Uw zoekacties: Gemeente Stad Ommen

505 Gemeente Stad Ommen ( Gemeentearchief Ommen )

beacon
 
 
Inleiding
Stad ommen is een voormalige gemeente in de Nederlandse provincie Overijssel.
Toen de Franse overheid (Nederland maakte van 1810 tot 1813 deel uit van Frankrijk) in 1811 gemeenten instelden, werden Stad Ommen en het schout ambt Ommen samengevoegd tot de Marie Ommen. Deze toestand bleef bestaan tot 1813. Na het herstel van de onafhankelijkheid keerde in 1818 de oude scheiding van de twee gemeenten Stad Ommen en Ambt Ommen weer terug en werden Stad en Ambt elk een afzonderlijke gemeente. In 1923, bij een gemeentelijke herindeling werden Stad en Ambt Ommen opnieuw samengevoegd tot de gemeente Ommen.

Stad Ommen bestond uit een smalle rechthoekige strook aan de noordzijde van de Vecht. De gemeente omvatte de oude stadskern van Ommen en de Ommerschans. Het gedeelte van de kern van Ommen ten zuiden van de Vecht behoorde tot Ambt Ommen. De rest van de huidige gemeente Ommen en het oostelijk deel van het dorp Lemelerveld waren eveneens deel van de gemeente Ambt Ommen.

Volgens de toenmalige begrippen droeg Stad Ommen de kenmerken van een stad. Dat bleek vooral uit de beroepsstructuur. Volgens bevolkingstellingen uit 1795 en 1807 bestond het overgrote deel van de stadsbevolking uit kleine middenstanders: winkeliers, ambachtslieden en herbergiers. Er woonde slechts een kleine groep boeren en dagloners in de Stad.

Ambt Ommen had daarentegen een volledig agrarisch karakter; de bevolking bestond bijna geheel uit kleine boeren.

Wel bestond er op kerkelijk gebied een eenheid tussen Stad en Ambt. Er was één hervormde kerk met een kerkhof waar inwoners uit beide gemeenten gezamenlijk gebruik van maakten. Na de Hervormde was de Gereformeerde kerk het grootste kerkgenootschap. Tenslotte is er een kleine katholieke gemeenschap.

Het eerste gemeentehuis van ommen aan de Vrijthof nummer 9 is in 1753 gebouwd en was tot 1828 in gebruik als gemeentehuis. In 1828 kwam het nieuwe gemeentehuis aan de Markt 1 gereed en is tot 1982 als zodanig in gebruik geweest.
De gemeente had destijds maar een beperkt aantal taken. Ambt Ommen had, afgezien van het onderwijzend personeel, slechts zes mensen in dienst. Dat waren een gemeentegeneesheer, een secretaris, een ontvanger, een ambtenaar ter secretarie, een veldwachter en een lantaarnopsteker. In Stad was het ambtenarenkorps iets groter. Het kende dezelfde zes functies als Ambt maar ook een brugwachter, een nachtwaker, een doodgraver, klokkenist en een klokluider. In 1902 stelde Stad een tweede ambtenaar ter secretarie aan, als gevolg van uitbreiding van werkzaamheden.

Vanaf 1843 hadden beide gemeenten dezelfde burgemeester-secretaris. In 1906 werd die functie over twee personen verdeeld. Mr. A.G.W. Baron van Bentinck werd burgemeester van Stad en Ambt en G. Ekkel werd secretaris van beide gemeenten.

Ook kwam er één gemeentehuis van waaruit beide gemeenten bestuurd werden. Uit alles blijkt dat hereniging van beide gemeenten in de toekomst zou plaatsvinden. Ook al omdat de verschillen tussen Stad en Ambt steeds kleiner werden en het aantal gemeenschappelijke voorzieningen toenamen. Zo groeide de bebouwing buiten de stadskern en profiteerden beide gemeenten van het station van de Noord-Ooster-Lokaal Spoorweg.

In 1913 diende een aantal inwoners van de beide gemeenten een verzoekschrift in bij Gedeputeerde Staten van Overijssel waarin werd gevraagd om samenvoeging. Gedeputeerde Staten zagen echter geen reden om de bestaande toestand te veranderen. Toen in 1921 opnieuw een aantal burgers om hereniging vroeg, raadpleegde zij beide gemeentebesturen. Stad Ommen was een voorstander van samenvoeging maar Ambt was vanuit financiële motieven tegen (de financiële positie van Ambt was een veel betere). Ook emotionele gronden - de wens om zelfstadig te blijven - speelden een rol.
Tenslotte was er de vrees dat het stemgedrag werd ingegeven door het motief van enkele raadsleden om hun zetel te verliezen.
Een andere overweging was dat in 1922 het aantal inwoners van Ambt het aantal van 5.000 naderde. Volgens de gemeentewet mocht een burgemeester-secretaris dan niet tegelijk in dienst zijn van een andere gemeente. Samenvoeging was rijksbelang en daarom diende de regering een wetsvoorstel in tot samenvoeging. Op 28 april 1923 werd de wet tot samenvoeging aangenomen. Op 1 mei was de nieuwe gemeente Ommen een feit en op 18 augustus 1923 kwam de nieuwe gemeenteraad voor het eerst bijeen.

