Uw zoekacties: Conrad-Stork BV te Haarlem

3914 Conrad-Stork BV te Haarlem ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Introductie
2. Beknopte geschiedenis van Werf Conrad, Stork-Hijsch en Conrad-Stork door P.G.M. du Maine
3. Producten
4. Tandwielen en tandwielkasten
3914 Conrad-Stork BV te Haarlem
Inleiding
4.
Tandwielen en tandwielkasten
Organisatie: Noord-Hollands Archief
Tandwielen en tandwielkasten werden door Conrad in eerste instantie gemaakt voor eigen gebruik in scheeps- en kranenbouw. Door de nauwe samenwerking tussen Conrad en de vijf andere Nederlandse werven (later is hieruit de IHC ontstaan) tijdens en na de oorlog werd de vraag naar speciale baggertandwielkasten van Conrad steeds groter. Hierdoor was het voor Conrad mogelijk zich onder meer te specialiseren in deze bedrijfstak. In de jaren zestig en zeventig was Conrad bekend om zijn robuuste cuttertandwielkasten. Verder mogen de volgende afnemers niet ontbreken: spoorwegen, provinciale- en rijksoverheid, fabrikanten van kranen, pompen en staalproducten.
In het Geïllustreerde Volkstijdschrift "Eigen Haard" van 1898 (blz. 748-752 en blz. 756-760) staat reeds een artikel betreffende de Werf Conrad. De teneur en woordkeuze van de tekst is dusdanig gedateerd, dat een letterlijk overname van de tekst niet meer acceptabel is en daarom volgt hier een aan deze tijd aangepaste versie. Het geeft zo'n aardig beeld van de toen gebruikte techniek en gang van zaken bij de Werf Conrad, dat het toch een best leuk en informatief tijdsdocument is om het hier weer te geven.
Baggermolens, zandzuigers, hopperbaggers, die door de Werf Conrad zijn vervaardigd, worden tot in alle uithoeken van de wereld geëxporteerd. In Rusland, Turkije, Frankrijk, Duitsland, Argentinië kan men door de fabriek vervaardigde exemplaren tegenkomen. De Werf Conrad werd in het jaar 1883 door de heer Th. Figee opgericht en ging in 1889 over in handen van een naamloze vennootschap onder directie van de heer P. Goedkoop Dzn., die nu nog (N.B. 1898!) aan het hoofd staat van het bedrijf. De weg naar de fabriek langs het (Noorder) Buiten Spaarne, is in de zomer snikheet en in de winter ijzig koud door de winden uit het noordoosten en zuidoosten. De weg liep langs de uitspanning 't Kikkertje, naar een ophaalbrug, die over de toegang naar de binnenhaven liep (later gedempt en Werfstraat en Nelson Mandelapark genaamd), die aan de zuidzijde van het fabrieksterrein lag. Deze brug werd vorig jaar (1897 dus) vernieuwd en de doorvaart, met het oog op de grotere breedte van de te bouwen vaartuigen, verbreed; in verband daarmee werd ook de bestaande schutsluis te Spaarndam vergroot, waarvan de kosten door de gemeente Haarlem, verschillende waterschappen maar ook gedeeltelijk door de Werf Conrad werden gedragen. Over de brug, onmiddellijk linksaf slaande, staan wij voor de ijzeren poort, die toegang geeft tot het fabrieksterrein.
De portier opent voor ons de poort en verwijst ons op ons verzoek, naar de kantoren, die in een nieuw gebouw van 3 verdiepingen zijn ondergebracht. Op de onderste verdieping zijn verschillende bergplaatsen, archiefkamers voor modellen en tekeningen, waskamers, vertrekken voor de toezichthouders voor de te bouwen vaartuigen. Op de tweede verdieping zijn de kantoren voor de directeur, het eigenlijke kantoor voor het personeel van de administratie en de bureaus van de ingenieurs. Op de derde verdieping is de tekenzaal. Het hele gebouw maakt een zeer goede indruk; alle lokalen zijn goed verlicht en geventileerd; vooral de tekenzaal met diffuus bovenlicht is voor de vakman om te benijden. Het spreekt vanzelf, dat voor kunstmatige verlichting van elektriciteit gebruik wordt gemaakt en ook de telefoon ontbreekt niet. Bij de opzet van het gebouw, waar de plannen voor nieuwe machines en vaartuigen worden gemaakt, is rekening gehouden met eventuele toekomstige uitbreiding van de werkzaamheden.
