Uw zoekacties: Bank van Lening te Haarlem

3038 Bank van Lening te Haarlem ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
De Stadsbank van Lening is opgericht 3 januari 1659. De eerste commissarissen werden door de stedelijke regering aangesteld. De tafels van lening waren in handen van particulieren, die zich echter op den duur verrijkten ten koste van anderen, door hoge renten te nemen op de door hen uitgeleende gelden. Het is daarom te begrijpen, dat de Staten van Holland en West-Friesland er in hun resoluties van 17 november 1578 en 11 april 1584 bij de stedelijke regeringen op aandrongen, zelf het geldschietersbedrijf in handen te nemen. De particuliere geldschieters, ook wel lombarden geheten, omdat zij uit het zuiden, uit Lombardije in Noord-Italië kwamen, werkten hier al omstreeks het midden van de zestiende eeuw. Later werkten hier Mr. Johan Laignyer en Cornelis Ormea, die het recht hadden een tafel van lening te houden. Er is een instructie van het stadsbestuur uit 1642, waaraan voornoemde personen zich dan te houden hadden, om bij vernieuwing een tafel van lening binnen Haarlem te mogen houden.
Het gebouw, waarin zij werkzaam waren, was gelegen in de Kleine Houtstraat bij de Gedempte Oude Gracht. Het is tot nu toe onbekend, welke bestemming het gebouw in vroeger eeuwen had. De stad kocht het gebouw op 3 januari 1662 van Catharina Laignyer en Cornelis Ormea, die ieder de helft van het pand bewoonden. De Bank van Lening werd nu hier gevestigd. Het doel van de bank, die nu dus het belenen op zich nam, was het uitlenen van geld op onderpand van roerende goederen, zoals juwelen, parels, gouden en zilveren voorwerpen, zijden en wollen kledingstukken. Pas veel later geeft men ook huishoudelijke artikelen als pand. In de ordonnantie van de stad uit het jaar 1750 kan men lezen, dat er beleend kon worden in de bank in de Kleine Houtstraat, die als hoofdbank gezien kon worden en in woningen van particulieren, de inbrenghuizen, die als bijbanken beschouwd konden worden. De stad bepaalde de rentevoet op beleningen en maakte bepalingen voor de goede verzorging en bewaring der panden (zie ordonnanties van de stad uit de jaren 1661, 1682, 1750, 1828, reglement van het jaar 1896, wijziging van dit reglement van het jaar 1896, wijziging van dit reglement in het jaar 1898 en ook in het jaar 1899).
De commissarissen voerden het opperbestuur en toezicht over de bank en inbrenghuizen. Pas veel later, in de laatste jaren van het bestaan van de bank, toen als onderdeel van de Volkskredietbank die in 1941 werd opgericht, werd het bewind gevoerd door een Raad van Bestuur. De commissarissen hadden als belangrijke taak rekening en verantwoording te doen aan het stadsbestuur. Onder hen werkten in de bank een kassier, later een directeur, voorts een boekhouder als voornaamste ambtenaren. In de inbrenghuizen werkten inbrengers of inbrengsters, die door de stad aangesteld en ook beëdigd werden (zie ordonnanties van de stad uit de jaren 1661, 1682, 1750, 1828, reglement van 1896, wijziging van dit reglement van het jaar 1898 en raadsbesluit uit het jaar 1903). De bank heeft tijden van bloei gekend, daarnaast ook tijden van verval, vooral in 1852, toen er een verduistering van panden plaats vond (zie brochure Mr. Donker Curtius e.a.).
Na de Tweede Wereldoorlog is het belenen sterk achteruitgegaan. De mensen, die geld wilden lenen, hadden ten gevolge van de oorlogsomstandigheden geen goederen meer om die in onderpand te geven. Men zocht naar andere vormen van kredietverlening en men kon nu geld lenen met borgstelling, wat al begonnen is in de twintiger jaren, toen door Mr. Fuhri Snethlage een borgstellingfonds opgericht was. Eerst werkte dit met steun van alleen particuliere bedrijven, later ook met steun van gemeenten, die bij de Volkscredietbank aangesloten waren. De Bank van Lening, die in de voornoemde bank opgenomen was, zoals eerder reeds werd vermeld, was op de tweede plaats gekomen en op 1 januari 1958 werd zij opgeheven. Het archief van de Bank van Lening berustte reeds voor een deel in het Gemeentearchief. Dit gedeelte is samengevoegd met het deel, dat in de kelder van het bankgebouw in zeer slechte toestand aangetroffen werd. De archiefbestanddelen lagen verspreid over de grond en waren aangetast door vocht, schimmel en zelfs zaten er paddestoelen hier en daar op. In deze toestand was het natuurlijk ondoenlijk om deze onderdelen over te nemen. Door ingrijpen van de Gemeentelijke Reinigings- en Ontsmettingsdienst is er gelukkig nog een gedeelte gered. In de maand april van het jaar 1961 werd het hierna beschreven archief, dat zeer fragmentarisch is, naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats overgebracht.
Bij de herverpakking van het archief in juli 2000 bleek dat het archief niet meer compleet was. Veel stukken waren gelicht en overgebracht naar het stadsarchief en sommige inventarisnummers werden helemaal niet aangetroffen. Bovendien bleken sommige inventarisnummers in zo'n slechte materiële staat dat ze niet meer te raadplegen waren. Omdat in zo'n geval bewaren zinloos was, zijn deze archiefstukken vernietigd. De nummering van de oude inventaris bleef ongewijzigd. Wel werd steeds melding gemaakt van de nieuwe vindplaats, wanneer een stuk werd vernietigd of niet werd aangetroffen. De aanvulling op dit archief: 'Archivalia van de voormalige Bank van Lening te Haarlem' is toegevoegd aan het al aanwezige archief. Inv.nr. 1 werd nr. 16; nr. 2 werd nr. 17 en nr. 3 werd nr. 18. De inv.nrs. 4 en 5 werden 19 en 20 maar deze zijn niet aangetroffen. Het is de bedoeling dat dit archief t.z.t. opnieuw wordt geïnventariseerd.
Inventaris
18-18 Register van onderpanden op beleningen, 1951 - 1958
3038 Bank van Lening te Haarlem
Inventaris
18-18
Register van onderpanden op beleningen, 1951 - 1958
Uiterlijke vorm:
4 delen
Organisatie: Noord-Hollands Archief
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1660-1941
Omvang in meters:
1,90
Periode documenten:
1660-1941 (1958)
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris in band 15.7 inv. nrs. 1-20. Inv. nrs. 5, 19-20 ontbreken. Inv. nrs. 6.1-6.22, 6.24-6.48 en 10.11 zijn in het verleden vanwege slechte materiële staat vernietigd. Inv. nr. 3 aanvragen als Stadsarchief kast 5/6 nr. 226, inv. nrs. 7.1-7.9 zijn opgenomen in het archief van het Stadsbestuur van Haarlem, 1573-1813, toegangsnummer 3993 inv. nrs. 2306-2314, inv. nrs. 12.1-12.4 aanvragen als Stadsarchief kast 17.48-17.51, inv. nrs. 13.1-13.7 aanvragen als Stadsarchief kast 17.1-17.7, inv. nrs. 14.2-14.4 aanvragen als Stadsarchief kast 17.8-17.47.
Gemeente:
Haarlem