Uw zoekacties: Ambachts- en Gemeentebestuur van Uithoorn (Gemeente Uithoorn)

2336 Ambachts- en Gemeentebestuur van Uithoorn (Gemeente Uithoorn) ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. De geschiedenis van Uithoorn
2. Handel en nijverheid
3. Bestuurlijke organisatie en rechtspraak
2336 Ambachts- en Gemeentebestuur van Uithoorn (Gemeente Uithoorn)
Inleiding
3.
Bestuurlijke organisatie en rechtspraak
Organisatie: Noord-Hollands Archief
In 1085 kreeg de proost van St. Jan voor zijn kapittel het bezit van een gebied dat nadien Proosdijlanden werd genoemd. Het betrof een veengebied in het Noordwesten van het Sticht. Kapittels waren kloosters, bevolkt door kanunniken die de bisschop bijstonden in het besturen van zijn bisdom. Tot aan de komst van de Fransen in 1795 was het proostschap een positie die veel aanzien genoot. De proosten zelf bleven in Utrecht. Voor het dagelijks bestuurswerk zonden zij de baljuw. Deze baljuw had een aantal schouten en schepenen van kleinere rechtsgebieden, waaronder Uithoorn, onder zich. De schout werd aangewezen door het kapittelbestuur, de schepenen werden gekozen door de inwoners van het dorp. De dorpen Thamen en Uithoorn vormden geen bestuurlijke eenheid.
Uithoorn had een eigen schout die met zijn schepenen naast Uithoorn ook Stichts Kudelstaart, De Banken (Geerland), Vrouwenakker en de Kwakel bestuurde. Thamen behoorde eeuwenlang tot het rechtsgebied van de schout van Mijdrecht. Pas in 1755 kreeg het een onafhankelijk gerecht. In 1566 wordt Gerrit van Hewijck genoemd als "schout en tavernier opden Uythoorn". De schout en de schepenen hielden zitting in "Het Rechthuis" aan De Schans. Dit College had de bevoegdheid om alléén kleinere zaken af te handelen, voor ernstige delicten moest de dader naar het Proostenhuis in Mijdrecht om daar voor de baljuw te verschijnen. De rechtsgebieden waren weer onderverdeeld in verschillende districten met ambachtsbewaarders. Zij hadden beperkte bevoegdheden, bijvoorbeeld het innen van de poldergelden. Het rechtsgebied Uithoorn omvatte vijf districten: "Bezworen Kerf", "Steenwijk", "Steenwijkerveld", "Geerland" en "Blokland".
De komst van de Fransen zorgde voor een democratischer bestuur, al bleven de oude titels als schout en schepenen nog enige tijd gehandhaafd. Na de nederlaag van Napoleon is de situatie geleidelijk gegroeid naar een situatie zoals we die nu kennen. Het "reglement op het bestuur ten platten lande in de provincie Utrecht" uit 1825, bepaalde dat het bestuur in iedere gemeente samengesteld diende te zijn uit een burgemeester, twee assessoren en een gemeenteraad. De gemeenteraad zou, afhankelijk van het aantal inwoners in de gemeente, moeten bestaan uit zeven of negen personen. *  In het personeelsbestand van de gemeente Uithoorn kwam gedurende de negentiende eeuw nagenoeg geen wijziging. Het bestond uit: de burgemeester, tevens secretaris, de ontvanger/financieel ambtenaar en ca. twee ambtenaren, waaronder die van de Burgerlijke Stand. Pas vanaf de eeuwwisseling nam het aantal ambtenaren geleidelijk toe. Op grond van het aantal inwoners bedroeg het aantal raadsleden aan het begin van deze eeuw zeven. De twee wethouders werden uit de Raad gekozen en vormden samen met de burgemeester het College van Burgemeester en Wethouders (B & W).
Vanaf 1 januari 1883 kreeg "Het Rechthuis" officieel de functie van gemeentehuis. Zowel de Raad als het College van B & W hielden er hun vergaderingen. Op de bovenverdieping had de burgemeester zijn kamer. De daarnaast gelegen raadzaal was klein en bood weinig ruimte aan het publiek. In het begin van de twintigste eeuw, toen het inwonertal gestaag ging groeien, voldeed het oude raadhuis niet meer en werden er plannen gemaakt voor een nieuw raadhuis. In 1914 werd een nieuw gemeentehuis annex postkantoor op de hoek van de Dorpsstraat en Raadhuisstraat in gebruik genomen. * 
4. Religie
5. De Uithoornse Polder
6. Veenderijfondsen
7. Militaire zaken * 
8. Vorming en ordening van de archieven
9. Verantwoording van de inventarisatie
10. Literatuur
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1680-1905
Omvang in meters:
18,90
Periode documenten:
(1635) 1680-1905 (1934)
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv. nrs. 1-835.
Gemeente:
Uithoorn