers en Stilstaanders. Vijftien gene...

202.64 Tentoonstelling Voortrekkers en Stilstaanders. Vijftien generaties dopers leven in Zeeland, 10 november 1975 - 17 januari 1976 ( Zeeuws Archief )

Hulp bij uw onderzoek.
De informatie in deze website is zeer divers en bedoeld voor mensen met een belangstelling voor historisch of genealogisch onderzoek.
Wij trachten de informatie zo eenvoudig mogelijk te houden, maar beseffen ook dat de aard van de informatie soms wel enige studie of historische inzicht vereist.

Zoeken en bladeren

  • Bladeren
    De meest eenvoudige manier van werken is het zoeken te starten zonder zoekterm. U kunt dan bladeren door alle aanwezige toegangen.
  • Eenvoudig zoeken
    Wilt u een specifieker resultaat dan adviseren wij u te starten met één zoekterm. Het resultaat dat u krijgt voldoet aan de zoekterm. U kunt het resultaat verder verkleinen door meerdere zoektermen op te geven.
  • Uitgebreid zoeken
    Kiest u voor uitgebreid zoeken dan kunt u afhankelijk van de situatie meerdere zoekvelden invullen, waarna het resultaat zal voldoen aan de specifieke zoekactie. In iedere veld kunnen meerdere zoektermen worden ingevuld.
  • Zoektermen combineren
    Zoektermen worden gecombineerd De zoekfunctie voegt automatisch "en" toe tussen de verschillende zoekmogelijkheden die worden gebruikt. Zo kunnen 'zoeken met alle woorden' en 'zoeken met één van de woorden' worden gecombineerd.
  • Booleaanse operatoren
    Normaal worden meerdere zoektermen altijd gecombineerd met AND. U kunt bij het zoeken in een zoekveld ook gebruik maken van de Booleaanse operatoren: NOT en OR. De zoekacties met NOT beperken het zoekresultaat, terwijl OR veel meer resultaten oplevert.
    OR wordt vooral geadviseerd bij een bekende variatie op de schrijfwijze, bijvoorbeeld:
    - Den Haag OR ’s-Gravenhage
    - Vereeniging OR Vereniging
  • Woordcombinatie
    Wilt u zoeken met een woordcombinatie in een vaste volgorde (bijv. Vereniging tot behoud van natuurmonumenten), zet deze woorden dan "tussen aanhalingstekens".

Verfijnen
In de meeste gevallen zal naast het zoekresultaat een mogelijkheid tot verfijnen worden aangeboden. Verfijnen kan bijvoorbeeld op materiaalsoort, maar in andere gevallen op plaats en straat. Dit is afhankelijk van het archiefmateriaal dat geselecteerd is.

Sorteren
De resultaten staan gesorteerd in een standaard sortering. Dit kan per toegang verschillend zijn. In de meeste gevallen kan voor een andere sortering worden gekozen.

Digitaliseren op verzoek
Zie http://www.zeeuwsarchief.nl/over-ons/tarieven

beacon
 
 
Woord vooraf
In 1975 organiseerde het Rijksarchief in Zeeland de tentoonstelling Voortrekkers en Stilstaanders. Vijftien generaties dopers leven in Zeeland. De tentoonstelling was te zien in de expositieruimte van het rijksarchief van 10 november 1975 tot en met 17 januari 1976. De expositie werd georganiseerd door het Rijksarchief in Zeeland in samenwerking met de Doopsgezinde Historische Kring.
Bij de tentoonstelling verscheen een 'toelichting', een uit vier pagina's bestaand stencil dat bezoekers konden meenemen, en een gedrukte catalogus: S. Voolstra (red.), Voortrekkers en stilstaanders. Vijftien generaties dopers leven in Zeeland ([Middelburg] 1975). Beide uitgaven zijn in deze digitale versie verwerkt.
De tentoonstelling werd gezien als een bijdrage van de Zeeuwse doopsgezinde gemeenten tot de herdenking van het feit dat 450 jaar geleden de doperse beweging als een radicale stroming van de Reformatie in Zürich was ontstaan. Er werd een indruk gegeven hoe in de loop van vijftien generaties het doperdom in het Zeeuwse gebied wortel heeft geschoten en zich heeft ontwikkeld. De titel 'Voortrekkers en Stilstaanders' wilde een uitdrukking zijn van de algemene aard van de doperse beweging en de Zeeuwse eigenaard in het bijzonder.
