Uw zoekacties: Abdij van Egmond

356 Abdij van Egmond ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
356   Abdij van Egmond
Inleiding
1. Voorwoord
2. Afkortingen
3. Inleiding
4. Bijlage
laatste wijziging 12-11-2022
2.593 beschreven archiefstukken
235 gedigitaliseerd
totaal 3.357 bestanden
Inventaris
1. Archief van de abdij van Egmond
2. Archief van memoriemeesters
3. Archief van de kosterij
4. Archief van hospitaalmeesters
5. Aanvulling
6. Regestenlijst, 889-1571
6.1. Afkortingen
6.2. Regestenlijst, 889-1571
6.2.1. Regesten 1 t/m 100
6.2.2. Regesten 101 t/m 200
6.2.3. Regesten 201 t/m 300
6.2.4. Regesten 301 t/m 400
6.2.5. Regesten 401 t/m 500
6.2.6. Regesten 501 t/m 600
6.2.7. Regesten 601 t/m 700
356 Abdij van Egmond
Inventaris
6. Regestenlijst, 889-1571
6.2. Regestenlijst, 889-1571
6.2.7.
Regesten 601 t/m 700
Organisatie: Noord-Hollands Archief
laatste wijziging 11-11-2022
601 Jan Gherytsz. van Lymmen verkoopt aan heer Gheryt van Ockenberghe, monnik en koster van het klooster van Egmond, ten behoeve van de kosterij, twee grazen land, gelegen in de ban van Lymmen in Disterven.
Oorspr. (Inv.no. 949). Met de zegels van Jan Gherytsz. en van zijn zoon Jan Uterwijc als schout., 1391 Mei 16 (des Saterdaghes na ons Heeren Opvaert)
602 Jan Burch Hughenzoen verklaart over te dragen aan het convent van Egmond een rente van 1 pond Holl. "staende upt dal ende op den nuwen boemgaert, streckende an die oestzide an Gherijt Beyns woninghe twisken den broecsloet zuutwaert uut toter zuutgrafte toe" om daarvoor zijn memorie en die van zijn vrouw en de "ouden heer Jacob van der Burch" te houden.
Afschrift (Inv.no. 846, blz. 57)., 1391 juni 24 (op sinte Jansdach Baptist in den zoemer)
603 Corte Willem Gheryt Buysenz. verklaart vóór godshuismannen van Egmond tegen een zekere geldsom weer vrij opgedragen te hebben aan heer Jan den Weent, abt van Egmonde, zes hofsteden, gelegen in de stede van Beverwijc, welke hij van het godshuis in leen hield.
Oorspr. (Inv.no. 281). Met de zegels van de oorkonder en van de godshuismannen Aelbrecht van der Bercmeer en Mathijs Claesz., 1301 juli 16 (des Sonnendaghes na S. Margrietendach)
604 Notaris Thomas Conradi de Voir instrumenteert, dat de monniken in kapittel vergaderd en in het bijzonder de broeders Arnoldus Wilhelmusz. en Laurentius de Sperne, vóór hem (notaris) en getuigen afstand hebben gedaan van hun rechten genoemd in de brief d.d. 1379 mei 28 (Reg.no. 512), welke in dezen is geïnsereerd, en dat de abt de monniken en in het bijzonder Arnoldus Wilhelmusz. en Laurentius de Sperne van de daar genoemde verplichtingen ontslagen heeft.
Oorspr. (Inv.no. 510). Met het handmerk van de notaris., 1391 Augustus 2 (in sacristie ecclesie monasterii)
605 Dirc van Heemskerc verklaart over te dragen aan heer Jan den Weent, abt van Egmonde, een stuk land in den Cooch, groot 5 grazen, gelegen in de ban van Lymmen en genaamd de Havercamp.
Oorspr. (Inv.no. 399). Met het zegel van de oorkonder., 1391 November 27 (tsManendaechs na S. Catherinendach maecht ende maertelersse)
606 Dirc van Heemskerc verklaart over te dragen aan heer Jan den Weent, abt van Egmond, een stuk land in de Cooch, gelegen in de ban van Lymmen, groot 5 gers en geheten de Havercamp.
Oorspr. (Inv.no. 399). Met het zegel van de oorkonder., 1391 November 29 (des Woensdaghes na S. Katrinendach)
607 Paus Bonifacius benoemt de dekens van de kerk der H. Apostelen in Colonia, van de kerk St. Salvator in Traiectum en de kerk van St. Pancratius in Leiden tot conservatoren en rechters inzake de rechten der abdij van Egmond. Opgenomen in de brief d.d. 1392 juni 7 (Reg.no. 610)., 1392 januari 5 (Rome apud Sanctum Petrum nonas januarii pontificatus nostri anno tercio)
608 Heynric Borwoudsz. verklaart verkocht te hebben aan het convent van Egmond ten behoeve van de memorie 13 hont en 23 schafte land, gelegen in het ambacht van Scoenreloe; Wolfert Heynricxz. voegt hieraan toe de verklaring op verzoek van zijn vader bezegeld te hebben.
a. Oorspr. (Inv.no. 926). Met het afgesleten zegel van Wolfaert Heynricz., zoon van de oorkonder.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 56 vo)., 1392 januari 8 (des Manendaghes na den heyligen dertienden dach)
609 Notaris Jacobus Theoderici Utenbroec geeft op verzoek van Johannes Weent, abt van Egmonde, vidimus van de brief d.d. 1344 april 29 (Reg.no. 292).
Oorspr. (Inv.no. 721). Met het bandmerk van de notaris., 1392 Maart 24 (in aula domini Johannis abbatis monasterii)
610 De deken der St. Salvatorskerk te Traiectum, tezamen met de deken der kerk van de H. Apostelen te Colonia en de deken van de kerk van St. Pancratius te Leiden, conservatoren van de rechten van abt en convent van het klooster van Egmond, oorkondt, dat hem de hier opgenomen bul van paus Bonifacius d.d. 1392 januari 5 (Reg.no. 607) is vertoond en gelast alle geestelijken mede te werken tot de handhaving van deze bul.
Oorspr. (Inv.no. 37). Met de rest van het zegel ad causas van de deken., 1392 juni 7
611 Jan die Weent, abt van Egmonde, verklaart, dat hij ten overstaan van godshuismannen Aelwyn Jan Hughezoon beleend heeft met twee morgen land, gelegen in het ambacht van der Wateringhe; met bepaling, dat het goed vererven zal op de naaste verwanten in de rechte zwaardzijde, mits eerst aan "die jongker man voir dat ouder wijf, daer si beyde even na zijn". Opgenomen in de brief d.d. 1392 oktober 28 (Reg.no. 612)., 1392 October 28 (op Symon ende juden apostelen dach)
612 Notaris Thomas Conrardi instrumenteert, dat Aelwinus, zoon van Johannis Hugoz., gewoonlijk genoemd Jan Hughe, vóór heer Johannes Weent, abt van Egmond, hem (notaris) en getuigen de abt verzocht heeft als leenman aangenomen te worden voor het leen, dat hij beweert van het klooster te houden; dat de abt hem daarop, nadat hij de eed van trouw had afgelegd, op de gebruikelijke plechtige wijze als leenman aangenomen had blijkens de brief d.d. 1392 oktober 28 (Reg.no. 611), welke in dezen is geïnsereerd.
a. Oorspr. (Inv.no. 591). Met het handmerk van de notaris.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol. I)., 1392 October 28 (in aula domini abbatis)
613 Jan die Weent, abt van Egmond, oorkondt, dat hij een ruil is aangegaan met Kersstans Kerstantsz. en Hadewye Dircsd., echtelieden, waarbij deze aan het godshuis overdragen 2 grazen en een vierendeel gras in Clivinghevenne in de ban van Backem en waarbij het godshuis overdraagt een tuin, waar Kerstant thans op woont, groot omtrent vier achtendeel zadinghe in Rinneghem.
