De archieven van de Raden van beroep voor de directe belastingen te Alkmaar, Amsterdam, Haarlem en Utrecht werden in 1957 door het gerechtshof te Amsterdam overgenomen, toen in dat jaar de belastingkamers bij de gerechtshoven de Raden gingen vervangen.

Tot 1974 werd het archief van het gerechtshof, waaronder de onderhavige archieven, bewaard in twee ruimten op de zolderverdieping van het Paleis van Justitie. Omdat een aantal archiefruimten opgeofferd moesten worden voor uitbreiding van kantoorruimten en één vergaderzaal, werd in bovengenoemd jaar het grootste gedeelte van het archief, waaronder de archieven van de Raad van beroep gelijk met andere archiefbestanddelen van de diverse dienstonderdelen, overgebracht naar het rijksadministratiegebouw aan de Droogbak in het centrum van Amsterdam, alwaar een aantal kamers als archiefruimte van de justitie werden ingericht.

De archieven van de Raden van beroep tot en met 1920 zijn tegelijk met het archief van het gerechtshof te Amsterdam van dezelfde periode reeds naar het hulpdepot van het Algemeen Rijksarchief, thans het Noord-Hollands Archief overgebracht. Na de inventarisatie van het archief is voor 1980 het archief van de Raad van beroep voor de directe belastingen te Utrecht overgedragen aan het Rijksarchief Utrecht, thans Utrechts Archief geheten.

De ordening van het archief vanaf 1921 was wat de uitspraken en dossiers betreft grotendeels aanwezig.

Dit was niet het geval met de notulenboeken en de registers van beroepschriften, temeer daar deze zeer summier van opschriften voorzien waren of zelfs ontbraken. Bij de Raad van beroep te Amsterdam kwam het regelmatig voor, dat niet volgeschreven registers opnieuw gebruikt werden, zodat beroepschriften van totaal verschillende periodes in één register ingeschreven waren, ongeacht of deze registers aanvankelijk betrekking hadden op de Raad van beroep I, II of die te Haarlem. Deze drie Raden zijn in 1933 tot één Raad van beroep te Amsterdam gevoegd. Bij de inventarisatie moest daarom met verwijzingen gewerkt worden. Delen, gedateerd 1921 of daarna en die ontbreken in de inventaris, bevinden zich, voor zover aanwezig, reeds bij de overgebrachte archieven van vóór die datum, omdat voor die delen de grensdatum noodgedwongen verlegd moest worden in geval het deel betrekking had op de periode van voor en na 1920. Ook bij de inventarisatie van de delen van 1933 van de Raad van beroep I te Amsterdam en die van de nieuwe Raad na de samenvoeging moest de grens van splitsing verlegd worden, omdat de delen van de Raad van beroep I na de samenvoeging gehandhaafd bleven. Dientengevolge zijn de uitspraken van die periode gesplitst naar de eerste en laatste nummers in de desbetreffende registers van beroepschriften.

De totale lengte van het archief 1921-1957, bedraagt 36 strekkende meter. De inventaris is in 2008 gecorrigeerd.