Nadat we het gebouw verlaten hebben, komen wij in een ander nieuw (1898) gebouw met de stelplaats, tevens bankwerkerij en draaierij. Ook daar is een uitstekende verlichting en dit komt voornamelijk door het bovenlicht. 's Avonds wordt de hele werkplaats elektrisch verlicht, wat zowel de kwantiteit en als de kwaliteit ten goede komt. De werkman kan daardoor zijn hele werkstuk beter bekijken, dat nu van alle kanten zeer goed verlicht is; een gasvlam, die altijd dicht bij het te bewerken stuk aangebracht moet worden, verlicht wel een bepaald gedeelte van het stuk, maar zet ook andere delen in de schaduw. Natuurlijk staan in deze werkplaats de nodige draai-, schaaf-, steek- en freesbanken, die nodig zijn voor het afwerken van de verschillende machineonderdelen.
De fabriek levert in hoofdzaak kleinere machines en de daardoor aangedreven werktuigen, zoals bijvoorbeeld centrifugaalpompen voor het opzuigen van slib en water, het vermengen van de baggerspecie met water en het wegpersen van het mengsel door de lange drijvende pijpleidingen, die bijvoorbeeld over een dijk liggen en de specie aanvoeren op een terrein, dat daardoor wordt opgehoogd of een watervlakte, dat gedeeltelijk gedempt wordt. Één werktuig, een horizontale draaibank, die in de rechterhoek van het gebouw staat, willen wij even nader bestuderen. Bevestigd op een horizontale tafel ligt een groot af te werken stuk, de helft van een kast van een centrifugaalpomp. Dwars over de tafel ligt een zwaar dwarsjuk, waarop beitels worden vastgezet. De horizontale tafel krijgt door middel van tandraderen een langzame ronddraaiende beweging, waardoor het af te werken stuk onder de vaststaande beitels wordt doorgeschoven. Het dwarsjuk, dat de beitels draagt, kan al naar de hoogte van het op de horizontale tafel liggende stuk, hoger of lager geplaatst worden. Voor het afwerken van de tanden van de tandwielen zijn freesmachines aanwezig. Daarop worden, door snel ronddraaiende stalen cilindervormige schijven, waarvan de buitenkant de vorm heeft van de ruimte, die tussen twee tanden moet overblijven en voorzien is van scherpe opliggende ribben, de tanden zuiver afgewerkt. Daardoor sluiten de tanden van twee op elkaar lopende tandwielen precies in elkaar en worden stoten en schokken en verlies aan arbeidskracht vermeden.
Het is niet gemakkelijk te ontdekken hoe de werktuigen worden aangedreven. Wel zijn er een groot aantal schijnbaar door elkaar lopende riemen, die over op drijfassen gemonteerde riemschijven lopen. Het is niet gemakkelijk de machine te ontdekken, welke de boven in de werkplaats gemonteerde drijfassen aandrijft. Ook de welbekende reuk van door stoom verwarmde olie ontbreekt. Alles wordt bewogen door drie elektromotoren die op een door een schot omgeven verhoging in de werkplaats staan. De elektrische stroom wordt geleverd door de dynamo's die in de later te beschrijven machinekamer staan, op een behoorlijke afstand van de verschillende werkplaatsen. De overbrenging door elektriciteit maakt het op een eenvoudige manier mogelijk in een enkele grote centrale machine het nodige arbeidsvermogen te ontwikkelen, die nodig is voor het bewegen van de werktuigen in de verschillende werkplaatsen die zo over het terrein verdeeld staan, dat het transport van het klaargemaakte stuk naar zijn bestemming, hier in dit geval het vaartuig of schip, de minste moeite en omslag en dus de minste onkosten veroorzaakt. In plaats van de lange asleidingen, die moeilijk zijn te onderhouden en de plaatsing van de verschillende werkplaatsen niet vergemakkelijken, komen de eenvoudige goed beklede en beschermde koperdraden, die de stroom overbrengen van de dynamo naar de verschillende elektromotoren. Dit kan ook opgaan door elk afzonderlijk werktuig in de verschillende werkplaatsen van een grotere of kleinere elektromotor te voorzien. Wel is dit in eerste aanleg duurder, maar het onderhoud is veel kleiner.