Oorspr. (Inv.no. 243). Met het zegel ter zake van de oorkonder., 1394 januari 21 (op S. Agnetendach)
614 Fredericus de Blankenhem, bisschop van Traiectum, bevestigt op verzoek van de abt van Egmond, dat de kapel van Crommenee in de parochie van Uutgheest gedurende 30 jaren en langer een beneficium ecclesiasticum is.
a. Oorspr. (Inv.no. 712). Met het zegel van de bisschop in rode was.
b. Afschrift (Inv.no. 3, fol, 79)., 1394 Mei 16
615 Notaris Jacobus Theoderici Utenbroec instrumenteert, dat Johannes Bueys ten overstaan van heer Johannes Weent, abt van Egmond, van hem (notaris) en getuigen de abt verzocht heeft hem te belenen met zeker leengoed, hetwelk zijn broeder Bartholomeus bij zijn leven in leen had gehad en op hem vererfd was, nl. een hofstede in Egmond en een broekakker daarachter gelegen in de Droon; dat de abt daarop in bijzijn van capitulares en mannen van het godshuis genoemde Johannis dit goed als een recht leen en slechts bij wijze van gunst gegeven heeft, en hem vervolgens op de gebruikelijke plechtige wijze met het land beleend heeft, nadat bij de eed van trouw van hem ontvangen had.
Oorspr. (Inv.no. 321). Met het handmerk van de notaris., 1394 Mei 26 (in capella beate et gloriose virginis Marie sita a parte meridionali ecclesie monasterii Egmondensis)
616 Dirc Pieter Kerstinenzoonsz. verklaart aan heer Jan die Weent, abt van Egmond, verkocht te hebben 5 morgen land, gelegen te Ruiven in des Abts recht.
Oorspr. (Inv.no. 548). Met het zegel van de oorkonder., 1394 juli 20 (des Manendaghes na sinte Margrieten dach)
617 Ghijsbrecht en Jan, kinderen van Yewijn Ghijsbrechtsz., verklaren verkocht te hebben aan heer Jan die Weent, abt van Egmond, de helft van de Grote Camp, groot 2 morgen alsmede de Ghibe Nevencamp, groot 3 morgen, beide gelegen in des Abtsmade.
Oorspr. (Inv.no. 549). Met het licht geschonden zegel van Jacob Pijn Pieter Jan Oemszoonsz. in plaats van de oorkonders., 1394 juli 20 (des Manendaghes na S. Margrieten dach)
618 Gezworenen in 's Abtsrecht oorkonden, dat Claes Baemtsz., Gheryt Baerntsz. en Claes Dirxz. vóór hen "eenen ghift" gegeven hebben aan Dirc Uten Broec, schout in 's Abtsrecht ten behoeve van de abt van Egmond de Houten Camp in 's Abtsmade, groot 4 morgen en de helft van de Grote camp, groot 2 morgen.
Oorspr. (Inv.no. 549). Met het zegel van Jacob Pijn Pieter Jan Oemszoonsz. in plaats van de oorkonders., 1394 juli 20 (des Manendaghes na S. Margrieten dach)
619 Notaris Jacobus Theoderici Utenbroec instrumenteert, dat Ysebrandus Loef, zoon van Arnoldus Wilde ten overstaan van heer Johannes Weent, abt van Egmond, prior, drie broeders van het klooster en van hem (notaris) en getuigen de abt verzocht heeft hem te belenen met zekere tienden in de parochie van Heyligheloe gelegen, welke hij geërfd had van zijn broeder Pilgrim die Wilde; dat de abt daarop genoemde Ysbrandus na kennis genomen te hebben van de in dezen opgenomen brief d.d. 1304 juli 8 (Reg.no. 134), welke voorkwam in het register van lenen van de abdij, met deze lenen op de gebruikelijke plechtige wijze beleend heeft, nadat hij de eed van trouw van hem ontvangen had.
Oorspr. (Inv.no. 366). Met het handmerk van de notaris., 1394 juli 26 (in grandi camera supra refectorium dormitoria domin abbatis sita a parte orientali abbatie monasterii Egmondensis)
620 Jan die Weent, abt van Egmond, verklaart, dat hij op verzoek van hertog Albrecht en wijlen hertogin Margriete jonkvrouw Cunaergoede, dochter van Bertelmeeus Uterwijc, zijn neef, bij wijze van gunst ten overstaan van godshuismannen beleend heeft met de goederen, welke haar vader van de abdij in leen had, gelegen aan de Heemskerker weg, aan de Egmonder weg, het Scuyrviertel, de Huysacker, op de Wijnmarkt onder Assendelf en andere goederen; met bepaling, dat het goed op haar zoon of dochter zal vererven, maar verder alleen op zonen zal overgaan. Opgenomen in de brief d.d. 1394 augustus 23 (Reg.no. 623)., 1394 Augustus 2
621 Aelbrecht, palsgraaf op de Rijn, graaf van Hollant etc., bevestigt de privilegiën en vrijheden, door de graven van Holland aan abt en convent van Egmond gegeven, neemt hen in bescherming en verklaart, dat abt en convent of hun goederen niet met wereldlijk recht (met "beticht", zeventuig of ander geding) voor baljuws, schouten of rechters aangesproken kunnen worden, maar dat klachten en vorderingen op abt of convent voor de Raad gebracht zullen worden, met uitzondering van zaken aangaande dijken, watergangen en sluizen, die volgens recht en costumen als de andere landen in de nabuurschap berecht zullen worden.
Afschrift, gecollationeerd door notaris P. Ylpendam. z.j. (16e eeuw) (Inv.no. 48)., 1394 Augustus 10 (in den cloister tot Egmonde op sinte Louwerijs dach)
622 Notaris Jacobus Theoderici Utenbroec instrumenteert, dat Macheldis, dochter van Johannes Jonysz. en vrouw van Vryese van der Hoeve ten overstaan van heer Johannes Weent, abt van Egmond, hem (notaris) en getuigen de abt verzocht heeft haar te belenen met het land, hetwelk zij van haar vader geërfd heeft; dat de abt daarop, na kennis genomen te hebben van de brief d.d. 1295 mei 5 (Reg.no. 118), die in dezen is geïnsereerd en in het leenregister van de abdij voorkwam, genoemde Machteldis op de gebruikelijke plechtige wijze, en nadat haar echtgenoot de eed van trouw had afgelegd, met het goed beleend heeft.
a. Oorspr. (Inv.no. 504). Met het handwerk van de notaris.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol, 40)., 1394 Augustus 10 (in domo capitulari sita infra emunitate monasterii Egmondensis)
623 Jan van Scoorl en Mathiis Claesz. oorkonden, dat jonkvrouw Cunnergoed Uter Wyc, vrouw van Bartout van Assendelf, vóór hen als godshuismannen aan heer Jan die Weent, abt van Egmond, verzocht heeft beleend te worden met het leengoed, dat haar vader Bartelmieus Uterwijc van de abdij in leen gehad had; dat de abt haar met dit goed vermeld in de brief d.d. 1394 augustus 2 (Reg.no. 620) beleend heeft.
