Uw zoekacties: Gemeentebestuur van Haarlemmermeer (Gemeente Haarlemmermeer)

7000 Gemeentebestuur van Haarlemmermeer (Gemeente Haarlemmermeer) ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. De gemeente Haarlemmermeer in de periode 1855-1909
7000 Gemeentebestuur van Haarlemmermeer (Gemeente Haarlemmermeer)
Inleiding
1.
De gemeente Haarlemmermeer in de periode 1855-1909
Organisatie: Noord-Hollands Archief
Drie jaar na de droogmaking van het Haarlemmermeer, werd bij de wet van 11 juli 1855 officieel de gemeente Haarlemmermeer ingesteld. Oorspronkelijk bestond het plan om het grondgebied van de drooggemaakte polder te verdelen tussen de provincies Noord- en Zuid-Holland. Aanvankelijk was zowel in het noordelijke als in het zuidelijke deel van Haarlemmermeer een hoofdkern gepland, n.l. Kruisdorp voor het noordelijke en Venneperdorp voor het zuidelijke deel. Doordat men in 1855 besloot de gemeente in zijn geheel in te delen bij de provincie Noord-Holland, viel de behoefte weg om twee gelijkwaardige kernen in de polder te bouwen. In de wet van 11 juli 1855, voluit geheten de Wet tot regeling van de provinciale en gemeentelijke indeling van het Haarlemmermeer, wordt het volgende over de grenzen in artikel 1 bepaald: "Het Haarlemmermeer wordt in zijn geheel, met inbegrip van de ringdijk en ringvaart, als eene afzonderlijke gemeente tot de provincie Noord-Holland gebragt. De buitenkant van de ringvaart, welke bij de forten van Schiphol en bij de Leede wordt geacht te loopen buiten om die forten; en, waar de ringvaart zich met andere wateren vermengt, de lijn, evenwijdig aan den binnenkant dier vaart getrokken, op den afstand van de gewone breedte der vaart, is de grens tusschen deze en de omliggende gemeenten".
Tijdens de droogmaking had men reeds een plan ontworpen voor de verkaveling van de 18.500 ha. metende Haarlemmermeer. De polder werd gesplitst in vier afdelingen: Beinsdorp, Burgerveen, Rijk en Vijfhuizen. Ten behoeve van de waterberging en afwatering van de polder diende een hoofdvaart met een zestal dwarsvaarten te worden gegraven en een stelsel van sloten en tochten. De grond werd vervolgens nader verdeeld in kavels van 20 ha. grootte. De verkaveling bestond uit een stelsel van op 2 km. afstand van elkaar lopende lengtewegen in noordoostelijke richting. Deze wegen werden om de 3 km. doorsneden door loodrecht daarop staande dwarswegen. Langs alle wegen, en op een onderlinge afstand van 1 km. groef men tenslotte een stelsel van vaarten en tochten. Hierdoor ontstond een patroon van kavels van 200 m. breedte en 1 km. lengte.
In de periode van 1853 tot 1855 werd 17.000 ha. van de grond in de polder verkocht. Over bleven de gronden, die voor algemeen gebruik bestemd zouden worden, zoals voor de aanleg van de dorpen Kruisdorp en Venneperdorp (het latere Hoofddorp en Nieuw-Vennep). Maar met de uitgifte van gronden op de gereserveerde dorpsterreinen ging het allesbehalve naar wens. Het rijk stelde de gronden niet beschikbaar aan de gemeente. Als gevolg daarvan werd de ontwikkeling van beide dorpen sterk afgeremd. Pas nadat de gemeente jarenlang de uitgifte van dorpsgronden had bepleit stond het rijk deze in 1864 af.
De eerste burgemeester van Haarlemmermeer Mr. M.S.P. Pabst, aanvaardde op 14 september 1855 zijn functie. De gemeenteraad werd gekozen op 5 oktober van dat jaar. De eerste 7 raadsleden waren L.H. Ellerman, P. Kistenmaker, P. Koot, C. Lewis, N. Schaper, M. Spaans en J.G. Starck. Kistenmaker en Spaans werden wethouder. De gemeente kwam voor het eerst bijeen op 16 november 1855. Aanvankelijk vergaderde men in het raadhuis in Heemstede, omdat de gemeente Haarlemmermeer geen eigen raadhuis had. Bovendien was Pabst nog burgemeester van Heemstede, Bennebroek en Berkenrode tot 1 september 1856 en maakte hij voor de uitoefening van zijn gecombineerde functie gebruik maken van de faciliteiten in Heemstede. Toen Pabst tot burgemeester van Haarlemmermeer werd benoemd, bestonden er grote problemen in de gemeente. De gemeente had geen eigen geld, geen eigen grond en geen andere eigendommen. Een verzoek aan het rijk om subsidie werd afgewezen. Wel was het rijk bereid om een bijdrage van 4000 gulden te leveren voor het salaris van de burgemeester en dat van de gemeentesecretaris. Pabst heeft er toen met eigen geld voor gezorgd dat er een noodkerk en noodschool, gehuisvest in een houten barak, werden gerealiseerd.
Op 24 december 1855 werd raadslid M. Spaans benoemd tot ambtenaar van de burgerlijke stand. De huwelijken voltrok hij in het raadhuis in Heemstede. Dit gaf al snel moeilijkheden met de officier van justitie in Haarlem. De wet bepaalde namelijk dat huwelijken in het raadhuis van de gemeente zelf, en binnen de gemeentegrenzen voltrokken moesten worden. De in Heemstede voltrokken huwelijken dreigden daardoor onwettig verklaard te worden. Op korte termijn diende men dus een gebouw in Haarlemmermeer als raadhuis aan te wijzen. In die tijd liet gemeentesecretaris Eggink een huis bouwen op de kruising van Hoofdweg en Bennebroekerweg in Haarlemmermeer. In dit huis bleek voldoende ruimte beschikbaar te zijn om er ook de gemeentesecretarie en het archief in onder te brengen en raadsvergaderingen te houden. De gemeenteraad besloot toen een gedeelte van het huis van Eggink voor een periode van 10 jaar te huren.