De tentoonstelling was voortgekomen uit een doopsgezind initiatief, geënt op een bestaande traditie in het Rijksarchief in Zeeland te Middelburg. Bijna tien jaar waren in dit rijksarchief regelmatig wisselende exposities gehouden over aspecten van de Zeeuwse geschiedenis in de ruimste zin, waarbij ook aandacht aan de kerkgeschiedenis gewijd werd: een tentoonstelling over de achthonderd-vijftigjarige historie van de Middelburgse abdij in 1973, waarbij sterke nadruk viel op de oude kloostergemeenschap der Norbertijnen, was voorafgegaan door een terugblik op de Dordtse synode van 1618/19 en haar betekenis voor Zeeland (1969) en gevolgd door een overzicht van de inbreng der Hugenoten in deze provincie (1974), naar aanleiding van de stichting van de Waalse Gemeente te Middelburg vier eeuwen tevoren.
De tentoonstelling over het doperse element in Zeeland vervolgde deze reeks. Het plan daartoe werd op tafel gelegd door C.S. Vis, Middelburger en lid van het bestuur van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit. Het tentoonstellingscomité bestond uit: A.H.A. Bakker, P. Scherft, C.S. Vis en S. Voolstra. De tentoonstelling knoopte aan bij een congres van de jonge Doopsgezinde Historische Kring met op de achtergrond de herdenking van het feit dat in 1525 te Zürich enkele aanhangers van Zwingli elkaar herdoopten. Dit veroorzaakte een nieuwe reformatorische beweging, die snel ook in Zeeland doordrong. Vandaar in de ondertitel van deze expositie de 'vijftien generaties', die de tussenliggende vier en een halve eeuw ten naastenbij omspannen.
De officiële opening van de tentoonstelling vond plaats op zaterdag 8 november 1975 in de doopsgezinde kerk te Middelburg. De opening viel samen met een congres van de Doopsgezinde Historische Kring dat voor deze gelegenheid in de Zeeuwse hoofdstad gehouden werd. Dr. A.L.E. Verheyden, laureaat van de Koninklijke Vlaamse Academie en een autoriteit op het gebied van de geschiedschrijving der doperse beweging in Vlaanderen, hield daar een referaat over de Zeeuwse bijstand aan de Vlaamse broederschap, zoals dat blijkt uit archieven voor de zestiende en het begin van de zeventiende eeuw.
De tentoonstelling bestond hoofdzakelijk uit archivalia die onder meer afkomstig waren uit de bij het Rijksarchief in Zeeland gedeponeerde archieven van de doopsgezinde gemeenten in Zeeland. Maar om tot een zo goed mogelijk afgerond beeld van dopers leven te komen, waren bijdragen van andere zijde welkom en onmisbaar. De organisatoren waren veel dank verschuldigd aan instellingen en particulieren, die bereidwillig voorwerpen en documenten uit hun verzamelingen in bruikleen hadden afgestaan. Oude boeken die op de geschiedenis van de Zeeuwse doopsgezinden betrekking hebben waren afkomstig uit de bibliotheek van de Verenigde Doopsgezinde Gemeente te Amsterdam (bruikleen van de Universiteitsbibliotheek van de Gemeente Amsterdam) en de Doopsgezinde Gemeente te Middelburg.