Oorspr. (Inv.no. 282). Met de zegels van de oorkonders., 1394 Augustus 23 (op sinte Bertelmieusavont apostels)
624 Notaris Nicolaus Cleynael instrumenteert, dat Cristianus Johannis de Monte in tegenwoordigheid van heer Gerardus de Delft, vicecureit van de kerk van Alcmaria vóór hem (notaris) en getuigen genoemde heer Gerardus verzocht heeft hem in bezit te stellen van de kerk in Alcmaria, openstaande sedert de resignatie of de dood van de laatste rector Petrus Voet, en waarvan hij de gratia expectativa ontvangen had.
Oorspr. (Inv.no. 679). Met het handmerk van de notaris., 1394 December 29 (in ecclesia de Alcmaria)
625 Dirc Willem Soeverszoonsz., schout in Backem, oorkondt, dat Berwic Vredricsz. vóór hem (schout) en lendenen (buren) opdroeg aan heer Jan die Weent, abt van Egmonde, een kamp land, gelegen in de ban van Backem.
Oorspr. (Inv.no. 244). Met het zegel van de schout., 1395 januari 31
626 Jan die Weent, abt van Egmond, en gemeen convent verklaren om de goederen van de abdij en die van de memorie meer te "heelen" onderling een ruil te zijn aangegaan, waarbij prior en convent aan de abt zekere goederen binnen Egmond, hun eertijds door de monnik Harman van Nuys voor een memorie geschonken, overdragen, terwijl de abt enige goederen in Backem en wel gelegen in de Hem, in Aremermade enz., benevens een bedrag van 15 pond Holl. overdraagt.
Afschrift (Inv.no. 846, fol, 71 vo)., 1395 Maart 26 (des Vridaghes na midvasten)
627 Jan die Weent, abt van Egmond, verklaart op verzoek van hertog Aelbrecht en diens zoon, de graaf van Oostervant, Alijt, dochter van Jan van Oudendijc, uit gratie beleend te hebben met de 22 morgen, gelegen in Scieveen in Sestienhoeven, door haar vader in leen gehouden en de abdij aanbestorven, welke goederen zij als recht leen zal houden. Opgenomen in de brief d.d. 1395 april 26 (Reg.no. 628)., 1395 April 26 (des anders daghes na sinte Marcusdach)
628 Aelbrecht van Scoerle en Ysebrant Loef oorkonden, dat Alijt, dochter van Jan van Oudendijc, vóór hen als godshuismannen heer Jan den Weent, abt van Egmond, verzocht heeft haar te belenen met het leengoed, hetwelk haar vader van het godshuis in leen gehad had, en dat de abt haar met dit goed beleend had overeenkomstig de brief d.d. 1395 april 26 (Reg.no. 627) welke in dezen is geïnsereerd.
a. Oorspr. (Inv.no. 574). Met de zegels van de oorkonders.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol, 18)., 1395 April 26 (des anders daghes na S. Marcusdach)
629 Schepenen van Beverwijc oorkonden, dat Symon van Scoten gehuurd heeft van heer Gheriit van Okenberghe, nu ter tijt "koster des kloosters van Egmonde" een stuk land, groot 1 achtendeel rogsadinghe, geheten Zwanenhofstede, gelegen in het ambacht van de Wiic voor 9 schellingen jaarlijks, gedurende twee jaar.
Oorspr. (Inv.no. 283). Met de geschonden zegels van de schepenen Aelbrecht van Scoten en Costyn Claesz., 1395 Augustus 8
630 Aelbrecht, hertog van Beyeren, graaf van Hollant, verklaart ten behoeve van zijn heerlijkheid en voor de rust van het klooster van Egmonde met de abt overeengekomen te zijn, dat de baljuw van Delfland de hoge rechtsmacht zal uitoefenen gedurende 10 jaren over 9 hoeven in Popswoude en over 10 hoeven in Ruiven, waarvoor de hertog jaarlijks vier pond aan de abt zal betalen en dat de abt de lage rechtsmacht zal uitoefenen en hiervan de inkomsten zal trekken, gelijk de andere ambachtsheren in Delflant.
Oorspr. (Inv.no. 661). Met het geschonden zegel van de hertog., 1395 October 25 (des Manendages na der elfdusent maechdendach)
631 Jan die Weent, abt van Egmonde geeft vidimus van de brieven d.d. 1390 september 17 (Reg.no. 598), 1390 september 13 (Reg.no. 596) en 1390 september 13 (Reg.no. 597).
Oorspr. (Inv.no. 428). Het zegel van de abt is verloren., 1395 November 18 (op der octave van sinte Martijnsdach in den winter)
632 Isebrant Loef Aernt des Wildenz. verklaart, dat hij verkocht heeft met toestemming van heer Jan die Weent, abt van Egmonde 4 half viertelen met de ooken, gelegen in Egmonde vóór de zuidpoort en 4 grazen, gelegen aldaar op de Buyrvenne; dat hij de koopprijs binnen één jaar na aanmaning zal beleggen "bi des abts rade" in ander land in Kennemerlant, hetwelk leen zal zijn van de abt van Egmond, terwijl hij op dit goed een lijftocht zal vestigen ten behoeve van Alide, weduwe van zijn broeder Pilgrim.
a. Oorspr. (Inv.no. 322). Met de zegels van de oorkonder en van Aelbrecht van Scoorle, schout van Egmond.
b. Afschrift op perkament van notaris Nicolaus de Lyra (Inv.no. 322)., 1396 Februari 1 (op onser Vrouwenavont purificatio)
633 Allardus, provisor en deken van Delflandia, oorkondt, dat Nycholaus van den Veen Durbeertsz. verklaarde ten behoeve van Johannes Weent, abt van Egmond, voldaan te zijn door Johannes Spijc van de erfpacht van 8 bunder en 60 roeden land, gelegen in Abtsmade.
Oorspr. (Inv.no. 550). Met het zegel in rode was van de provisor., 1396 Februari 16 (anno Domini Mo CCCo XC, sexto secundum usum stilum et consuetudinem scribendi civitatis et dyocesis Traiectensis feria quinta post Valentini)
634 Dammaes Jacobsz. verklaart verkocht te hebben aan de abt van Egmonde drie morgen land, gelegen in Absmade.
Oorspr. (Inv.no 551). Met het zegel van Florys van Alcmade., 1396 Maart 2
635 Jan de Weent, abt, en gemeen convent van Egmonde, oorkonden, dat zij hun hoge heerlijkheden tussen Aremerswet en Wimmerswet opgedragen hebben aan hertog Aelbrecht van Beyeren, behoudens hun recht van molen, wind, meierij, erven en landen, geteeld en ongeteeld, op voorwaarde, dat de hertog hen zal beschermen tegen alle stoornis door Aernt, heer van Egmonde, gepleegd op de andere goederen van het convent; zij verklaren deze opdracht met alle "capituleer moniken" gedaan te hebben, met het voorbehoud, dat de paus en de "stoel van Rome" deze bevestigen zullen.
Oorspr. (Inv.no. 104). De zegels van abt en convent zijn afgevallen., 1396 April 29
636 Aelbrecht, hertog van Beyeren, graaf van Holland etc., oorkondt, dat abt en convent van Egmonde hem al hun hoge heerlijkheden tussen Armerswet en Wimmerswet hebben opgedragen, behoudens hun recht van wind en molens, op voorwaarde, dat hij hun zal beschermen tegen Aernt, heer van Egmonde.
a. Opgenomen in een transsumpt van notaris Everardus de Sconoerde d.d. 1397 augustus 6 (Reg.no. 645).
b. Afschrift van notaris Nicolaus Wilhelmi Huge de Lyra (eind 15e-eeuw ?) (Inv.no. 103)., 1396 Mei 6
637 Jan Boen, schout van Noirtich en man van het godshuis van Egmond, geeft vidimus van de brief d.d. 1370 augustus 5 (Reg.no. 441).