Voor meer informatie over de historie van Stad Ommen wordt verwezen naar onderstaande publicaties:
- beschrijving van Ommen, onbekend, 1924;
- de geschiedenis van Ommen 1831-1940, dr. M.A. Vente, 1941
- de geschiedenis van Ommen, G. Steen en W. Veldsink, 1948
- Ommen rond de 19e eeuw, bijdrage tot de geschiedenis van Ommen, G. Steen 1982
- Ommen op de drempel van de moderne tijd, I. Wormgoor, 1998
- Ommen 750 jaar. Wat een geschiedenis!, G.J.H. Drenthen, 1998
- Historisch rondje Ommen, Historische Kring Ommen, 2007.
Foto 1
Geschiedenis van het archief
Het oude gemeentehuis aan de oever van de Vecht is in 1828 gebouwd. In het gebouw bevinden zich twee ruime zalen waar in de ene zaal het kantongerecht zetelde, de andere zaal diende tot raadszaal van het gemeentebestuur. Het archief is tot 1982 ondergebracht geweest in dit gebouw.

In 1982 komt het nieuwe gemeentehuis aan de Chevalleraustraat 2 te Ommen gereed. Het archief wordt in dat jaar overgebracht naar het nieuwe onderkomen.

Op 1 juli 2012 zijn de ambtelijke organisaties van de gemeenten Ommen en Hardenberg formeel samengevoegd tot de Bestuursdienst Ommen-Hardenberg (BOH). In het kader daarvan is het archief in juli 2012 overgebracht naar het gemeentehuis te Hardenberg aan het Stephanuspark 1 te Hardenberg.

Op 31 juli 1915 zijn door het college overgedragen aan de heer Schoengen, Rijksarchivaris in Overijssel te Zwolle "eenige stukken betreffede de verdeeling der Ommermarke". Hiervan zijn drie gelijkluidende processen-verbaal opgemaakt.

Op 13 augustus 1920 zijn aan de Rijksarchivaris overgedragen:
- Doopboek van Ommen 1745-1791
- Doopboek van Ommen 1791-1873
- Trouwboek 1764-1791
- Roomsch Katholiek Doopboek Vilsteren 1790-1812

In 1887 wordt een zilveren bode-insigne met stadswapen aan het Geschiedkundig Overijsselsch Museum te Zwolle in bruikleen afgestaan. Naar blijkt uit correspondentie uit 1922, komt het bodeinsigne niet meer in het museum voor en is aldus vermist. Voorgesteld wordt nog om een kopie van het insigne te laten vervaardigen. Op 16 december 1922 echter ontvangt de gemeente een brief van het Geschiedkundig Overijsselsch Museum dat het insigne is teruggevonden en dat het daarna in het gemeentearchief wordt bewaard.

Uit het vooronderzoek dat is uitgevoerd vooruitlopend op de bewerking van het archief, is vast komen te staan dat in het archief van de gemeente Stad Ommen ook archiefbescheiden aanwezig waren van de gemeente Ambt Ommen. De gemeenten Stad en Ambt Ommen waren twee aparte gemeenten met in elkaar vervlochten werkzaamheden.
Beide gemeenten zetelden in één gemeentehuis, beide gemeenten hadden één secretaris en één burgemeester. Het lag daarom in de verwachting dat ook de archieven van beide gemeenten op enig ogenblik met elkaar vermengd zouden worden.

De samenvoeging van de archieven van Stad Ommen en Ambt Ommen heeft vermoedelijk al vrij snel na de zelfstandigheid plaatsgevonden. In 1891 zijn beide archieven voorzien van één inventaris: "Inventaris van het archief der gemeenten Stad en Ambt Ommen".
Het betreft hier een beperkte inventaris van zes pagina's. Vanwege de geringe omvang is er destijds voor gekozen om geen hoofdstukindeling toe te passen. Daarom heeft deze inventaris meer weg van een plaatsingslijst dan van een inventaris. Hoewel de inventaris inhoudelijk van een goede kwaliteit is, is de plaatsaanduiding van de archiefbescheiden niet de meest logische. Zo worden in de inventaris plaatsaanduidingen genoemd als: 2e kast rechtsboven, 3e kast beneden rechts, 1e kast beneden, in een doos in den lessenaar van den Burgemeester enz. Dit zal ook de reden zijn geweest, dat bij de eerste de beste verhuizing van het archief, de archiefbescheiden in dozen zijn geplaatst waarna de samenhang van het archief zelf is verdwenen.