De centrale machine kan het vereiste arbeidsvermogen, wat betreft brandstofverbruik, zo zuinig mogelijk opwekken, terwijl met zeer weinig verlies de stroom in de elektromotoren weer in arbeidsvermogen wordt omgezet. De verliezen aan arbeidsvermogen zijn veel groter, wanneer de overbrenging plaatsvindt door drijfassen, riemschijven en drijfriemen. Wanneer een werktuig stilstaat en geen stroom verbruikt, hoeft de dynamo minder te leveren, wat door een regulateur weer aan de machine wordt gemeld, die daardoor minder stoom verbruikt, hetgeen het gebruik van steenkolen, die in de ketel worden gebruikt, doet dalen. Ook is er minder gevaar voor de arbeiders vanwege snel ronddraaiende assen met alle riemschijven, koppelflenzen, bouten en moeren. Wanneer het druk is, staat de stelplaats vol met lieren, hijswerktuigen en pompen, die stuk voor stuk aan boord van de schepen moeten worden gebracht om daar hun werk te verrichten. De verschillende werktuigen worden voor het merendeel in de eigen werkplaatsen van Conrad gemaakt, maar als het druk is, wordt dit uitbesteed aan andere fabrieken.
De nieuwe werkplaats kan wel aan de grotere vraag voldoen en meer werk afleveren. De Werf Conrad houdt de fabricage van die hulpwerktuigen in eigen hand om de volgende reden: met het oog op de zwaarte van het werk, moeten die apparaten bijzonder zwaar geconstrueerd worden, zo zwaar zelfs, dat ze voor een leek op het oog er lomp en plomp uitzien. Er moet wel worden bedacht, dat al die werktuigen allemaal aan dek van een schip staan, aan weer en wind worden blootgesteld en vaak onder de modder en slik komen te zitten. Bovendien zijn de werklieden meestal niet de zachtzinnigste en gaan vaak nogal ruw om met het materiaal. Vaak hebben ze weinig verstand van de apparaten waarmee ze moeten werken en gaan uit van het principe, "wil het niet buigen dan moet het maar barsten". Alleen jarenlange ervaring van de fabrikant, waarbij berekeningen niet relevant zijn, kan leren, welke delen bij ruwe behandeling het eerst breken en wat er moet gebeuren om ongevallen te vermijden.
Van de bankwerkerij steken we het terrein over naar de smederij maar zo licht en luchtig als het in de bankwerkerij is, zo somber en donker is de smederij. Waarschijnlijk ligt het in de bedoeling van de directie om hier de toestand te verbeteren zodra de situatie het toelaat. In de smederij worden behalve kleinere smeedstukken voornamelijk de baggeremmers vervaardigd, waarvan de afmetingen worden bepaald door de hoeveelheid slib, zand of modder, welke in een bepaalde hoeveelheid tijd moet worden opgebaggerd. Er zijn emmers van bescheiden afmetingen, maar ook waar je verstoppertje in kan spelen. Het spreekt voor zich, dat een baggeremmer uiterst solide en stevig moet worden geconstrueerd. De voorkant van een baggeremmer stuit in de onbekende diepte niet altijd op weke bagger en modder, maar vaak zitten er ook zware stenen, boomstammen of overblijfselen van vroegere gebouwen in de op te baggeren grond.
Vaak is de weerstand, die dergelijke voorwerpen bieden zo groot, dat de zaak helemaal vastloopt. De rand van de emmer, die de eerste klap opvangt, moet wel erg stevig worden geconstrueerd. De bovenkant van de emmer wordt daarom van dik plaatijzer vervaardigd. Verder moet aan de vlakke achterkant van de emmer nog zware oren worden aangebracht, waarmee hij aan de ladderketting wordt bevestigd. De bodem van de emmer en soms ook de zijkant hebben kleine openingen om het meegenomen water af te voeren. In de smederij zijn diverse smidsvuren, hamers en gloeiovens om de zware stalen platen en randen te verhitten.