Oorspr. (Inv.no. 599). Met het zegel van de oorkonder., 1396 juni 18 (des Sonnendaghes na Odulphi)
638 Ghisebrecht van Boschusen, schout in Castrichem, oorkondt, dat de weduwe van Bave Willem Soyerszoonsz. met de voogd van haar en haar kind vóór hem verklaarden, dat haar man verkocht had aan het convent van Egmond een gras land, gelegen in Littekemade te Backem, en dat zij voor de levering van het land de hof, waarop zij woont, ten onderpand stelt.
a. Oorspr. (Inv.no. 852). Met het zegel van de oorkonder.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 72)., 1396 juli 2 (des Sondaghes na S. Pieters ende S. Pouwelsdach)
639 Philips van Polanen, ridder, verklaart aan heer Jan van Catwic, monnik en kapelaan van de abt van Egmond overgegeven te hebben 14 morgen land met ambachtstoebehoren, gelegen in de parochie van Wouderambacht, met land in de Hof van Delf, welke goederen en inkomsten na de dood van heer Jan gebruikt zullen worden door een timmermeester, door de abt aan te wijzen, voor de "timmering" van het klooster, met de bepaling, dat 1 pond jaarlijks aan hospitaalmeesters zal uitgekeerd worden voor uitdeling van tarwebrood aan de armen op het jaargetijde van heer Jan.
Oorspr. (Inv.no. 594). Met het geschonden zegel van de oorkonder en dat van Jan die Weent, abt van Egmond in rode was., 1396 juli 22 (op sente Marie Magdalenendach)
640 Philips van Polanen, ridder, verklaart verkocht te hebben aan heer Jan van Catwyc, conventuaal van Egmond, 14 morgen land met het ambachtstoebehoren, gelegen in de parochie van Wouderambacht alsmede land gelegen in de Hof van Delf, terwijl Lisebeth, vrouwe van der Made, moeder van Philips, afstand doet van haar recht op dat land. Opgenomen in de brief d.d. 1396 september 29 (Reg.no. 642)., 1396 juli 24 (op sinte Jacobsavont)
641 Schepenen in Beverwijck oorkonden, dat Symon Jansz. de Cuper voor 9 jaar gehuurd heeft van Mathijs Claesz., meier van de abt van Egmonde, een hofstede, gelegen binnen de vrijheid van Beverwijck tegen een pacht van 18 schellingen 's jaars.
Oorspr. (Inv.no. 284). Met de zegels van de schepenen Aelbrecht van der Berchmeer en Heynric Claesz., 1396 Augustus 9 (op S. Louwerijsavont)
642 Notaris Jacobus Theoderici Utenbroec instrumenteert, dat heer Johannes Weent, abt van Egmonda, vóór hem (notaris) en getuigen toestemming heeft gegeven aan broeder Johannes van Catwyc, zijn kapelaan om de rechten, hem verleend in de hier opgenomen brief d.d. 1396 juli 24 (Reg.no. 640) vrij te gebruiken of laten gebruiken, op voorwaarde, dat de rechten na zijn dood zullen overgaan op de fabriek van het convent.
Oorspr. (Inv.no. 594). Met het handmerk van de notaris., 1396 September 29 (in aula domus inhabitationis domini Johannis abbatis sita infra septa monasterii Egmondensis)
643 Willem Dircsz. verklaart verkocht te hebben aan heer Vrederic Naghel, monnik en koster van het klooster van Egmond, ten behoeve van de kosterij, 2 grazen land en 45 roede, gelegen in Wide Made in de ban van Heyloe.
Oorspr. (Inv.no. 946). Met de rest van het zegel van de oorkonder., 1397 januari 25 (op S. Pouwelsdach)
644 Corte Willem Gheryts Busenz. verklaart ten overstaan van twee mannen van Egmonde aan heer Johan de Weent, abt van Egmonde, tegen zekere geldsom opgedragen te hebben en kwijt te schelden al de goederen, die hij van het klooster in leen had.
Oorspr. (Inv.no. 281). Met de zegels van de oorkonder en van mr. Gheryt die Visscher en Mathijs Claesz., mannen van Egmond., 1397 Mei 29
645 Notaris Everardus de Sconoerde geeft op verzoek van Johannes de Weent, abt van Egmond, een transsumpt van de brief d.d. 1396 mei 6 (Reg.no. 636).
Oorspr. (Inv.no. 103). Met het handmerk van de notaris., 1397 Augustus 6 (Egmonda in capella beate Marie virginis ecclesie monasterii Egmondensis contigua)
646 Aelbrecht, hertog van Beyeren, graaf van Holland etc., gezien hebbende de akte d.d. 1083 juli 26 (Reg.no. 5), waarbij Dirc, de zevende graaf van Holland aan het klooster van Egmonde o.a. tolvrijdom schenkt in Holland en Zeeland, gelast zijn tollenaars om abt en convent alsmede hun lieden en goederen vrij langs hun tollen te laten voorbijgaan.
Oorspr. (Inv.no. 52). Met het geschonden zegel van de hertog., 1397 Augustus 9 (in den cloester van Egmonde)
647 Jan die Weent, abt van Egmonde, verklaart heer Dyderic van der Lecke, ridder vóór godshuismannen uit gratie beleend te hebben met de leengoederen, welke diens zwager Odgier van Cralingen van de abdij in leen gehad had en als recht leen op de abdij waren verstorven, t.w. een korentiende en een smaltiende in het ambacht van voorn. Odgier; hij bepaalt, dat het leen steeds op zoon of dochter zal vererven. Opgenomen in de brief d.d. 1397 september 4 (Reg.no. 648)., 1397 September 4
648 Notaris Everardus de Sconoerde instrumenteert, dat heer Theodericus de Lecka, ridder, ten overstaan van heer Johannes Weent, abt van Egmonda, hem (notaris) en getuigen onder overreiking van een niet-bezegelde brief de abt verzocht heeft hem met de daarin genoemde goederen te belenen en deze brief te bezegelen; dat de abt daarop na kennis genomen te hebben van den in deze opgenomen brief d.d. 1397 september 4 (Reg.no. 647) genoemde Theodericus uit gratie met dat leen beleend heeft op de voorwaarden in de door hem bezegelde brief genoemd.
a. Oorspr. (Inv.no. 494). Met het handmerk van de notaris.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol, 21 vo)., 1397 September 4 (Egmonda in domo habitacionis domini abbatis Egmondensis)
649 Symon Ymme, schout in Heyloe en Oesdom oorkondt, dat Willaem Dirxz. en Willaem Aelwaersz. vóór hem verkocht hebben aan het convent van Egmond een camp over d'Ye te Oesdaem, groot 3 grazen en 14 roede.
a. Oorspr. (Inv.no. 878). Met het zegel van de schout.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 72 vo)., 1397 October 4 (des vierden daghes na S. Bavendach)
650 Notaris Everardus de Sconoerde instrumenteert, dat Theodericus Mynghelen, vicaris perpetuus in de parochiaalkerk van Alcmaris, vóór hem (notaris) en getuigen en in bijzijn van de abt van Egmond van de laatste toestemming heeft gekregen om zijn vicarie te ruilen met een of ander geestelijk persoon, volgens de hierop genomen brief d.d. 1397 oktober 14 (Reg.no. 651).
