181 Commandant der Troepen in het 4e District van Zeeland, 1830-1839 ( Zeeuws Archief )
181
Commandant der Troepen in het 4e District van Zeeland, 1830-1839
Inleiding
Op 11 oktober 1830 ontving luitenant-kolonel J. Ledel, toen hij met verlof te Doesburg was, van de Directeur-Generaal van Oorlog een schrijven, waarin hem order werd gegeven zich onverwijld te begeven naar Oostburg en aldaar en in omliggende plaatsen te onderzoeken welke militaire maatregelen er voor de veiligheid van genoemde landstreek noodzakelijk zouden wezen, en voorts van de civiele autoriteiten inlichtingen in te winnen met opzicht tot de wijze, op welke de dienst der gewapende burgerij het best zou kunnen worden geregeld, teneinde onder enige militaire leiding voor de veiligheid van meergenoemd gewest te kunnen waken. Van zijn bevindingen moest hij een rapport doen toekomen aan den luitenant-generaal Chassé, commanderende het 4de groot militair-commando (zie J. de Hullu, De Belgische aanvallen op Westelijk-Zeeuwsch-Vlaanderen in 1830 en 1831 (Oostburg 1931) 37-38).
Alhoewel luitenant-kolonel Ledel op 16 oktober te Hoofdplaat aankwam kon hij zijn opdracht niet uitvoeren, aangezien de Belgen de volgende dag westelijk-Zeeuwsch-Vlaanderen binnenvielen. Ledel vertrok die dag, ook al omdat hij niet over een krijgsmacht beschikte. Nadat er 300 à 400 militairen voor de bezetting van het fort Frederik Hendrik te Breskens waren gezonden, die echter niet alleen voor de verdediging van gemeld fort, maar ook tot behoud van de orde en rust onder leiding van Ledel zouden gebezigd worden, was luitenant-kolonel Ledel intussen door het Departement van Oorlog aangewezen als bevelhebber van de troepen in Zeeuwsch-Vlaanderen. Hij kwam eind oktober weer in dat gewest aan en heeft toen het commando op zich genomen.
De eerste brieven zijn gericht aan de Commandant der Troepen in Staats-Vlaanderen te Oostburg, terwijl de verzonden brieven door hem zijn ondertekend als 'commandant van bezet Cadsant', daarna als 'commandant der troepen in Staats-Vlaanderen'. Ledel bleef tot begin februari 1831 optreden als Commandant der Troepen van het 4e en 5e district van Zeeland. Alhoewel luitenant-kolonel J.J.A. Ardesch tijdelijk optrad als commandant van het 5e district, bleef Ledel toch belast met het commando over geheel Zeeuwsch-Vlaanderen, tot kolonel D.O. Bagelaar met zijn afdeling naar het 5e district kwam en aldaar het commando op zich nam.
Luitenant-kolonel Ledel werd in maart 1831 bevorderd tot kolonel. Hij overleed 17 juni 1835 te Sluis, opgevolgd door luitenant-kolonel F.X. Naudascher. Toen deze bij Koninklijk Besluit van 20 april 1837 nr 109 bevorderd werd tot kolonel der 5e afdeling infanterie, gaf hij het commando van het 4e district over aan luitenant-kolonel W.F. Lambert. Deze bleef met dit commando belast tot 14 juli 1839 toen het werd opgeheven.
laatste wijziging 22-05-2023
78 beschreven archiefstukken
Inventaris
5. Geheim archief
181 Commandant der Troepen in het 4e District van Zeeland, 1830-1839
Inventaris
5.
Geheim archief
laatste wijziging 22-05-2023
78 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1830-1839
Andere namen:
Commandant der Troepen langs de Linie en de Bakkerspolder, Commandant der Troepen te Schoondijke, tevens Commandant van de Linie van 't Keyzertje tot IJzendijke, Korps Vrijwillige Jagers te Paard
Omvang:
5 meter
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Inventaris
Jaar bewerking:
1940
Inzage:
Studiezaal, in origineel
Raadpleegvestiging:
Middelburg, Hofplein
Collectie:
Rijksarchief in Zeeland
Categorie:
laatste wijziging 22-05-2023
78 beschreven archiefstukken