In het voorgaande werd summier uiteengezet, wat de Werf Conrad aan machinerieën produceert, maar nu gaan we verder met de scheepswerf, waar de vaartuigen worden gemaakt, waarop de diverse machines op worden gemonteerd. Helemaal achter op het terrein ligt onder een hoge kap de scheepswerf, waar de rompen van de vaartuigen worden gebouwd. De scheepswerf beidt ruimte aan twee, desnoods drie schepen. In de nabijgelegen werkplaatsen staan verschillende werktuigen voor het buigen van de spanten, het knippen, walsen en ponsen van platen, waaruit de schepen worden samengesteld. Een beschrijving van het in elkaar zetten van een schip voert hier te ver en ook kunnen we geen indruk geven van de drukte die onder de kap heerst bij een op stapel staand schip. Gedurende ons bezoek aan de Werf Conrad was het zo druk met het afwerken van reeds te water gelaten schepen, dat er geen nieuw schip op stapel kon worden gezet, ondanks het feit, dat er nog meerdere in bestelling stonden. Bij het afwerken van de half voltooide schepen moest elke werkkracht worden ingezet, om ze op de vastgestelde tijd klaar te kunnen hebben. Dit was geen gering werk, als we onze blik richten op de binnenhaven die langs het hele terrein loopt. Er liggen twee grote baggermolens voor Rusland en een zandzuiger voor Frankrijk. Op een van de baggervaartuigen (waarschijnlijk constructienr. 243 "Alexandre Betticher"), bestemd voor de havenwerken van Riga willen we een kijkje nemen. Het is het grootste tot nu toe gebouwde vaartuig van de Werf Conrad. Zo'n schip is niet sierlijk en elegant maar gezien het werk, dat een baggermolen moet verrichten, kun je dit niet verwachten. Alles wat je ziet is even zwaar en degelijk en elegantie is gezien het ruwe werk, dat een baggermolen moet verrichten, niet te verwachten.
Natuurlijk is het bouwen van dergelijke vaartuigen de beste leermeester en we kunnen het niemand aanbevelen zonder behoorlijke ervaring op dit gebied te beginnen met de bouw van dergelijke vaartuigen. De afmetingen hiervan maken het tot een echt zeeschip; de lengte bedraagt 58 m, de breedte is 11 m en de diepte is 5 m. Het is een ingewikkeld schip, zeker in vergelijking met het eenvoudige baggernet, waarmee de gewone baggerman in de tijd van twee of drie minuten een handvol zand of modder naar boven haalt. Door middel van de emmerketting kan grond worden opgebaggerd, die in het laadruim (hopper) van het vaartuig zelf wordt gedeponeerd of in andere langszijliggende schepen. Dit kunnen zowel stoomhoppers als laadbakken zijn, die door sleepboten naar een diepe plaats worden getrokken en daar hun inhoud door middel van het openen van de kleppen aan de onderzijde van het schip kunnen laten vallen. De opgebaggerde grond kan ook door middel van een centrifugaalpomp in de machinekamer door een drijvende buisleiding tot een afstand van 400 m en een hoogte van 3 m weggeperst worden. Hiervoor wordt de grond eerst met water vermengd tot een soort brij, zodat het makkelijker de buisleiding kan passeren. Ook kan door dezelfde centrifugaalpomp en een buitenboordzuigbuis zand worden opgezogen, dat in de hopper gestort wordt of door de buisleiding weer kan worden weggeperst. De emmerketting kan per uur 400 kubieke meter grond wegbaggeren, dus een gat maken van 20 m lengte, 10 m breedte en 2 m diepte. Door zulke cijfers wat betreft grondopbrengst per uur, wordt duidelijk, hoe het tegenwoordig (1898) mogelijk is in betrekkelijk korte tijd grote hoeveelheden grond te verplaatsen En een diepe haven te maken op een plaats waar je voorheen nauwelijks met een roeiboot kon komen.
Het is niet verwonderlijk, dat de machines hiervoor veel kracht moeten hebben. In de ruime machinekamer staan twee triple compound stoommachines, van 300 paardekrachten elk. Beide machines kunnen samen het schip voortstuwen en elke machine drijft een schroef aan, die zich achter aan het vaartuig bevindt. Een van de machines drijft de emmerketting aan, terwijl de tweede de centrifugaalpomp aan kan drijven. De machinekamer bevindt zich nagenoeg midden in het schip, zo dicht mogelijk in de buurt van de aandrijving van de emmerketting. De grote centrifugaalpomp, met zijn zeer wijde buisleidingen, zuig- en persbuis, staat in dezelfde ruimte. Achter de machinekamer staan in twee aparte ruimen, aan weerzijden van de wel of put, waarin de emmerketting hangt, twee gewone scheepsketels welke de stoom leveren voor al de machines. De beide machines en ketels komen uit de fabriek van Gebr. Stork te Hengelo. Onder de ketels lopen de schroefassen, met de schroeven aan het uiteinde. Aan de voorzijde van het schip zijn de eenvoudige, maar ruime bemanningsverblijven waar ook wordt gegeten en geslapen.