Oorspr. (Inv.no. 725). Met het handmerk van de notaris., 1397 October 13 (Egmonda in domo habitationis ipsius reverendi domini abbatis Egmondensis)
651 Johannes die Weent, abt van Egmond, oorkondt, dat hij Theodericus Mynghelen, vicaris perpetuus in de parochiaalkerk van Alcmaria, toestaat zijn kapelanie op het altaar van S. Katharina met een of ander geestelijk persoon te ruilen. Opgenomen in de brief d.d. 1397 oktober 13 (Reg.no. 650,)., 1397 October 14
652 Jan van Zaenden, Willem van Delf en Symon van Zaenden verklaren geen rechten te hebben op de helft van zeker land, geheten Bellensgheest, gelegen in de ban van Akersloet en van Uutgheest, of een vijfde deel van de andere helft van dat land, welke goederen door Gheryt Rijswijc Aernd Jacobszoonsz. van hun broeder, Gherit van Delf, gekocht zijn.
Oorspr. (Inv.no. 226). Met de zegels van de oorkonders., 1397 December 16 (des Sonnendaghes na sinte Luciendach)
653 Schepenen van Haerlem oorkonden, dat in de zaak tussen abt en Godshuis van Egmonde ter ene zijde en Philips van Cralinghe ter andere zijde, bij schepenvonnis gewijsd is, dat abt en godshuis de jaarlijkse rente van 10 pond, door Jan Baertout Scoutensoen aan zijn stiefzoon Jan Baertout gegeven, zullen houden, en dat Philips van Cralinghe de andere goederen, die Baernt nagelaten heeft, zal houden.
Oorspr. (Inv.no. 355). Met de zegels van de schepenen Jan Wouter Simonsz., Jan van der Lane, Baertout van Assendelf Jansz., Willem van Saenden, Matheus Gheryt Claessoenz. en Claes Meynertsz., 1398 Maart 1 (sVridaechs na sinte Mathiisdach apostel)
654 Schepenen in Haerlem oorkonden, dat de rechter aldaar van rechtswege verkocht heeft aan heer Jan Aelwiin als memoriemeester van het klooster van Egmonde de hofstede van Lambrecht Jansz., gelegen in "Wouterssteghe van Rollant".
Oorspr. (Inv.no. 873). Met de geschonden zegels van de schepenen Willem van Zaenden en Claes Meynaertsz., 1398 Maart 12 (op S. Gregorysdach)
655 Pieter Symonsz., schout in Heyloe, oorkondt, dat Pieter van Baern verkocht heeft aan heer Vrederijc Naghel, monnik en koster van het klooster van Egmond, ten behoeve van de kosterij 2 gras min 1/6 deel in Reynwaerdingheven, gelegen in de ban van Heyloe.
Oorspr. (Inv.no. 947). Met het zegel van de schout., 1398 Maart 26 (des Dinghesdaghes na onser Vrouwendach annunciacio)
656 Schepenen in Beverwijc oorkonden, dat Zwidic Claes van Nuus weduwe huurde van heer Jan van Wel, monnik en rentmeester van de abt van Egmonde, een hofstede aan de Koninxweg in Beverwijc voor de tijd van 9 jaar tegen een pacht van 5 schellingen 's jaars.
Oorspr. (Inv.no. 285). Met de geschonden zegels van de schepenen Gheryt Willemsz. en fragment van dat van Pieter Pietersz., 1398 Maart 28 (des Donredaghes na O. Vrouwendach annunciacio)
657 Schepenen van Beverwijc oorkonden, dat Symon Rikoudsz. gehuurd heeft van Mathijs Claesz. van wege de kosterij van Egmond een hofstede in Beverwijc aan de Conincxwech voor negen jaar tegen een pacht van 14 schellingen 's jaars.
Oorspr. (Inv.no. 943). Met de zegels van de schepenen Pieter Pietersz. en Ghriit Willemsz., 1398 Maart 28 (des Donredaghes na Onser Vrouwendach annunciacio)
658 Gheryt Jansz., schout in Lymmen, oorkondt, dat Pieter van Baern verkocht heeft aan heer Vrederic Naghel, monnik en koster van het klooster van Egmond, ten behoeve van de kosterij van het klooster 2 grazen land in Smedemermade in de ban van Lymmen.
Oorspr. (Inv.no. 950). Met fragment van het zegel van de schout., 1398 April 11 (des Donredaghes na Paeschen)
659 Reyner de Ever, ridder, verklaart, dat bij aan de abt van Egmnonde gegeven heeft 2 morgen land, geheten Ploeghersvenne, gelegen in het ambacht van Lisse.
Oorspr. (Inv.no. 501). Met het zegel van de oorkonder., 1398 Mei 5
660 Notaris Theodoricus de Monte instrumenteert, dat Bertrandus, bisschop in Eugubium, aan Fredericus, bisschop in Traiectum, aan Johannes Egidii, executor te Leodium, aan Johannes Wilde, proost in Embricum, aan Henricus Boeninc, deken in Amersfordia en alle andere geestelijke personen, die in zijn plaats zullen treden, bericht, dat hem door paus Bonifacius de behandeling is opgedragen van het geschil tussen bisschop Fredericus en het klooster van Egmond over de aanslag van het klooster in zekere subsidium, waartegen het klooster bij de Apostolische Stoel in appél was gegaan, en verleent hierbij de gemachtigde van de abt van Egmond inhibitie tegen de gemachtigde van genoemde bisschop.
Oorspr. (Inv.no. 94). Met het handmerk van de notaris Theodericus de Monte, clericus uit het Utrechtse diocees., 1398 Mei 22 (Rome apud Sanctum Petrum)
661 Fredericus, bisschop in Traiectum, oorkondt ontvangen te hebben van abt en convent van Egmond 80 gouden Holl. guldens als hun aandeel in het subsidium van tienduizend gouden guldens, hem door paus Bonifacius toegestaan.
Oorspr. (Inv.no. 94). Met het geschonden zegel van de bisschop in rode was., 1398 Mei 29
662 Gheryt Rijswijc Aerntsz. verklaart overgegeven te hebben aan Jan van Alcmaed Heynrixz. zijn goed op Bellengheest, hetwelk zijn neef, heer Jan van Catwijc, voor hem (Gheryt) gekocht had van Gherijt van Delf.
Oorspr. (Inv.no. 226). Met de zegels van de oorkonder en van Jan van Catwijc, monnik en hospitaalmeester van Egmond., 1398 juni 5
663 Dirc van Tetrode Heinricsz. verklaart verkocht te hebben aan heer Jan den Weent, abt van Egmond, 64 gaarden land, geheten de Huunacker, gelegen in de ban van Lymmen.
Oorspr. (Inv.no. 400). Met de zegels van de oorkonder en van Gheryt Jan Gherytszoonsz., schout van Lymmen., 1398 juli 4 (op sinte Mertijnsdach translacio)
664 Aelbrecht, hertog van Beveren, graaf van Hollant etc., bevestigt de brieven van zijn oom, heer Jan van Henegouwen, heer van Beaumont en diens nakomelingen, de graven van Bloys, waarbij deze aan abt en convent van Egmond vrijdom van tol verlenen voor hun wijnen en andere goederen, die zij voor eigen gebruik behoeven, welke zij door de sluizen ter Goude voeren.
Oorspr. (Inv.no. 55). Met het geschonden zegel van de hertog., 1398 October 18 (in den Hoge)
665 Ailbrecht, paltsgraaf upten Rijn, hertog in Beyeren enz. gelast als erfgenaam van graaf Guy van Blois zijn rentmeester van der Wijck en Noertich de erfpacht van 20 pond tournois, die hij van abt en convent van Egmondt wegens de tienden in Dreysschier schuldig is, alle jaren uit te betalen.