Het archief is dus ergens in de loop van de tijd in dozen geplaatst en geordend op onderwerp. Hierbij was de inhoud op de rug van de doos vermeld. Een ander deel was voorzien van een ontsluitingsmethodiek waarbij gebruik werd gemaakt van een Romeinse nummering. In de organisatie was echter niet bekend, waar deze Romeinse nummering voor stond. In de loop van het bewerkingstraject werd echter een dossier aangetroffen met een drietal verschillende indexen met Romeinse nummering, maar ook drie indexen met een Arabische nummering. Deze romeinse indexen zijn gebruikt voor een bewerking van het archief rond 1923-1924 door Jhr. Mr. D.P.M. Graswinkel.

Het is in 1919 dat de gemeente een verzoek doet aan de heer Schoengen, Rijksarchivaris in Overijssel te Zwolle of bewerking van het archief van de gemeente Stad en Ambt Ommen door of onder verantwoordelijkheid van de rijksarchivaris kan plaatsvinden. De heer Schoengen antwoordt dat bewerking van archieven die niet opgenomen zijn in rijksverzamelingen uitgesloten is, maar dat hij wel genegen is het gehele gemeentearchief tot het einde der Franse heerschappij over te nemen. Hier gaat de gemeente niet op in. Een jaar later, in 1920, is het de heer Jhr. Mr. D.P.M. Graswinkel - chartermeester van het Rijksarchief - die de bewerking van het archief ter hand wil nemen. Graswinkel komt naar Ommen en teneinde de omvang van het archief op te nemen en een globale raming van de kosten te maken. Wel wil hij advies vragen aan Schoenger over de bewerking omdat hij deze zaak niet geheel buiten zijn chef om wil regelen en hij de goede verhouding met zijn chef niet wil verstoren. Het duurt tot 1923 voordat de zaak echter weer wordt ogepakt. Graswinkel stelt voor het archief te herordenen samen met de heer Geesink, ambtenaar 2e klas ter secretarie. Wederom dringt Graswinkel aan advies te vragen aan Schoengen. De burgemeester echter voelt niets voor het vragen om advies aan Schoengen daar hij indertijd uiterst weinig belangstelling toonde in het oud archief. Wel wil de gemeente in zee gaan met Graswinkel. In juli 1923 wordt een start gemaakt met de bewerking van het archief. Aangenomen mag worden dat de bewerking door Graswinkel stil is komen te liggen. Slechts drie meter is volgens de Romeinse nummering bewerkt. Een inventaris is niet gemaakt.

In de beginjaren '90 van de vorige eeuw is het professor Ten Toorn die onderzoek deed in de archieven van de gemeente Stad en Ambt Ommen voor diens proefschrift. Tijdens zijn onderzoek bleek dat de beide Ommer archieven zeer slecht toegankelijk waren.
Professor Ten Toorn heeft gedurende een aantal jaren als vrijwilliger het archief globaal ge(her)ordend. Hierbij heeft hij naar alle waarschijnlijkheid de onderwerpen die enige samenhang hebben, bij elkaar geplaatst en de inhoud op de rug van de dozen vermeld.

Bij de aanvang van de werkzaamheden bestond het archief uit 3 strekkende meter archiefdozen die waren geordend volgens de Romeinse nummering. 1,1 strekkende meter archiefdozen met losse stukken en 1,5 meter losse dossiers en omslagen. Het resterende deel was opgeborgen in dozen waarop op de rug van de dozen de inhoud stond vermeld.

De archiefbescheiden waren geplaatst in traditionele - niet zuurvrije - dozen en voorzien van omslagen die niet voldeden aan de duurzaamheidseisen, zoals die vereist zijn voor archieven die voor permanente bewaring in aanmerking komen. In 2014 is vooruitlopend op een toekomstige bewerking het archief door vrijwilligers omgepakt. Hierbij zijn de dozen vervangen door zuurvrije Amsterdamse dozen en de archiefbescheiden voorzien van zuurvrije omslagen.
Bij de aanvang van de werkzaamheden had het archief een omvang van 38 strekkende meter.

Foto 2
Verantwoording inventarisatie
Op 18 februari 2016 brengt de firma Doxsupport te Emmen offerte uit voor de bewerking van het archief. Bij brief van 26 februari 2016 wordt door de Bestuursdienst Ommen-Hardenberg opdracht verstrekt voor de bewerking van het archief.