De verschillende magazijnen voor het bergen van de scheeps- en machinekamerbenodigdheden bevinden zich ook benedendeks aan de voor- en achterzijde van het schip. Als we nog even op het dek rondkijken, dan zien we eerst een hoge massief ijzeren bok, waar het zeskant op rust, dat door de machine wordt rondgedraaid. Dit zeskant neemt de schalmen mee, waarop de emmers zijn bevestigd. Ook geeft die bok de vereiste steun aan het boveneinde van de zware ijzeren ladder, waarop de zware emmerketting met de volle emmers door middel van rollen rust. De ladder draait aan de bovenkant om een zware as, die op twee stoelen rust, die zich op de bok bevinden. Bij het achtereinde van de ladder is een tweede vijf- of zeskant aangebracht. Hier loopt de emmerketting omheen, die is opgehangen aan een zware ketting. De ketting loopt over een schijf op een bok aan de achterkant van het vaartuig, naar de trommel van een zware lier, die door één of twee afzonderlijke stoommachines wordt aangedreven. Hierdoor is het mogelijk het achtereinde van de ladder zover omhoog te hijsen, dat het benedenzeskant kan worden nagekeken en indien nodig worden vernieuwd. Bovendien kan de lier de ladder in een bepaalde stand houden, in verband met de diepte, waarop gebaggerd moet worden. Hierdoor kunnen de emmers zonder te diep te steken toch behoorlijk met grond worden gevuld. De vulling is niet altijd hetzelfde, maar hangt af van de aard en de vastheid van de grond, die moet worden opgebaggerd. Verder staan er aan dek nog vier zware door stoom aangedreven ankerlieren, twee op het achterschip en een aan elke kant van het schip, waarop de ankerketting worden gewonden, waaraan de baggermolen verankerd ligt.
Door het inhalen en vieren van de verschillende kettingen kan het achtereinde van het schip zodanig worden gemanoeuvreerd dat de emmers telkens in een nieuwe laag grond kunnen werken. Iets voor midscheeps is een open laadruim of hopper, waar 400 kubieke meter opgebaggerde grond in kan. De bodem van de hopper bestaat uit naar beneden openslaande kleppen, die zijn opgehangen aan zware kettingen. De kettingen lopen over op een door stoom aangedreven as gemonteerde schijven, die in de lengte van de hopper loopt. Boven aan de bok zijn verschillende kleppen of stortkokers aangebracht, waardoor de opgebaggerde specie zowel naar de hopper kan worden gevoerd naar aan beide zijden of één zijde liggende vaartuigen. Zonder nu verder in details te treden, blijkt nu voldoende, dat het fabriceren van een baggermolen een behoorlijke hoeveelheid vindingrijkheid en ervaring vereist.
Nadat we het vaartuig in de haven hebben verlaten, komen we direct daarna bij de werkplaatsen, waar de sloepen voor de verschillende vaartuigen worden gemaakt. Vervolgens lopen we langs de binnenhaven naar een vrij uitgestrekte watervlakte (nu Nelson Mandelapark), waar de vaartuigen voor het eerst aan het natte element worden toevertrouwd. Een eigenaardig vaartuig, dat voor de verbouwing van de fabriek diende als tekenkamer, is nu een drijvende schilderswerkplaats. De hele werkplaats kan naast het af te werken vaartuig worden afgemeerd. Hierdoor wordt veel tijd uitgespaard, die anders voor heen en weer lopen werd gebruikt.