De gemeente ontwikkelde zich in een snel tempo. Het inwoneraantal nam toe, zodat ook de administratieve beslommeringen van de gemeente omvangrijker werden. De ervaring leerde inmiddels dat, hoewel het bestaande "raadhuis" praktisch in het middelpunt van de gemeente stond, dit punt in feite ongunstig was ten opzichte van de woonplaats van de mensen. Vervoer via de bestaande wegen was vooral in regen- en wintertijd onvoorstelbaar slecht. Het raadhuis werd ook al spoedig te klein en omdat de geldmiddelen wat ruimer toevloeiden, kon aan nieuwbouw worden gedacht. In de gemeenteraad besloot men uiteindelijk het nieuwe raadhuis in Hoofddorp te laten bouwen. Aan architect J. Buijn werd opdracht gegeven een plan te ontwerpen, dat in februari 1866 door de raad werd aangenomen. Aannemer J.W. de Heij voerde de bouw van het raadhuis uit voor een bedrag van f.28.973. Op 21 september 1867 kon men het nieuwe raadhuis in gebruik nemen.
Een in de begintijd van Haarlemmermeer op de voorgrond tredende figuur was Mr. Jacob Paulus Amersfoordt. Amersfoordt had onder andere grote belangstelling voor de landbouw en hij bestudeerde voortdurend de nieuwste ontwikkelingen op dat gebied. In het noorden van Haarlemmermeer stichtte hij zijn modelboerderij de Badhoeve, waar hij de nieuwste, vaak uit Engeland overgenomen, werkwijzen introduceerde. In 1862 werd Amersfoordt raadslid van de gemeente en op 13 augustus 1863 ontving hij zijn benoeming als burgemeester. Op vele terreinen leverde Amersfoordt een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de gemeente en de verbetering van de levensomstandigheden van de polderbewoners. De verbetering van de kwaliteit van het onderwijs en de volksgezondheid waren voor hem belangrijke onderwerpen van zorg. De veelzijdigheid van Amersfoordt blijkt ook uit het feit, dat hij reeds in 1864 een plan voor de aanleg van spoorwegen door Haarlemmermeer had ontworpen. In 1869 trad Amersfoordt af als burgemeester en werd hij met ingang van 1 juli opgevolgd door Johan Willem Lantzendorffer. De periode van Lantzendorffer kenmerkte zich door weinig belangrijke gebeurtenissen voor de gemeente. Gesteld kan worden, dat na de moeilijke beginperiode, waarin van beide eerste burgemeesters veel energie werd vereist, nu een periode van rustig bestuur was aangebroken. Lantzendorffer werd na een ambtsperiode van 39 jaar op 5 oktober 1908 opgevolgd door Mr. Adriaan Slob.
2. De geschiedenis van het gemeentearchief van Haarlemmermeer
3. Verantwoording van de inventarisatie
4. Bijlagen
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1855-1909
Omvang in meters:
47,40
Periode documenten:
1855-1909
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Haarlem, Jansstraat, raadpleging mogelijk na transport
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-1497. Inv.nrs. 666-668, 1123 ontbreken. Inv.nrs. 894, 965 zijn wegens slechte materiële staat alleen digitaal raadpleegbaar. Nadere informatie over de raadpleging bij de informatiebalie. Lijsten van burgemeesters, 1855-1941, wethouders, 1855-1910 (1915), gemeentesecretarissen, 1855-1909, gemeenteontvangers, 1856-1921, en raadsleden, 1855-1910 (1919), in de inventaris. Lijsten van personeel in dienst van de gemeente, 1855-1909, en van onderwijzend personeel, 1857-1910, in de inventaris.
Inv.nrs. 833-842, 844-855, 857-884 zijn resp. bevolkingsregisters, 1855-1859, 1860-1879 en 1880-1899. Inv.nrs. 843, 856 en 885 zijn alfabetische indexen. De bevolkingsregisters (inv.nrs. 833-885) zijn alleen digitaal te raadplegen. Bevolkingsregisters na 1900 zijn te vinden in het archief van het Gemeentebestuur van Haarlemmermeer, 1910-1945, toegangsnummer 7001, inv.nrs. 993-1077.
Inv.nrs. 763-825 zijn de registers van de burgerlijke stand (inv.nrs. 763-788: geb. akten, 1856-1910, inv.nrs. 789-801: huw. akten, 1856-1911, inv.nrs. 802-825: overl. akten, 1856-1911 en inv.nrs. 826-830: tienjarentafels, 1856-1912). De registers van de burgerlijke stand zijn digitaal te raadplegen op de landelijke website Wie WasWie.nl of op microfiches (m.u.v. geb. akten, 1903-1910) te raadplegen in de studiezaal, evenals de huwelijksbijlagen, 1856-1922, die op microfilms zijn te raadplegen. De huwelijksbijlagen, 1923-1932, zijn in origineel aan te vragen in de studiezaal. Voor het raadplegen van de huwelijksbijlagen is het nummer van de huwelijksakte nodig.
Wilt u zien welke gegevens al online beschikbaar zijn, raadpleeg dan de landelijke website WieWasWie.nl of kijk op www.noord-hollandsarchief.nl/zoeken/genealogie.
Gemeente:
Haarlemmermeer