De tentoonstelling werd samengesteld uit de archieven en verzamelingen van het Rijksarchief in Zeeland (thans Zeeuws Archief) en met bruiklenen van de volgende instellingen en particulieren:

- Doopsgezinde Gemeente te Aardenburg
- Doopsgezinde Gemeente te Middelburg
- Doopsgezinde Gemeente te Vlissingen
- Archief van de Nederlandse Hervormde Kerk, Den Haag
- Algemene Rijksarchief [thans Nationaal Archief], Den Haag
- Rijksarchief te Brugge, Brugge
- Stadsarchief te Brugge, Brugge
- Gemeentearchief Aardenburg
- Gemeentearchief Amsterdam
- Gemeentearchief Goes
- Gemeentearchief Zierikzee
- Classis Schouwen-Duiveland der Nederlandse Hervormde Kerk te Zierikzee
- Koninklijke Bibliotheek, Den Haag
- Universiteitsbibliotheek, Amsterdam
- dhr H.L. van Eeghen, Driebergen
- dhr G.C. van Leersum, Utrecht
- ds. S. Voolstra, Middelburg
Korte toelichting
Voortrekkers en Stilstaanders
Van Munsteren tot stillen in den lande
Bekende doopsgezinden
Inleiding
Wat er kan gebeuren als mens, zonder bemiddeling van een kerk of theologie die steeds weer de neiging vertonen de hoogspanning van het evangelie af te zwakken tot een spanning die het lekenvolk kan verdragen, opnieuw meegesleurd worden door de kracht van de Geest - daarvan is het Doperdom als 'Originalgewaechs' van de zestiende eeuwse reformatie een sprekend voorbeeld. Plotseling worden gewone handwerkslieden tot profeten, die de gang van zaken in de wereld onder Gods kritiek stellen; worden onmondige leken tot priesters die allen, die aan de oproep van het evangelie om Christus te volgen en het leven te beteren gehoor geven, door de doop in de gemeente inlijven; worden geleerden tot onwijzen in de ogen van hen die uiteindelijk toch de macht van het zwaard verkiezen boven de kracht van God. Misschien is deze nieuwe herwonnen - of liever verkregen - openheid voor de Geest, die tot een ander leven aanspoort en gewonnen wordt door de bijbel als levensnorm te hanteren, het geheim van de doperse reformatie, zoals deze openheid het kenmerk is geweest en zal zijn van iedere werkelijke hervormingsbeweging in de geschiedenis van de kerk. Zo mogen de Dopers met ere voortrekkers genoemd worden.
Wat al jaren in het verborgene broeit, wordt in 1525 in Zürich zichtbaar. Daar voltrekt zich de breuk tussen Zwingli, die met behulp van de stedelijke overheid een geleidelijke hervorming tracht door te voeren, en een groep radikalen, die oordelen dat de ware hervormde, gerestitueerde kerk moet bestaan uit wedergeboren mensen. Zo'n kerk kan niet van bovenaf met wereldlijke macht tot stand gebracht worden, maar slechts door een vernieuwing van individuele mensen van binnen uit. Dan wordt ook duidelijk dat de grenzen van de kerk niet meer samenvallen met de grenzen van een stad of land. De grens van de ware kerk wordt de doop van mondige, wedergeboren christenen: een teken van gehoorzaamheid aan en bondgenootschap met God. En ze doopten elkaar met de ware doop. Voor buitenstaanders is dat een aanleiding om de spot de drijven: anabaptisten: wederdopers, worden ze gescholden. Maar tegelijkertijd vraagt men zich terecht beangst af of door deze daad de fundamenten van de toenmalige samenleving, berustend op de heilige eenheid van kerk en staat, niet worden aangetast.
Binnen deze stroming verzamelen zich de ontevredenen met de door Luther op gang gebrachte reformatie. Als een olievlek breidt de beweging zich na 1525 uit over Zwitseland, Oosterijk, Duitsland en de Lage Landen, terwijl ze aan iedere plaatselijke situatie haar eigenheid ontleent. De doperse gemeenten, waarin onder meer een andere houding zichtbaar wordt ten opzichte van het bezit (samen delen), de machtsmiddelen (weerloosheid), het gezag (God meer gehoorzamen dan de overheid) en de hierarchie in de gemeente (algemeen priesterschap der gelovigen), bieden een werkelijk alternatief voor een geestelijk en sociaal ontredderde tijd die van eindtijdverwachtingen is vervuld.
In de Nederlanden is de bodem voor deze vorm van christenzijn reeds bereid door een ascetische lekenbeweging binnen de kerk (Moderne Devotie) en een door Erasmus geïnspireerd humanisme. Een daadwerkelijk verzet tegen de kerk wordt merkbaar in de rederijkersspelen en de weigering van sommigen in brood en wijn meer te zien dan louter tekenen (Sacramentariërs). Is het reformatorisch gevoelen, door de geschriften van Luther in ons land gewekt, voor 1530 nog een zaak van uitsluitend geletterden, hierin zal in de dertiger jaren verandering komen. Men kan terecht stellen dat in die tijd de reformatie onder invloed van de Dopers wordt 'gedemocratiseerd' en zo een beweging wordt, die tot de opkomst van het Calvinisme omstreeks 1560 het gezicht bepaalt van de hervorming in de Nederlanden.
