Het archief was opgeslagen in de kelders van het gebouw. Op wat losse registers na waren alle bescheiden opgeborgen in archiefdozen welke bewaard werden in metalen stellingen. Na de verhuizing van het oude gebouw aan de Neuweg naar het nieuwe gebouw waren de archiefbescheiden in een nogal wanordelijke toestand aangevoerd, maar in de loop der tijd is in die toestand verandering gebracht. In 1976 werden de bescheiden van de jaren 1838 tot en met 1920 (voor1877 de bescheiden van de voormalige kantongerechten te Weesp en Naarden) geïnventariseerd en overgebracht naar het Rijksarchief in de provincie Noord-Holland, later de bescheiden uit de periode 1921-1929. Ook sinds 1976 werden de archiefbescheiden van strafzaken intensiever geschoond volgens de vernietigingsvoorschriften voor de archiefbescheiden van de gerechten van de Minister van Justitie van 21 februari 1936 no. 801 2e Afd. A. Het archief is onder te verdelen in vier rubrieken: algemene zaken, strafzaken, civiele zaken en extrajudiciële zaken. De grootste bestanddelen die men tot de algemene zaken kan rekenen zijn de correspondentie van algemene aard en de financiële bescheiden (voor de centralisatie van de financiële administratie in het arrondissement Amsterdam in 1983, daarna heeft het kantongerecht geen eigen financiële administratie meer).

De grootste archiefbestanddelen van civiele zaken zijn de dossiers en de audiëntiebladen met daarbij de vonnissen en bijlagen. Tot de extrajudiciële zaken kan men voornamelijk de akten en beschikkingen rekenen, de zaken die bij rekest worden aangebracht. Het grootste bestanddeel van het archief van de strafzaken vormen de processen-verbaal ter rechtzitting. De strafvonnissen van het kantongerecht worden echter bewaard in het archief van het arrondissementsparket (artikel 61 reglement I). Sinds de lijst uitkwam van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden berustende onder het beheer van de griffier van het kantongerecht (1947-1985), vastgesteld bij gemeenschappelijk besluit van de Staatssecretaris van C.R.M. en de Minister van Justitie van resp. 4 en 27 februari 1981, nrs. MMA/AR-211-028 en de lijst van voor incidentele vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden, over de periode 1930 tot en met 1946, zich bevindende bij de griffies van de kantongerechten (H.D.O.R.R. nr. 821/884 d.d. 17 mei 1984), wordt het overgrote deel van het kantongerechtsarchief binnen de periode van 35 jaar vernietigd. Wat voor bewaring overblijft zijn de audiëntiebladen van civiele zaken en bescheiden betreffende pacht-, huur- en arbeidszaken. Bescheiden die geacht worden van bijzonder politiek, cultureel, maatschappelijk of wetenschappelijk belang te zijn, worden echter van vernietiging uitgesloten. Ik heb gemeend, dat de voogdijregisters ook na 35 jaar van maatschappelijk belang zijn, mogelijk ook van wetenschappelijk belang, zodat ik deze registers niet voor vernietiging in aanmerking heb laten komen. De omvang van de archiefbescheiden van 1930 tot en met 1939 bedraagt 4 strekkende meters.