Op weg naar onze laatste bestemming lopen we over een uitgestrekt open terrein. Op een gedeelte daarvan ligt een grote verzameling in elkaar geklonken buizen, terwijl arbeiders bezig zijn nog meer van die pijpen in elkaar te zetten. De eerste indruk is, dat er een grote ijzeren schoorsteen wordt gemaakt, maar bij nadere beschouwing blijkt, dat die pijpen bestemd zijn voor drijvende persleidingen. Terloops maken we ook kennis met de ijzeren emmerladder voor het vaartuig, dat we zojuist hebben bezocht. De ladder lijkt op een lange, stevige, smalle ijzeren brug. Onze laatste bestemming is het nieuwe (1898) ketelhuis en de machinekamer, waar alle kracht voor de machines in de verschillende werkplaatsen wordt ontwikkeld. Dit laatste is nog niet geheel juist, maar zal spoedig door het bijplaatsen van een tweede machine wel het geval zijn. In het ketelhuis staan twee ketels, waarvan er een stoom van lage druk levert. Op de warme zomerdag, dat we de Werf Conrad bezochten, was deze buiten dienst. Deze ketel dient om in de winter stoom te leveren voor de verwarming van de kantoren, tekenkamer en werkplaatsen. De tweede ketel, die stoom van hoge druk levert, staat in een machinekamer daarnaast en kan ook stoom leveren voor de tweede machine. De machinekamer maakt met zijn nieuwe machine een goed onderhouden indruk en de wanden en vloeren met de heldere witte tegeltjes zien er netjes uit.
Na al deze beschrijvingen volgt nog een kort overzicht van hetgeen wordt uitgevoerd. Sinds 1889, toen de N.V. Werf Conrad werd opgericht, zijn er door het bedrijf niet minder dan 138 vaartuigen afgeleverd, die op 5 na allemaal bestemd waren voor het verplaatsen van grond. Hierbij zijn 74 baggerwerktuigen inbegrepen, die gezamenlijk in staat zijn in één uur 15018 kubieke meter grond te verplaatsen en een gezamenlijk vermogen hebben van 18110 paardekrachten. De vaartuigen vindt je verspreid over de hele wereld, van Siberië en Rusland tot Mozambique, onze koloniën en van Argentinië en Brazilië tot Manilla. Op dit moment kan de Werf Conrad niet over gebrek aan werk klagen, want momenteel wordt er aan tien verschillende vaartuigen gewerkt, die voor Japan, Argentinië, de Zwarte Zee, Rusland, Frans Guyana en Madagaskar zijn bestemd. Die overvloed aan winstgevend werk heeft het bedrijf hoofdzakelijk te danken aan de inzet van de directeur, die onvermoeid over de wereld reist om zowel in Rusland, Parijs of Madrid orders binnen te halen. Dit is een vermoeiende bezigheid, die vaak gepaard gaat met het gemis aan comfort en soms ook nog langdurige onderhandelingen en besprekingen met zich meebrengt. (Welke huidige, anno 2003, multinationaldirecteur met riante optie- en vertrekregelingen zou eens een voorbeeld durven en willen nemen aan dergelijke onbaatzuchtigheid).
De directie heeft niet allen een open oog voor de belangen van de zaak, maar ook de belangen van de hieraan verbonden arbeiders. Allereerst wordt er zo weinig mogelijk in dagloondienst gewerkt, maar zoveel mogelijk op stukloonbasis, wat de ijver prikkelt. Hierdoor wordt oververmoeidheid of afbeulen vermeden. Wekelijks worden de volgens uurloon berekende en gewerkte uren uitbetaald. Als de werkman op zijn aangenomen werk tekort is gekomen, wordt niet op het weekloon gekort, maar het meer of minder verdiende wordt om de 13 weken verrekend met de overuren en het eventuele stukloon. In het (arbeids)reglement zijn in het algemeen zeer milde bepalingen vastgesteld, maar er zijn natuurlijk altijd wel werklieden te vinden, die klagen over de hardheid en strengheid van sommige bepalingen. Deze personen zien echter niet in, dat zonder orde een zaak niet kan blijven bestaan en ook in het klein, in het eigen huisgezin, mag niet worden vergeten, dat het hebben van rechten ook verplichtingen met zich meebrengt, wil men tenminste in de maatschappij mee blijven draaien. Volgens het (arbeids)reglement wordt aan elke werkman, die het afgelopen kwartaal geregeld heeft gewerkt en geen boete heeft opgelopen, aan het eind van dat kwartaal een bepaalde premie toegekend.