Vanuit Straatsburg, via Oost-Friesland, Leeuwarden en Amsterdam verspreidt de bontwerker Melchior Hoffman de doperse beginselen in de Nederlanden. Zijn aanhangers worden naar hem ook wel Melchiorieten of Bondgenoten genoemd. Als hij evenwel te Straatsburg gevangen genomen wordt, neemt Jan Matthijs van Haarlem de leiding in de Nederlanden over. Doordat hij zendboden uitzendt om te dopen en nieuwe predikers aan te stellen, neemt de verspreiding van de 'leerlinge Melchiorite' een grote vlucht. De opvattingen van Hoffman worden, van hun vreedzame inhoud ontdaan, nu echter gebruikt om de met ongeduld verwachte komst van het Rijk een zichtbare gestalte te geven in de stad Munster. alle aanhangers worden opgeroepen naar het 'Nieuwe Jeruzalem' te trekken, aar Koning Jan van Leiden het samen delen in praktijk brengt en met wapengeweld tegen aanvallen van buitenaf verdedigt, tot in 1535 het onheilig experiment in bloed wordt gesmoord. Het échec van Munster heeft voortdurend daarna de inquisitie en later de Gereformeerde Kerk en overheid een aanleiding gegeven om de van oorsprong en latere weerloze Dopers over één kam te scheren met de Munstergezinden en hen met dit argument in handen naar het leven te staan of hun uitoefening van de godsdienst te belemmeren, ook wanneer de beweging onder de leiding van Menno Simons in rustiger wateren is geleid en de Mennonieten tot de 'stillen in de lande' zijn geworden.
Op dit algemene beeld vormt de doperse beweging in Zeeland geen uitzondering. Hier is al vroeg sprake van reformatorische gedachten, met name in Zierikzee. Op 8 mei 1535 wordt hier de eerste wederdoper gerechtgesteld: Adriane van Aersen, een wever uit Schiedam, die herdoopt was door de Mustergezinde Gerrit van Benschop, Aanhangers van Jan Matthijs van Haarlem prediken hier de doperse beginselen, zoals Leenaart Boekbinder uit Antwerpen, Damus uit Hoorn en Cornelis Pieters uit Den Briel. Uit Middelburg, Veere, Arnemuiden en Reimerswaal gaan wederdopers naar Haarlem en Amsterdam, om via Hasselt samen met anderen op te trekken naar Munster. Een door oorlogen stagnerende Oostzeehandel, de overstromingen van 1530 die grote delen van Zeeland onder water zetten en een pestepidemie die in 1532 alleen al te Zierikzee 3000 mensen het leven kostte, zullen er wel toe bijgedragen hebben dat de eindtijdverwachting en de belofte van een nieuw Jeruzalem in Munster gretig gehoor vond bij het zwaar beproefde volk.
Een van de kenmerken van de doperse beweging uit de begintijd is de grote mobiliteit der aanhangers, die aanvankelijk het gevolg is van het unieke zendingskarakter van deze beweging, terwijl al gauw vervolgingen velen tot ontheemden maken, die voortdurend op zoek zijn naar betrekkelijke veiligheid. Er zijn contacten met Engeland, en door de zware vervolgingen in Vlaanderen zoeken velen vandaar een toevluchtsoord in Zeeland. Deze grote stroom Vlaamse vluchtelingen heeft als geen andere factor de groei van de doperse beweging in Zeeland bevorderd en heeft grotelijks bijgedragen tot de eigenaard der Zeeuwse dopers.
In Vlaanderen, met name in de grote steden Antwerpen, Gent en Brugge die de inwoners een zeker anonimiteit konen waarborgen, vindt men al in 1530 wederdopers. In tegenstelling tot Zeeland, vindt het revolutionaire karakter van het Melchioritisme hier nauwelijks voedingsbodem. Veel groter is de invloed van de geschriften van Menno Simons, met hun nadruk op de waarde van de gemeente en de weerloosheid. Ook krijgt het gezag van de oudsten, die bevoegd waren te dopen en het avondmaal te bedienen, hier veel minder gewicht dan in de noordelijke Nederlanden, waar dit punt aanleiding zou geven tot grote verschillen. De ban, gehanteerd als het middel om de gemeente te vrijwaren van onchristelijke elementen, wordt bij de Vlamingen slechts met mate toegepast. Er is meer aandacht voorde innerlijke geloofsbeleving dan voor de uiterlijke regels van geloof en leven. Dit zijn allerlei kenmerken die het geestesleven der Zeeuwse gemeenten beïnvloeden en die naar voren komen in o.a. de gematigde houding van Valerius de Schoolmeester, Galenus Abrahamsz de Haan tot aan Adriaan van Eeghem toe.