Oorspr. (Inv.no. 612). Met het zegel van de hertog., 1398 October 18 (in den Hage)
666 Jan die Weent, abt van Egmonde, oorkondt, dat Aelbert Henricsz. die Weent, zijn neef, hem opgedragen heeft 2 morgen land, gelegen in het ambacht van Woerden, welke landen de abt hem daarna vóór godshuismannen weer in leen heeft gegeven; met bepaling, dat het goed "binnen aftersusterkint" niet zal versterven. Opgenomen in de brief d.d. 1398 november 6 (Reg.no. 667)., 1398 November 6 (op S. Wilboertsavont)
667 Notaris Everardus de Sconoerde instrumenteert, dat Aelbertus Henricusz., genaamd Weent, ten overstaan van heer Johannes Weent, abt van Egmond, hem (notaris) en getuigen de abt verzocht heeft hem te belenen met twee morgen land, door hem aan de abt opgedragen en de brief, hierover opgemaakt, te willen bezegelen; dat de abt daarop na kennis genomen te hebben van deze brief d.d. 1398 november 6 (Reg.no. 666), welke in dezen is geïnsereerd, genoemde Aelbertus met dit leen beleend heeft.
Oorspr. (Inv.no. 592). Met het handmerk van de notaris., 1398 November 6 (Egmonda in monasterio ante altare beate Marie)
668 Johannes Weent, abt van Hecmunda, geeft vidimus van de brief d.d. 1254 oktober 31 (Reg.no. 58).
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 36)., 1398 December 29 (anno domini tricentesimo nonagesimo nono in crastino Sanctorum innocentium)
669 Heynric Hughe Rodenz. verklaart verkocht te hebben aan heer Jan den Weent, abt van Egmonde, een stuk zand, "geworpen uut den Wael" bij Doerengheestzijde "in den scheyde" tussen Limmen en Uytgheest.
Oorspr. (Inv.no. 401). Met het zegel van de oorkonder., 1399 Maart 9
670 Jan de Weent, abt van Egmond, verklaart, dat hij Nanne Jan Gheriidszoonsz., die afstand heeft gedaan van zijn rechten op Half Yehem, vóór godshuismannen beleend heeft met 2 stukken land in de ban van Velsen in het Laghewant; met bepaling, dat het goed op zijn zoons of dochters en vervolgens alleen als recht leen op zoons zal overgaan. Geïnsereerd in de brief d.d. 1400 juni 20 (Reg.no. 678)., 1399 April 14 (op S. Tyburciusdach)
671 Johannes Weent, abt van het klooster van S. Adalbertus te Egmonda, verklaart ten behoeve van de fabriek van het klooster onder voorbehoud van levenslang vruchtgebruik, de goederen te schenken, met de bepaling, dat abt, prior en 4 senioren van het convent jaarlijks een religieus zullen aanwijzen, die de goederen voor de fabriek zal besteden en wel ten eerste voor het onderhoud van de onder hem (Jan de Weent) gebouwde of vernieuwde bouwwerken, vervolgens voor de kerk, daarna voor het dormitorium, refectorium en infirmitorium en verder voor zover gelden beschikbaar blijven voor andere timmeringen; dat de aangewezen fabrieksmeester jaarlijks aan abt en senioren rekenschap zal afleggen; hij wijst voor dit alles aan het woonhuis van de abt met de hof, genoemd Heymwerf te Popswoude; 4 juk en 4 hont in Popswoude in de Abtshof; 1 juk in Abtsmade, 7 juk en 1 huis in Popswoude, 1 juk in Popswoude in Baernssate, 4 hont in Ruvene, 5 juk in Ruvene, 1 kamp van 4 juk, geheten Hontschencamp in Abtsmade, de grote hof van 5 juk in Abtsmade, de Ghibe Nevencamp in Abtsmade, 2 hont in Abtsmade, 9 juk en 60 roed in Abtsmade, 3 juk in Abtsmade, 3 juk in Abtsmade, 8 hont in Scipliede, 11 hont in Scipliede, 1 juk in Ketel in de Sciepolder, de Nuwelantstienden in Scoenreloe, 17 juk op de scheiding tussen Noertichte en Noertigherhout, geheten de Duundam of Abtscamp, de leengoederen van Willem Corte of Nicolaas de Adikendam in Beverwijc, 9 grazen in Lantlosemade in Limmen, een kamp van 5 grazen in de Coech te Limmen, 1 gers in Landhorsmade, 1 hont geheten de Vryehoeve in Limmen, een akker van 64 grazen geheten de Huunacker te Limmen en een kamp te Backem over Sandijc.
Oorspr. (Inv.no. 217). Met de zegels van hertog Albrecht met tegenzegel, de abt en het convent; de laatste twee zegels in rode was., 1399 Mei 7 (in ipso die vigilie Ascensionis)
672 Paus Bonifacius draagt de abt van Egmond op om de kapel van S. Nicolaus in het dorp Crommenye van de parochiaalkerk in Uutgheest af te scheiden en tot parochiekerk te verheffen, aangezien de afstand tussen beide plaatsen te groot is, en bepaalt, dat de abt het patronaat over deze nieuwe kerk zal hebben. Geïnsereerd in de brief d.d. 1403 november 27 (Reg.no. 712)., 1399 October 25 (Rome apud Sanctum Petrum VIII Kalendas Novenbris)
673 Bertolmees Hughenz., schout van Lymmen, erkent verkocht te hebben aan heer Gheryt van Ockenberghe, prior van het klooster van Egmond, ten behoeve van het convent 3 grazen land, gelegen te Lymmen in Langhenes.
a. Oorspr. (Inv.no. 900). Met het zegel van de schout.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 73)., 1399 December 27 (op S. Johansdach apostel ende ewangelisten)
674 Jacob Andriesz. erkent vóór lenden en buren verkocht te hebben aan heer Jan die Weent, abt van Egmond, een kamp land, groot ongeveer 2 grazen min 7 roeden, gelegen over het Ye in de ban van Oesdom op Oesdommermade.
Oorspr. (Inv.no. 402). Met het zegel van de oorkonder., 1400 januari 6 (op den dertienden dach)
675 Johannes Weent, abt van Egmond, verklaart volgens opdracht van paus Bonifacius d.d. 1399 oktober 25 (Reg.no. 672), welke hierin is geïnsereerd, de kapel in het dorp Crommenye afgescheiden te hebben van de parochiekerk in Uutgheest en tot parochiekerk te hebben verheven. Geïnsereerd in de brief d.d. 1403 november 27 (Reg.no. 712)., 1400 Maart 28 (dominica qua cantatur in ecclesia Letare)
676 Fredericus, bisschop in Traiectum, bevestigt de door de abt van Egmond gedane verheffing van de kapel in het dorp Crommenye tot parochiekerk in Uutgheest. Geïnsereerd in de brief d.d. 1403 november 27 (Reg.no. 712)., 1400 juni 19
677 Isebrant Symon Olislaghersz. tot Egmonde, Reynout Claes Marselienz. tot Rennighem, Claes Jan Tyteboensz. tot Wymnem ende Symon Cluuf tot Backem, kerkberaders van de parochie van Egmonde, komen overeen met abt en convent van Egmonde, dat zij "enen buuc" van een kerk zullen bouwen en doen wijden t.w. tussen het westelijk deel van de bestaande S. Marienmonster en de nieuwe toren; dat abt en convent deze beide bouwwerken volgens de uitspraak van bisschop Heynric d.d. 1264 januari 1 (Reg.no. 76) zullen onderhouden; dat de parochianen de "buuc" en de kapel in het westen bij de duinen, waar S. Aelbrechts graf is, zullen onderhouden en de inkomsten zullen heffen en de rechten zullen uitoefenen, welke zij van ouds aldaar hadden.
