3921 Heilig Kerstmisgilde te Haarlem ( Noord-Hollands Archief )
3921
Heilig Kerstmisgilde te Haarlem
Inleiding
7. De grafkelder
3921 Heilig Kerstmisgilde te Haarlem
Inleiding
7.
De grafkelder
Hoewel bij de reformatie de kapel onteigend werd, bleef de daaronder gelegen grafkelder in het bezit van het gilde. Tegen het begin van de 17de eeuw stond deze eigendom echter niet meer aangetekend in de registratie van de kerkmeesters. In 1606 protesteerden deken en vinders tegen de begraving van een lijk in de kelder zonder hun toestemming. Vijf jaar later protesteerden zij opnieuw, nu tegen het feit dat kerkmeesters de bijzetting in de kelder van het lichaam van gildebroeder pater Willem Boll weigerden. De kerkmeesters toonden hun boeken en de deken en vinders een afschrift van de schenkingsakte. Zij lieten ook nog een attestatie opmaken door de 65-jarige Magdalena van Schoten, die een verklaring aflegde over wat zij van wijlen haar vader Johan van Schoten over de eigendom gehoord had.
Kennelijk werd het gilde in het gelijk gesteld, want uit een notitie in de rekening van 1663 blijkt dat gildeleden dan nog steeds (op eigen kosten) in de grafkelder begraven konden worden.
Alleen de houders van stoelen kwamen in aanmerking voor een plaats in de grafkelder. In een katerntje met notities over deze grafkelder (inventarisnummer 28) lezen we dat Simon Pauw daarom in 1718 een stoel gekocht heeft, om te zijner tijd naast zijn vrouw, die al een stoel bezat, in de kelder begraven te kunnen worden. Bij de opening voor zijn bijzetting werd geconstateerd dat de kelder al behoorlijk vol was: er lagen toen al vier lijken in en Simon Pauws weduwe zou er, als zesde, met moeite nog bij kunnen.
In hetzelfde katerntje staat vermeld dat de toegang tot de kelder (genummerd 16-17) in die tijd slechts mogelijk was via het ervoor gelegen dubbelgraf (grafnummers. 9-10). Niet alleen moest de zerk van het dubbelgraf geopend worden, de zich daarin bevindende lijken moesten eruit genomen worden voordat men de door losse stenen gevormde verbinding met de 'mond' van de grafkelder kon openen. Nadat de dode zo in de grafkelder van het gilde was bijgezet, moesten de uit het dubbelgraf gehaalde lijken dan weer terugplaatst worden en de zerk er weer op gelegd.
In 1721 werd het dubbelgraf verkocht en de nieuwe eigenaar wenste kennelijk geen gesol met de inhoud meer voor het openen van de grafkelder. Om Cunera Appeldoorn, de weduwe van Simon Pauw, naast haar man in de kelder te ruste te kunnen leggen, was men in 1722 genoodzaakt om de overwelving van de kelder te slopen en na afloop opnieuw op te metselen.
laatste wijziging 10-06-2022
365 beschreven archiefstukken
68 gedigitaliseerd
totaal 1.817 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 10-06-2022
365 beschreven archiefstukken
68 gedigitaliseerd
totaal 1.817 bestanden
Kenmerken
Datering:
1371-2009
Omvang in meters:
3,60
Periode documenten:
1371-2009
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Haarlem, Jansstraat, raadpleging mogelijk binnen 30 minuten
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-365. Inv.nr. 212 is vanwege slechte materiële staat niet raadpleegbaar. Inv.nr. 287 is pas openbaar vanaf 2057. De inventaris bevat een regestenlijst van inv.nr. 21 (cartularium over de periode 1377-1595, met voorin legger van de bezittingen, aangelegd 1564 en vervolgd tot en met 1595). Nadere toegang op inv.nr. 173 (stukken van de familie Gael betreffende hun relatie met het gilde, 1627-1875) in de inventaris. Bijzonder aan het archief is het zgn. 'Ruyghe Boeck' (inv.nr. 85), een register van rekeningen, met aantekeningen van allerlei aard, dat is ingebonden in kalfsvel met de haren er nog aan. De oudste inschrijving stamt uit 1371 en hiermee is dit register het oudst bewaard gebleven exemplaar in Haarlem. In de studiezaal zijn de scans van inv.nrs. 33-36, 88 raadpleegbaar in plaats van de originelen. Inv.nr. 85 is ook in fotokopie te raadplegen, zie archiefbibliotheek nr. 44/000274 M.
Gemeente:
Haarlem
Categorie:
laatste wijziging 10-06-2022
365 beschreven archiefstukken
68 gedigitaliseerd
totaal 1.817 bestanden