Verschillende golven vluchtelingen uit Vlaanderen zorgen voor de versterking van het doperse element in Zeeland vanaf 1535 en 1541, als daar de eerste plakkaten tegen de wederdopers worden uitgevaardigd, tot 1640, als systematisch alle dopers uit Vlaanderen zijn verdreven. In deze tijd fungeert vooral Aardenburg als toevluchtsoord of doorgangsplaats. Eveneens wordt via deze gemeente vanuit de Zeeuwse gemeenten hulp verleend aan de noodlijdende Vlamingen. De geschiedenis van de dopers in Zeeland kan derhalve niet los van wat er in Vlaanderen gebeurde worden beschreven.
In een van het Spaanse juk bevrijd Zeeland kan de geestelijke erfenis van de Vlamingen zich voorspoedig ontplooien. Het gematigde standpunt dat de gemeenten der Vlamingen innemen laat niet veel ruimte voor het ontstaan van hetzij strengere of nog gematigder groeperingen. Kleine gemeenten der zeer tolerante Waterlanders in Vlissingen en de zeer behoudende Groninger Oude Vlamingen in Middelburg gaan al vlug in de bestaande Vlaamse gemeente ter plaatse op. Van de extreem individualistisch-spiritualistische aanhangers van David Joris vinden we in Zeeland geen spoor.
Willem van Oranje verleent de Middelburgse Mennonieten in 1577 vrijstelling van het afleggen van de eed en in de volgende jaren wordt een regeling getroffen, waardoor de Mennonieten de verplichting om de wapens te dragen kunnen afkopen tegen aanzienlijke bedragen. Het feit dat de Mennonieten de 'honingbijen van de staat' geacht werden, zal wel mede debet zijn geweest aan de tolerante houding van de prins en de stedelijke overheden. De Gereformeerde Kerk kan echter moeilijker de aanwezigheid van minderheidsgroepen zoals Joden, Katholieken, Lutheranen en Mennonieten, die haar hegemonie aantasten, verdragen. In woord en geschrift vinden vooral de Mennonieten bestrijders in onder meer de gereformeerde predikanten Moded, Heidanus, Kimedoncius, Seu en Faukelius, wier geschriften in Middelburg werden gedrukt. De Dopers als latente revolutionairen - dat is het thema wat door alle beschuldigingen heenklinkt, met alle latere variaties van onrechtzinnigheid en socinianisme daaraan toegvoegd. In sommige opzichten is de kritiek ook terecht geweest: door scheuringen en twisten verandert de Nederlandse doperse beweging sinds 1556 in een 'Babel, dat is Verwerringhe der Wederdooperen onder malkander...', om de titel van het boek van Faukelius te citeren.
Deze kritiek treft bij uitzondering nauwelijks de Zeeuwse Dopers. Reeds in 1567 komt de ware aard van de Vlaamse erfenis aan het licht in Zierikzee, waar de gemeenteleden weigeren partij te kiezen in de strijd tussen de Friezen en de Vlamingen. Zij blijven 'stillestaan' en ontvangen de bijnaam 'Stilstaanders'. Maar zoals dat vredestichters in de regel vergaat, treft ook hen de ban van beide strijdende partijen. Nog in 1665 proberen de meeste Zeeuwse gemeenten verzoenend op te treden in de geschillen tussen de aanhangers van Galenus Abrahamsz de Haan en Samuel Apostool, door het heruitgeven van de belijdenissen, op grond waarvan reeds vele breuken in de Broederschap geheeld waren.
