3417 Nederlands Israëlitische Gemeente te Haarlem ( Noord-Hollands Archief )
3417
Nederlands Israëlitische Gemeente te Haarlem
Inleiding
3. Landelijke organisatie en Synagogaal Ressort
3417 Nederlands Israëlitische Gemeente te Haarlem
Inleiding
3.
Landelijke organisatie en Synagogaal Ressort
In de Republiek der Verenigde Nederlanden ontbrak een centrale, overkoepelende organisatie voor de Joden. Iedere kerkgemeente was autonoom. Dit veranderde in 1808 met de instelling door koning Lodewijk Napoleon van het Opperconsistorie der Hoogduitse Israëlitische Gemeenten in het Koninkrijk Holland. Dit college stelde 11 'consistoriale kerken' in, waarvan het gebied ongeveer samenviel met de Nederlandse provincies.
De Wet van 1814 legde de Joodse Gemeenschappen in Nederland een nog strakkere hiërarchische organisatie op. Aan de top kwam de Hoofdcommissie tot de Zaken der Israëlieten die zetelde in Den Haag en onder rechtstreeks gezag van de Minister voor Erediensten viel. Hieronder kwamen tien Hoofdsynagogen, die ieder een aantal Ring- en Bijsynagogen onder hun beheer kregen.
Onder de wet van 1814 waren alle Joden in Nederland verplicht om lid van een Israëlitisch kerkgenootschap te worden. Ook moesten alle officiële documenten voortaan in het Nederlands opgesteld worden en moest deze taal ook gebruikt worden voor predikaties en onderwijs. (In tegenstelling tot de andere Joodse gemeenten bleef men in Haarlem voor zaken als reglementen en dergelijke nog vrij lang gebruik maken van het Jiddisch, dat altijd in Hebreeuws schrift geschreven wordt.)
Bij de grondwetswijziging van 1848 verviel de verplichting voor de Nederlandse Joden om lid te zijn van een Israëlitisch kerkgenootschap. Ook wilde de regering zich niet langer met de interne organisatie van het kerkgenootschap bemoeien. De bestuursstructuur binnen de Joodse kerkelijke organisatie bleef echter nog lange tijd gehandhaafd. Pas in 1870 werd een algehele reorganisatie doorgevoerd. Het Nederlands grondgebied werd nu onderverdeeld in twaalf Synagogale Ressorten, die ongeveer samenvielen met de provincies, behalve Zuid-Holland dat over twee Ressorten verdeeld was. Ieder Ressort had zijn eigen Hoofdsynagoge en Opperrabbijn. Vertegenwoordigers van de Hoofdsynagogen vormden de 'Centrale commissie tot de Zaken der Israëlieten in Nederland', die in de plaats kwam van de Hoofdcommissie. Drie leden uit de Centrale Commissie vormden het dagelijks bestuur hiervan, de 'Permanente Commissie tot de Zaken der Israëlieten in Nederland'.
In 1936 werd het Synagogaal Ressort Noord-Holland, dat Amsterdam als Hoofdsynagoge had, in tweeën gedeeld. Er kwam een Synagogaal Ressort Amsterdam, met de Hoofdsynagoge van die naam, terwijl de Hoofdsynagoge (administratiekantoor) van het resterende Synagogaal Ressort Noord-Holland te Haarlem werd gevestigd.
Na de Tweede Wereldoorlog bleef de landelijke organisatie gehandhaafd, met de Centrale Commissie aan het hoofd en de Permanente Commissie als het Dagelijks bestuur daarvan, evenals de Synagogale Ressorten. Nieuw was de instelling van vier Opperrabbinaten, namelijk te Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht. Dit laatste, officieel geheten Opperrabbinaat voor Nederland gevestigd te Utrecht, omvat alle Ressorten buiten de genoemde steden, dus ook Haarlem valt hieronder.
laatste wijziging 04-10-2023
717 beschreven archiefstukken
29 gedigitaliseerd
totaal 2.633 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 04-10-2023
717 beschreven archiefstukken
29 gedigitaliseerd
totaal 2.633 bestanden
Kenmerken
Datering:
1792-1980
Omvang in meters:
16,80
Periode documenten:
(1765) 1795-1980 (1983)
Openbaarheid:
gedeeltelijk openbaar
Opheffing openbaarheidsbeperking:
toestemming gemeentearchivaris
Raadpleegmogelijkheid:
Haarlem, Jansstraat, raadpleging mogelijk binnen 30 minuten
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-712. Inv.nr. 350 ('Ketubbot', huwelijksakten, 19e eeuw-1942) is alleen als kopie te raadplegen, zie inv.nr. 709. Het origineel is niet raadpleegbaar. De akten zijn in het Aramees in Hebreeuws schrift. Index op inv.nr. 350 - voorzover de namen leesbaar zijn - in de inventaris, zie rubriek 17. Het sterfregister, 1887-1996 is nog bij de Nederlands Israëlitische Gemeente zelf. De gegevens uit het sterfregister, 1887-1974, zijn door J. Kesnar toegankelijk gemaakt en gepubliceerd door de Nederlandse Kring voor Joods Genealogie, Baarn 1999. Bij een aantal inv.nrs. zijn beperkende bepalingen ten aanzien van de openbaarheid gesteld. Inv.nrs. 354-356 openbaar in 2045, inv.nr. 357 in 2027, inv.nrs. 358-360 in 2035, inv.nr. 366 in 2049, inv.nrs. 367-368 in 2025, inv.nr. 369 in 2042, inv.nr. 370 in 2027, inv.nr. 472 in 2029, inv.nr. 473 in 2038, inv.nr. 474 in 2042, inv.nr. 475 in 2046, inv.nr. 476 in 2032, inv.nr. 558 in 2046 en inv.nr. 559 in 2048.
Gemeente:
Haarlem
Categorie:
laatste wijziging 04-10-2023
717 beschreven archiefstukken
29 gedigitaliseerd
totaal 2.633 bestanden