Op 9 maart 2016 wordt een start gemaakt met de bewerking van het archief. De archiefbewerking is uitgevoerd door de heer E. Stapersma, daarbij geassisteer door mevrouw M. Dekker-Oosting, beide werkzaam bij de firma DOXsupport.
De bewerking van het archief is geschied op basis van de "Handleiding vernietiging archiefbescheiden (inter-)gemeentelijke organen", de zogenaamde vernietigingslijst zoals die in 1983 is vastgesteld door het toenmalige Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC). Deze vernietigingslijst is van toepassing op archiefbescheiden die zijn ontvangen of opgemaakt na 1850 tot en met 31 december 1995. Vernietiging van niet genoemde bescheiden of bescheiden ontstaan vóór 1851, is slechts mogelijk met toepassing van artikel 3, vierde lid van het Koninklijk Besluit van 26 maart 1968, S.200 (Archiefbesluit).

Als richtsnoer is gebruikt de uitgaven "Normen goede en geordende staat en criteria bewerking codearchieven" zoals die is vastgesteld door het Landelijk Overleg van Provinciale Archiefinspecteurs (LOPAI).

Uitgangspunt van de bewerking van het archief was dat er een goede ontsluiting zou plaatsvinden van de aanwezige archiefbescheiden. Doordat het archief diverse keren bewerkt was maar niet voorzien was van een adequate inventaris, liet de toegankelijkheid sterk te wensen over. Hierbij was de selectie van te bewaren en te vernietigen archiefbescheiden van ondergeschikt belang. Een groot deel van de archiefbescheiden was van vóór 1850, waardoor vernietiging niet mogelijk is. Daarnaast zijn de bronnen over de periode die dit archief beslaat beperkt, zodat het aan te bevelen is het overgrote deel van dit archief voor bewaring in aanmerking te laten komen. Hiervoor is dan ook gekozen.
Slechts vernietigbare correspondentie uit de lijst uit de periode 1910-1923 is vernietigd. Het ging hierbij met name om correspondentie over de uitvoering van belastingwetten en -verordeningen, pensioenbescheiden van individuele medewerkers, stukken betreffende de landsverdediging, algemene voorschriften en richtlijnen van rijk en provincie alsmede het verstrekken van informatie aan derden. In totaal is ongeveer 60 centimeter archief vernietigd.

Het archief is in de loop van haar bestaan diverse keren bewerkt (1891, 1923, jaren '90), waardoor er geen duidelijke lijn in de ontsluitingsmethodiek zat. Wel kan gezegd worden dat de correspondentie op onderwerp bij elkaar is geplaatst. Dat laatste is als uitgangspunt genomen.

De inventaris is opgezet in het softwareprogramma MaisFlexis en staat bekend onder archieftoegang 505. De inventaris is opgezet analoog aan de basisarchiefcode (BAC) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Hierbij zijn in de inventaris rubrieken aangemaakt waarna de diverse 'dossiers' in deze rubrieken zijn ondergebracht. Een en ander is voorzien van een logische hoofdstukindeling.

In de loop van de jaren heeft vermenging van archieven van de gemeenten Stad en Ambt Ommen plaatsgevonden. Deze vermenging heeft reeds in 1891 zijn beslag gekregen in de genoemde inventaris en was naar alle waarschijnlijkheid al jaren daarvoor praktijk. Daardoor zijn beide archief onlosmakelijk met elkaar verbonden en is hierin geen verandering aangebracht.

Archiefbescheiden die zowel handelen over de gemeente Stad Ommen als Ambt Ommen, zijn ondergebracht in het archief van de gemeente Stad Ommen. Archiefbescheiden die uitsluitend betrekking hebben op de gemeente Ambt Ommen, zijn ondergebracht in het archief van de gemeente Ambt Ommen. Daar waar Ambt en Stad Ommen apart gearchiveerd zijn maar die deel uitmaken van een serie, zijn deze ondergebracht bij het archief van de gemeente Stad Ommen.
Foto 3
De materiele toestand van het archief is goed te noemen. Nietjes en andere ijzers zijn verwijderd en dozen en dossieromslagen - voor zover nog niet vervangen - zijn vervangen door zuurvrij materiaal. Deze materiele verzorging is verzorgd door vrijwilligers. De archiefstukken op zich bevonden zich in goede staat en waren niet aangetast door vocht of schimmel. Na de bewerking heeft het archief een omvang van 37 strekkende meter.
De inventaris is afgerond in 2016.
Alle archiefbescheiden in deze inventaris zijn openbaar.
Foto 4

Kenmerken

Datering:
(1818-1923)
Auteur:
De heer E. Stapersma en mevrouw M. Dekker-Oosting (fa. DOXsupport)
Archiefvormer(s):