Het is niet de intolerantie van de bestrijders geweest, die de Mennonieten - later in navolging van de gematigde Waterlanders doopsgezinden genaamd - grote afbreuk heeft gedaan, maar veeleer de toenemende tolerantie, die in de zeventiende en achttiende eeuw van eens vervolgde vluchtelingen gezeten en verwereldlijkte burgers heeft gemaakt. Landelijk daalt het ledental der gemeenten tussen 1700 en 1808 van 160.000 tot 26.935 leden. Velen hiervan gaan over naar de Hervormde Kerk, waardoor voor hen ambten toegankelijk worden die alleen aan de leden van die kerk waren voorbehouden. Ook in Zeeland treedt het verval van de gemeenten reeds vroegtijdig in. Het wordt voor een deel veroorzaakt door de economische teruggang, die vele handelslieden doet besluiten het geluk in Holland te beproeven. Bloeiende gemeenten leiden door langdurige vacatures een zieltogend bestaan, trachten door kombinaties nog wat tijd te rekken, maar verdwijnen tenslotte. Dit lot treft de gemeenten te Groede, Nieuwvliet, Brouwershaven, Veere, Zierikzee en Sint Maartensdijk. De overigen houden, mede dank zij de hulp van Vlissingen, maar vooral Middelburg, met moeite het hoofd boven water.
Een algemene opleving zal tot ver in de negentiende eeuw op zich laten wachten. Velen die dan hun heil niet meer kunnen vinden in de orthodoxe kerken voelen zich aangetrokken tot de ondogmatische doopsgezinden, bij wie tegelijkertijd door de geringe omvang van de gemeenten de individu meer tot zijn recht kan komen. In het begin van de negentiger jaren kan ds Tj. Kielstra zowel in Goes - Als een phoenix uit de as herrezen; de gemeente telde omstreeks 1825 slecht één lid! - als te Middelburg en Vlissingen, drie nieuwe kerkgebouwen inwijden; een initiatief dat de stoot heeft gegeven tot een voorspoedige ontwikkeling van het gemeenteleven in de eerste helft van deze eeuw.
De tentoonstelling wil in acht onderscheiden rubrieken een indruk geven van de geschiedenis der Dopers in Zeeland tot in onze eeuw. Daarbij krijgen de begintijd en de confrontatie met de overheid en de Gereformeerde Kerk de grootse aandacht. In de twee daarop volgende rubrieken wordt getracht een beeld te schetsen van de situatie binnen de gemeenten. Hier komen onder meer aan de orde de splitsingen, de geloofsinhoud en de strijd om de belijdenissen rond 1665. In de vijfde rubriek passeren bekende personen de revue, die op enigerlei wijze met betrekking tot doopsgezind Zeeland van belang zijn geweest. Voorts is er gekozen voor een afzonderlijke behandeling van de geschiedenis van nog bestaande en reeds verdwenen gemeenten en kernen, waarna in de laatste twee rubrieken enige kleinere facetten van de geschiedenis aan het licht komen in de stukken betreffende de samenwerkingsvormen van de gemeenten en de tijdelijke kolonisatie van Pruisische doopsgezinde vluchtelingen op Walcheren.
Een oprecht woord van dank is hier op zijn plaats aan dr. P. Scherft, rijksarchivaris te Middelburg die met grote zorg en toewijding het archiefmateriaal verzamelde, selecteerde en beschreef; tevens aan de leden van de Doopsgezinde Historische Kring, ds. G.J.W. den Herder te Retranchement, prof. dr I.B. Horst te Heemstede, ds J.P. Jacobszoon te Haarlem, ds H.W. Meijhuizen te Gorssel en dr S.L. Verheus te Amsterdam, die spontaan bereid gevonden werden hun bijdrage tot het verzamelen en beschrijven van een groot deel van het overige tentoonstellingsmateriaal te leveren. Tevens zij met erkentelijkheid vermeld dat de Middenzeeuwse Doopsgezinde Gemeenten hun leraar de tijd hebben gegund het door bovengenoemden aangedragen materiaal te bewerken tot deze catalogus, die, mede dank zij een garantiesubsidie van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit te Amsterdam en de broederlijke medewerking van de heer J.J. Drewes, drukker te Breskens, thans in druk kan verschijnen.
Sjouke Voolstra,
leraar bij de doopsgezinden te Goes, Middelburg en Vlissingen
3.1. Literatuur
Catalogus
5. Bekende doopsgezinden
5.2. Pieter Cornelisz. Plockhoy
202.64 Tentoonstelling Voortrekkers en Stilstaanders. Vijftien generaties dopers leven in Zeeland, 10 november 1975 - 17 januari 1976
Catalogus
5. Bekende doopsgezinden
5.2.
