Uw zoekacties: Bosman, P., betreffende de geschiedenis van de zuivelbereidi...

286 Bosman, P., betreffende de geschiedenis van de zuivelbereiding en de zuivelindustrie in West-Friesland, Collectie van ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van de zuivelbereiding en -industrie
286 Bosman, P., betreffende de geschiedenis van de zuivelbereiding en de zuivelindustrie in West-Friesland, Collectie van
Inleiding
1.
Geschiedenis van de zuivelbereiding en -industrie
Organisatie: Noord-Hollands Archief
Tot aan het einde van de 19e eeuw was de zuivelbereiding een zaak van de boerderij; op vele bedrijven werd tweemaal per dag volvette kaas gemaakt in de Edammer vorm.
De eerste helft van de eeuw was een periode van rustige ontwikkeling, de productie nam vooral sedert 1840 toe door uitbreiding van de veestapel. De afzet verliep vlot en van ca. 1830 tot ca. 1885 stegen de prijzen gestaag. Aan het eind van de eeuw kreeg de Nederlandse kaas in een belangrijk afzetgebied - Engeland - toenemende concurrentie te verduren van Amerikaanse en Canadese fabriekskaas. Deze fabriekskaas bleek goedkoper, vertoonde minder gebreken en was bovendien een uniformer product.
In Nederland ging men op zoek naar middelen om de kwaliteit en de exportpositie van de kaas te verbeteren. De Hollandse Maatschappij van Landbouw en de Vereniging tot Bevordering van de Landbouw in Hollands Noorder-kwartier probeerden de boeren aan te zetten tot verbetering van de bedrijfsvoering, van de veestapel en van de kaas en boterbereiding. Want bij alle belangstelling voor wat in het buitenland op het gebied van de fabriekmatige verwerking van de melk werd gepresteerd, verwachtte men in de jaren tussen 1860 en 1890 toch het meeste van verbeteringen op de boerderijen zelf.
In 1871 ging Van der Breggen te Waddinxveen over op het machinaal bereiden van kaas met behulp van een roerhek en snijmes. Tegelijkertijd kocht een aantal boeren uit de Wieringerwaard een fabrieksinventaris op en stichtten de NV Wieringerwaarder Maatschappij tot bereiding van Kaas, waar na 1876 met redelijk succes Edammers werden gefabriceerd.
Vanaf 1883 - de oprichting van de kaasfabriek 'Nieuw Leven' in 't Zand - groeide het aantal fabrieken snel: tot 1906 werden 85 fabriekjes op onderlinge grondslag opgericht en 18 particuliere.
De eerste kaasfabrieken in Noord-Holland werden gesticht in gebieden waar de boeren een gemengd bedrijf voerden. Toen de vetweiderij, de schapenhouderij en de akkerbouw minder lonend werd schakelde men vooral in de Schermer, de Beemster en de Purmer, over op de kaasbereiding zonder daarvoor eigenlijk de nodige bekwaamheid te bezitten. Dat de vrouwen niet veel voelden voor de rompslomp van een nauwgezette kaasbereiding, terwijl boerenkaas nauwelijks een betere prijs maakte dan fabriekskaas, zal de samenkazerij hebben gestimuleerd. In een dorp kon men soms twee, drie of meer kaasfabriekjes aantreffen, door de boeren gezien als een soort verlengstuk van hun eigen bedrijf waar de deskundige kaasmaker zijn melk verkaasde.
Een opmerkelijk punt is dat de kwestie particuliere of coöperatieve fabriek de gemoederen nauwelijks heeft bezig gehouden. De juridische vorm van de samenkazerij hing geheel af van toevallige omstandigheden, vaak waren het losse verbanden steunend op onderling vertrouwen!
In de dagelijkse gang van zaken werden echter steeds meer elementen uit de coöperatieve praktijk gebruikt, wat leidde tot bevordering van het coöperatieve verenigingsverband.
Al in 1887 werd door 15 kaasfabrieken de 'Vereniging tot bevordering van de zuivelbereiding in Noord-Holland' opgericht, met als doel het verrichten van onderzoek en wederkerige voorlichting en hulp. In verband met het groeiende aantal zuivelfabrieken werd deze vereniging in 1906 vervangen door de Bond van Zuivelfabrieken in Noord-Holland. Deze Bond had een belangrijk aandeel in de oprichting van een aantal instellingen die zowel voor de zuivelindustrie als voor de veehouderij van betekenis waren, zoals:
-de Vakschool voor kaasmakers (1906)
-de Coöperatieve Zuivelbank (1918)
- de Vereniging 'Het Landbouwhuis' (1919)
- Kaaskontrolestation 'Noord-Holland' (1919)
- Boterkontrolestation 'Noord-Holland' (1920)
- Gezondheidsdienst voor dieren (1921)
en verder introduceerde zij de Coöperatieve Stremsel en Kleurselfabriek, het Coöperatief Verzekeringsfonds en het Onderling Boerenverzekeringsfonds.
Van de vele fusies tussen zuivelfabrieken vond de belangrijkste plaats in 1969; vrijwel alle zuivelondernemingen gingen toen op in de Coöperatieve Vereniging tot exploitatie van Melkprodukten 'Noord-Holland'. De Vereniging telde 3000 leden-veehouders, verwerkte 250 miljoen kilo melk per jaar en bezat moderne bedrijven op Texel, te Lutjewinkel, Opmeer en Heerhugowaard. Er was een ledenraad van 110 leden, gekozen uit 25 kringen.
2. De collectie Bosman
3. Aanwijzingen voor de gebruiker
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1845-1986
Omvang in meters:
1,00
Periode documenten:
1845-1986
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Haarlem, Jansstraat, raadpleging mogelijk na transport
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-99. Overzicht van tot de collectie behorende boeken, die geplaatst zijn in de bibliotheek van het Noord-Hollands Archief, in de inventaris.