Oorspr. (Inv.no. 117). Met de geschonden zegels van Daniel Boen, provisor en deken van Kennemerlant, heer Hughe Backer, cureit van Egmond, Aelbrecht van Schoerle, schout van Egmond, Gheryt Willem Soeyersz, schout van Backem en Heynric van Hout, schout van Wimmenum., 1400 juni 20 (des Sonnendaghes na des heylichs Sacramentsdach)
678 Nanne Jan Gheriidszoonsz. verklaart van heer Jan de Weent, abt van Egmond, in leen ontvangen te hebben de landen te Velsen, genoemd in de hierin opgenomen brief d.d. 1399 april 14 (Reg.no. 670), en belooft deze goederen op de daarin genoemde voorwaarde te zullen houden.
Oorspr. (Inv.no. 448). Met het zegel van de oorkonder., 1400 juni 20
679 Dirc van Rollant verklaart vóór godshuismannen van Egmond overgedragen en kwijtgescholden te hebben aan de abt, heer Jan de Weent, alle leengoederen op het derde deel van de rottienden, die zijn oud-oom Pieter van Rollant eertijds bezeten heeft en welke hem van zijn neef Dirc Dircxz. van der Does aanbestorven zijn; dat hij genoemde tienden daarop van de abt als een recht leen, verervende van vader op zoon, weer ontvangen heeft.
Oorspr. (Inv.no. 617). Met de zegels van de oorkonder, Mathijs Clacsz. en Aelbrecht Heynric den Weent., 1400 September 24 (des Vrijdaghes na sente Mauriciusdach)
680 Jan Sibrantsz. verklaart verkocht te hebben aan heer Jan die Weent, abt van Egmond, een stuk land, omtrent 4 grazen groot, geheten Robburchakker, gelegen in de ban van Lymmen.
Oorspr. (Inv.no. 403). Met fragment van het zegel van de oorkonder., 1401 Maart 5
681 Schout, schepenen en raadsmannen van Delf oorkonden, dat godshuismeester van de Oude kerk, Heilige-Geest-meesters en gasthuis-meesters van het Oude Gasthuis te Delft met hun convent aan de abt van Egmond verkocht hebben 7 morgen land, gelegen in des abts recht op Ruven in "die caritate", welke goederen hun aangekomen zijn bij testament van Florys Lambrechtssoen en zijn vrouw Alyde.
Oorspr. (Inv.no. 552). Met het zegel ten zake van de stad Delft., 1401 Maart 7 (int jaer ons Heren dusent ende vierhondert)
682 Dirc van Heemskerc en Jan Lambrechtssoen verklaren aan heer Jan den Weent, abt van Egmonde, verkocht te hebben drie morgen land, geheten Willem Hughemanssoen, drie morgen, en vier morgen land, geheten "die Strijp", gelegen in Ruiven in des Abts gherecht, hun aanbestorven van Florens Lambrechtssoen, welk land zij kwijtschelden met de erfhuur, die het klooster er op heeft en geven de abt daarvan "een ghifte" vóór schout en buren van Ruven en Popswoude.
Oorspr. (Inv.no. 553). Met de zegels van de oorkonders en Pieter Sceel Franckenzoen, schout van het abtsgerecht te Ruven en Popswoude., 1401 Maart 20 (des Sonnendaghes na sinte Gheerden dach)
683 Gheryt Hughe Floryssoen, Claes Floryssoen, Mathijs Floryssoen, Willem Floryssoen, Clemense Florvsdochter, weduwe van Dirc Uten Slotel en Jacob Pieterssoen verklaren gezamenderhand aan heer Jan den Weent, abt van Egmonde, verkocht te hebben acht morgen, anderhalf hont en 20 gaarden land, gelegen in Popswoude in des Abts gerecht; zij verklaren de abt vóór schout en gezworenen van Popswoude en Ruven een "ghifte" van deze landen gegeven te hebben met zulke erfhuur als de abdij hier jaarlijks op heeft.
Oorspr. (Inv.no. 554). Met de zegels van Gheryt Hughe en Claes Florysz., benevens van Pieter Sceel Vrancken, schout van Popswoude en Ruven., 1401 juni 28 (op sinte Pieters ende Pouwels avont apostelen)
684 Ailbrecht, hertog van Beveren, graaf van Hollant etc. oorkondt, dat hij de gemene buren en huislieden van de cariteit ontslaat van de verplichting hem te dienen met één riem ende "volc na der riemtale", aangezien zij zeer verarmd zijn en vele weggetrokken zijn; hij verklaart hiervoor "bi handen des proosts van Bergen" ontvangen te hebben 11 Holl. schilden, waarvan deze verantwoording zal doen en behoudt zich zijn recht op bede en schot voor.
Oorspr. (Inv.no. 657). Met het geschonden zegel van de oorkonder., 1401 Augustus 9 (in den Hage)
685 Hughe Jacob Stapelsz., Aecht Dirc Claeszoonsd., Pieter Dircsz., Willem Dircsz., Isebrant Dircsz. en Dirc Enghel Pouwels Jansz., Hughe Jacob Stapelsz. en Willem Isebrantsz., voogden van Bertolmees Dircsz. en Claes Willem Dircsz. verklaren, dat zij verkocht hebben aan heer Jan den Weent, abt van Egmond, 3 morgen land met een huizing, berg en beemte in Popswoude in des Abtsgerecht.
Oorspr. (Inv.no. 555). Met het zegel van Pieter Sceel Vranckenz., schout in Popswoude en Ruven in des abtsgerecht en rest van dat van Jacob Cleyman Callenz; dat van Pouwels Jansz. is verloren., 1401 September 12 (des Manendaghes na Onser Vrouwendach nativitas)
686 Ghijsbrecht Woutersz., Bartolmees Woutersz. en Jan uten Haghe verklaren, dat zij gezamenderhand verkocht hebben aan heer Jan den Weent, abt van Egmond, 3 morgen en 4 hont land in Popswoude in des Abtsgerecht.
Oorspr. (Inv.no. 556). Met de zegels van Dirc Claes Ruuschenz. en van Pieter Sceel Vranckenz., schout van Popswoude en Ruven in des Abtsgerecht., 1401 September 15 (des Donresdaghes na des heylichs Cruusdach exaltatie)
687 Aelbrecht, hertog van Beyeren, graaf van Hollant etc. oorkondt, dat hij de buren in het ambacht van Popswoude en in het gerecht van de abt van Egmond ontslaat van de verplichting hem te dienen met twee riemen "ende volc na der riemtale", aangezien zij zeer verarmd zijn en velen naar de steden en andere ambachten getrokken zijn, zodat "boven drie of vier manne mit hoere woenstat" in het ambacht niet gebleven zijn; hij verklaart hiervoor 16 Holl. schilden, als Henric Adely geslagen heeft, "bi hande des proost van Bergen" ontvangen te hebben, waarvan deze verantwoording zal doen en behoudt zich zijn recht op bede en schot voor.
a. Oorspr. (Inv.no. 658). Met het zegel van de oorkonder.
b. Gevidimeerd in de brief d.d. 1401 november 29 (Reg.no. 688)., 1401 November 5 (in den Haghe)
688 Jan die Weent, abt van, Egmond, geeft vidimus van de brief d.d. 1401 november 5 (Reg.no. 687).
Oorspr. (Inv.no. 658). Met de rest van het zegel ten zake van de abt., 1401 November 29 (up sinte Andriesavond apostel)
689 Wolfaert Jansz. van Stolwijc verklaart, dat hij verkocht heeft aan heer Jan de Weent, abt van Egmond, 11 hont land in Baernt Janszoonszate te Popswoude in des Abtsgerecht.