Pieter Cornelisz. Plockhoy
Organisatie: Zeeuws Archief
Pieter Cornelisz Plochhoy werd c. 1620 in Zierikzee geboren en overleed c. 1700 in Germantown (Pennsylvania). Hoewel er verschillende boeken over hem geschreven zijn, resten er nog vele onduidelijkheden wat zijn leven en band met de doopsgezinden betreft. Hij was waarschijnlijk afkomstig uit een doopsgezinde familie in Zeeland. De mogelijkheid bestaat dat zijn verzoek om lidmaat van de Doopsgezinde Middelburg te worden door de kerkeraad van deze gemeente werd afgewezen. In Amsterdam verkeerde hij in de kringen der Collegianten en er zijn duidelijke bewijzen dat hij toestemming verkreeg in 1662 voor 24 familie's 'Mennisten' om zich te vestigen aan de 'Zuyt-revier' (Delaware) in Nieuw-Nederland. In Amsterdam werden zijn geschriften, Kort Verhael van Nieuw-Nederlands gelegenheit, deughde, natuerlijke voorrechten, en byzondere baquamheidt ter bevolkingh (1662), benevens het tentoongestelde Kort en Klaer ontwerp ... (cat.nr 69) uitgegeven. Hoewel we niets van hem vernemen, nadat deze kolonie door de Britten werd verwoest in 1664, is het gekend dat hij in 1694 weer opdook in de doopsgezinde nederzetting te Germantown, Pennsylvania. In de Nieuwe Wereld wordt het laatst melding van hem gemaakt in 1700; dit is een bewijs dat hij een hoge leeftijd bereikt heeft.
Verhelderend voor zijn radikale godsdienstige en maatschappelijke ideeën was zijn werkzaamheid in Londen in de jaren 1658-1660. Hier opperde hij zijn vooruitstrevende plannen voor godsdienstige tolerantie en verzachting van de armoede. Hij kreeg het gedaan zijn plannen aan Cromwell, de Lord Protector, voor te leggen, een groep mensen bij elkaar te krijgen om een experimentele gemeenschap te beginnen en het nodige kapitaal te vergaren. Terwijl deze plannen gestalte aannamen verschenen er twee pamfletten in druk: Peter Cornelius, Van Zurick-Zee, a lover of truth and peace, The Way to the Peace and Settlement of These Nations, fully discovered in two Letters, delivered to his late Highnesse, and one to the present Parliament, as also one to his Highnesse Richard Lord Protector of England (London, David White, 1659) en Peter Cornelis-son, Van Zerik-Zee, A way Propounded ... (London, Printed for the Author, 1659) (cat.nr 68).
Met veel van zijn ideeën was Plockhoy ver zijn tijd vooruit. Hij mag gelden als een vertegenwoordiger van zijn tijdgenoten, zoals hij gedachten naar voren bracht en projekten op touw zette om de verdraagzaamheid te bevorderen en een eind te maken aan de beklagenwaardige toestand van de armen.
Bronnen: NNBWb, IX, 807; Quack, Belden en Groepen, 186-207; The Mennonite Encyclopaedia, IV, 195-196; Harder, Plockhoy; Seguy, Utopie; Horst, 'Plockhoy'.

Kenmerken

Datering:
10 november 1975 - 17 januari 1976
Toegankelijk:
Tentoonstellingscatalogus
Opmerking:
De documenten die in deze tentoonstellingscatalogus worden beschreven kunnen niet via deze catalogus worden aangevraagd. Ze bevinden zich in andere archieven en verzamelingen, soms zelfs buiten het Zeeuws Archief. Ze moeten via de nummers uit de betreffende inventarissen van die archieven en verzamelingen worden aangevraagd of bij de andere instellingen ter inzage worden gevraagd. Meer informatie hierover is bij iedere beschrijving van een document te vinden in het detailscherm.
Beschrijving:
Catalogus van de tentoonstelling Voortrekkers en Stilstaanders. Vijftien generaties dopers leven in Zeeland in het Rijksarchief in Zeeland van 10 november 1975 tot en met 17 januari 1976
Raadpleegvestiging:
Middelburg, Hofplein
Collectie:
Rijksarchief in Zeeland