Uw zoekacties: Gemeentepolitie te Haarlem

2405 Gemeentepolitie te Haarlem ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Inventarisatie van het archief
2. Geschiedenis van de Gemeentepolitie
2405 Gemeentepolitie te Haarlem
Inleiding
2.
Geschiedenis van de Gemeentepolitie
Organisatie: Noord-Hollands Archief
In 1811 was Nederland bij Frankrijk ingelijfd. Voor het gehele Franse rijk, dus ook voor Nederland, werd bij decreet van 25 maart 1811 bepaald dat er één minister van politie kwam met daaronder voor Nederland een directeur-général. Dit betekende een sterke centralisatie. Schout en schepenen die tot dan toe bemoeienis met de politie hadden gehad, verdwenen. Haarlem had in deze tijd twee commissarissen van politie, omdat de stad in twee arrondissementen was verdeeld. In 1811 kende Haarlem vier "dienaren van politie" op een inwoneraantal van ca. 20.000. Naast taken op het gebied van de openbare orde en veiligheid, hulpverlening bij rampen en het toezicht op de handel in levensmiddelen, waren de commissarissen verantwoordelijk voor het tegengaan van de misdaad en het opstellen van de processen-verbaal. Na de Franse bezetting, in november 1813, maakte de staatspolitie plaats voor een gemeentelijke politie. De burgemeester werd belast met het toezicht en bestuur en de commissaris kreeg de directe leiding over het korps. De organisatie van de politie bleef in wezen hetzelfde. Naast de commissaris en zijn adjunct bestond de Haarlemse politie rond 1820 uit 4 agenten en 3 hulpkrachten. In 1824 werd de nachtwacht in ere hersteld. Vanwege bezuinigingen werden 's nachts, in plaats van de relatief dure stadsdiender, nachtwakers ingezet. Vanuit 19 posten, verspreid over de stad, moesten zij de veiligheid garanderen. Het werd geen succes en uiteindelijk zou de politie hun taak weer overnemen. Toch, ondanks de economische groei van de stad en het toenemende verkeer, zou dit nog even duren. In de gemeentewet van 1851 wordt de samenstelling en inrichting van de gemeentepolitie opnieuw geformuleerd.
De burgemeester staat aan het hoofd en is in zijn gemeente verantwoordelijk voor de drie taken van de politie: wetshandhaving, ordehandhaving en hulpverlening. In 1852 waren er in Haarlem slechts 7 agenten. Met de inwerkingtreding van de nieuwe politieverordening in januari 1863 werd het politiekorps op sterkte gebracht en gereorganiseerd. Er werden 2 inspecteurs aangesteld. De 6 agenten 1ste en 2de klas werden overdag ingezet. De 40 agenten van de 3e klas verzorgden de nachtdienst en in bijzondere omstandigheden, zoals ziekte, kon een beroep worden gedaan op 12 agenten 4de klas. Over de inzet van de vroegere nachtwachten die nu als agent 3e klas de nachtdienst verzorgden, was men echter niet tevreden. Met ingang van 1 januari 1876 vond wederom een reorganisatie plaats en werden zij ontslagen. Voor hen in de plaats werden 16 agenten 3e klas aangesteld, die tezamen met hun andere collega's belast werden met zowel de dag- als nachtdienst. Naast het hoofdbureau van politie aan de Zijlstraat werd een hulpbureau ingericht aan de Grote Houtbrug en in het stationsgebouw. Met ingang van 1 januari 1879 werd het aantal agenten verhoogd tot 38 man. De stad groeide verder in omvang, onder meer doordat in 1884 een gedeelte van Schoten aan Haarlem werd toegevoegd. Met een inwoneraantal van bijna 50.000 beschikte het korps in januari 1889 over 1 commissaris, 4 inspecteurs, 4 adjunct-inspecteurs en 62 agenten. Met het hulpbureau Amsterdamse Poort erbij, was het aantal agenten verdeeld over 1 hoofdbureau en 3 hulpbureaus. In 1895 was het totaal aantal agenten 68 en werden er nog 2 nieuwe hulpbureaus geopend, aan de Van Zompelstraat en aan de Oranjeboomstraat. Het hoofdbureau van politie aan de Zijlstraat werd juli 1898 gesloten en verplaatst naar het verbouwde postkantoor aan de Smedestraat.
3. Gebruikte literatuur
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1811-1917
Omvang in meters:
25,95
Periode documenten:
1811-1917
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris in band 53.1 inv. nrs. 1-311.
Gemeente:
Haarlem