Oorspr. (Inv.no. 557). De zegels van Pieter Sceel Vranckenz., schout in Popsgwoude in des abtsgerecht en Aernt Willem Gherytsz. zijn verloren., 1402 januari 11 (des Woensdaghes na den heylighen dertienden dach)
690 Jan de Weent, abt van Egmond, verklaart, dat Mathijs Claesz., zijn zwager, ten behoeve van Dirc de Weent, zoon van diens zuster, afstand heeft gedaan van alle nader beschreven leengoederen, gelegen in de Wijc, die hij van de abt in leen heeft, met voorbehoud van de lijftocht van Aechte, vrouw van Mathijs Claesz., welke goederen hij (abt) weer aan Dirc die Weent heeft in leen gegeven, met bepaling, dat het goed in de mannelijke lijn zal vererven. Opgenomen in de brief d.d. 1402 mei 10 (Reg.no. 693)., 1402 April 19
691 Jan de Weent, abt van Egmond, verklaart, dat Mathijs Claesz., zijn zwager, hem heeft opgedragen vijf stukken land in de ban van Heemskerc, geheten de Nockensate, de Reymboutsacker en de Beecacker, met welk land hij (abt) Mathijs vervolgens beleend heeft; met bepalingen omtrent de vererving en de verlijftochting van het goed. Opgenomen in de brief d.d. 1402 mei 19 (Reg.no. 696)., 1402 April 19
692 Margriete, paltsgravin op de Rijn, gravin van Hollant. ... "navolgende de voetstappen" van haar gemaal bevestigt de privilegiën en vrijheden als in de akte d.d. 1394 augustus 10 (Reg.no. 621) genoemd zijn.
Oorspr. (Inv.no. 48). Met het geschonden zegel van de hertogin., 1402 Mei 8 (in den Hage)
693 Dirc die Weent verklaart in leen te hebben ontvangen van de abt van Egmond de goederen, die zijn oom Mathijs Claesz. aan de abt kwijtgescholden heeft, zulks blijkens de hier opgenomen brief d.d. 1402 april 19 (Reg.no. 690).
Oorspr. (Inv.no. 286). Met het zegel van de oorkonder., 1402 Mei 10 (des Woensdaghes na S. Jansdach ante portam latinam)
694 Jan van Alcmade Heynrixz., baljuw van Kennemerlant en van Vrieslant, geeft vidimus van de brief d.d. 1389 juli 25 (Reg.no. 583).
Oorspr. (Inv.no. 276). Met het zegel van de oorkonder., 1402 Mei 10 (des Woensdaghes na S. Jansdach ante portam latinam)
695 Claes van der Boechorst verklaart verkocht te hebben aan heer Jan de Weent, abt van Egmond, 1 morgen land min 18 gaarden, gelegen in de ban van Noirtich.
Oorspr. (Inv.no. 511). Met het zegel van de oorkonder., 1402 Mei 13 (op sinte Servaesdach)
696 Mathijs Claesz. verklaart ten overstaan van mannen aan Jan den Weent, abt van Egmond, opgedragen en van deze weer in erfleen ontvangen te hebben de Nockensate, de Reymboutsacker en de Beecacker in de ban van Heemskerc volgens de inhoud van de brief d.d. 1402 april 19 (Reg.no. 691), welke in dezen is geïnsereerd.
Oorspr. (Inv.no. 360). Met het zegel van de oorkonder., 1402 Mei 19 (des Vrijdaghes na Pynxster)
697 Jan de Weent, abt van Egmond, oorkondt, dat heer Bartout, heer van Assendelf, vóór hem en mannen aan hem opdroeg ten behoeve van Hughe, zijn bastaard-broer, 1 made land, gelegen op de Wijnmarct in Assendelf, welke goederen hij eertijds op verlangen van zijn overleden vrouw Cuneergoede in leen had opgedragen; dat hij (abt) vervolgens Hughe onder zekere voorwaarden met deze landen beleend had. Opgenomen in de brief d.d. 1402 juni 8 (Reg.no. 698)., 1402 juni 7
698 Hughe, bastaard van Assendelft, verklaart van heer Jan de Weent, abt van Egmond, en het godshuis tot een erfleen ontvangen te hebben 1 made land, gelegen op de Wijnmarkt in Assendelf, volgens inhoud van de in dezen opgenomen brief d.d. 1402 juni 7 (Reg.no. 697), en belooft het goed op deze voorwaarde te houden.
Oorspr. (Inv.no. 239) Met het zegel van de oorkonder., 1402 juni 8
699 Isebrant Fyenz. en Jacob Isebrant Fyenzoonsz. verklaren verkocht en overgedragen te hebben aan het klooster van Egmonde 2 stukken land, gelegen in Uutgheesterbroec in de ban van Uutgheest, geheten Ysebrant Fyenzoonsvenne, groot omstreeks 16 grazen.
Oorspr. (Inv.no. 441). Met de zegels van Isebrant Fyenz. en Jan Sibrantsz. in de plaats van de tweede oorkonder., 1402 juli 27 (des Donresdaghes na sinte Marie Magdalenendach)
700 Airnd Godevairtsz. verklaart verkocht te hebben aan heer Gheryt van Ockenberch, prior van het klooster van Egmond, ten behoeve van het convent, den Oscamp, gelegen in het grote Weer te Lymmen.
a. Oorspr. (inv.no. 901). Met het geschonden zegel van Symon van der Borch in plaats van dat van de oorkonder.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 73)., 1402 October 14 (des Saterdages na S. Victoirsdach)
6.2.8. Regesten 701 t/m 800
6.2.9. Regesten 801 t/m 900
6.2.10. Regesten 901 t/m 1000
6.2.11. Regesten 1001 t/m 1100
6.2.12. Regesten 1101 t/m 1200
6.2.13. Regesten 1201 t/m 1300
6.2.14. Regesten 1301 t/m 1400
6.2.15. Regesten 1401 t/m 1500
6.2.16. Regesten 1501 t/m 1557
laatste wijziging 12-11-2022
2.593 beschreven archiefstukken
235 gedigitaliseerd
totaal 3.357 bestanden
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1140-1574
Omvang in meters:
10,00
Periode documenten:
1140-1574
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Haarlem, Jansstraat, raadpleging mogelijk na transport
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-1008. Inv.nrs. 79, 100, 132, 160, 167, 179, 191a, 544, 577, 586, 679, 710, 715, 837-838 ontbreken. Inv.nr. 828 is vervallen. De inventaris bevat een uitvoerige regestenlijst, 889-1571. Het archief is alleen op microfiches te raadplegen. Meer informatie over inv.nr. 13 (Bul, waarbij paus Innocentius II de abdijen van Egmond en Rijnsburg in eigendom en bescherming neemt, 1140) en de transcriptie van het stuk zijn te vinden op www.noord-hollandsarchief.nl>Ontdekken>Schatkamer>Het oudste stuk van het Noord-Hollands Archief.
Licentie metadata:
Creative Commons Zero (CC0) - Public Domain Dedication
Categorie:
laatste wijziging 12-11-2022
2.593 beschreven archiefstukken
235 gedigitaliseerd
totaal 3.357 bestanden