De directie probeert voortdurend voeling te houden met het personeel en daarvoor is de "Kern" opgericht. Dit is een vereniging, die bestaat uit de directeur, als voorzitter, de chefs van de onderafdelingen, en de vertegenwoordigers van de werklieden, beneden de rang van baas. Uit iedere 25 werklieden wordt er één gekozen om zitting te nemen in de "kern". De vereniging vergadert minstens éénmaal per kwartaal, waarbij dan alles wordt besproken, zowel de materiële- en immateriële belangen van het personeel als wat het welzijn van het bedrijf aangaat. Besluiten worden genomen met meerderheid van stemmen waarbij de directie geen deel neemt aan de stemming. De besprekingen en besluiten zijn uitsluitend adviserend van aard en zijn niet bindend voor de directie. Desondanks kunnen dergelijke besprekingen zeer nuttig zijn, kleine grieven en misverstanden worden hierdoor uit de weg geruimd, voor zij definitief wortel schieten. De onderlinge wrijvingen blijven weliswaar bestaan, maar het gevaar, dat de spanningen te groot worden is hierdoor aanzienlijk kleiner geworden.
Verder heeft de Werf Conrad, voornamelijk op instigatie van en met grote steun van de directie een vereniging opgericht, die zich bezighoudt met de zorg voor zieken, tegemoetkoming in de begrafeniskosten, pensioen voor invaliden en ouden van dagen, zorg voor weduwen en aankoop van winterprovisie. Zowel werknemers als het bedrijf zelf dragen bij in de fondsen, die nodig zijn om genoemde doeleinden te bereiken. De Werf Conrad, het bedrijf dus, draagt het leeuwendeel bij aan de fondsen en van de werknemers wordt slechts een kleine bijdrage verlangd, al is er wel de bepaling, dat dit door de directie alleen kan worden gedaan, wanneer het bedrijf winst maakt. Omdat al deze verenigingen pas zijn opgericht, beschikken ze nog niet over ruime financiële middelen, maar toch is het tegoed voor het pensioenfonds in vier jaar gegroeid naar ruim 32.000 gulden. Een aantal keren zijn reeds aanzienlijke bedragen uitgekeerd aan door ongelukken invalide geworden werknemers. Er is hiervoor een vrij uitgebreid tarief vastgesteld, die ons deed denken aan de tarieven van de Republiek in de 17e eeuw, tijdens de Engelse zeeoorlogen.
Om het sparen aan te moedigen is door de directie een spaarfonds opgericht, waarbij de deelneming natuurlijk geheel vrijwillig is. Sommige werklieden storten bij goede tijden, bijvoorbeeld 's zomers, wekelijks een bepaald bedrag en anderen doen het bij de verrekening aan het eind van het kwartaal. Over de ingelegde bedragen wordt door de Werf Conrad op jaarbasis 5 procent uitgekeerd. De bedoeling van het spaarfonds is om de werklieden tegen de winter in staat te stellen de benodigde voorraden en brandstoffen te kopen. De directie heeft niet alleen het nuttige, maar ook het aangename met haar werklieden voor, onder het motto, dat een opgeruimde geest het werk kan verlichten. Op aansporing van de directie is de vereniging "Willen is kunnen" opgericht, die tot doel heeft de leden in hun vrije tijd aangenaam bezig te houden en de onderlinge verstandhouding te verbeteren door het beoefenen van gymnastiek, schermen, muziek en zang.
Verder bestaan de activiteiten uit toneelspel, voordrachten en lezingen, maar ook wandeltochten en het organiseren van minstens twee feestelijke bijeenkomsten per jaar behoren daartoe. Wanneer je de verslagen leest van de feestelijke bijeenkomsten, bekruipt je onwillekeurig het gevoel ook mee te willen doen, al was het maar als ongenode gast. Dat de directie ook veel belang hecht aan die feestelijke bijeenkomsten, bewijst zij door meerdere keren de onkosten van de zaalhuur voor haar rekening te nemen. Uit voorgaand verhaal over het bedrijf blijkt, dat het slijk der aarde geen geld is, maar dat daaruit toch geld gemaakt kan worden wanneer een goede verstandhouding, overleg en onderling vertrouwen de leidraad vormen.
5. Informatie over verdere stukken betreffende Conrad
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1883-1988
Omvang in meters:
8,40
Periode documenten:
1883-1988
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Plaatsingslijst nrs. 1-534. Nrs. 269-276, 454 zijn loze nummers. Het archief bevat veel fotomateriaal van baggervaartuigen en hijskranen.
Gemeente:
Haarlem