Uw zoekacties: Stichting Parkeervoorzieningen te Haarlem

1546 Stichting Parkeervoorzieningen te Haarlem ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Voorwoord
2. Geschiedenis van de instelling
1546 Stichting Parkeervoorzieningen te Haarlem
Inleiding
2.
Geschiedenis van de instelling
Organisatie: Noord-Hollands Archief
De stad Haarlem heeft van oudsher een centrumfunctie. Dagelijks reizen velen voor hun werk of de besteding van vrije tijd naar de Spaamestad. Vooral in de tweede helft van de 20ste eeuw nam de mobiliteit van het regiopubliek enorm toe. Heden ten dage (1996) bepalen grote hoeveelheden "blik" het Haarlemse straatbeeld. Het winkelhart van Haarlem is volgeslibt met auto's. Traditiegetrouw poogt het winkelend publiek bijna iedere zaterdagmiddag en op de koopavonden met moeite een plek in een van de Haarlemse parkeergarages te vinden.
Reeds aan het eind van de jaren 60 was er door een toenemend autobezit meer behoefte aan parkeerruimte ontstaan. Daarnaast was er sprake van een gestaag afnemende parkeerruimte langs de straten en een alsmaar toenemende behoefte aan ruimte voor het drukke verkeer. Bovendien nam de behoefte van het publiek toe om rustig in de binnenstad te kunnen winkelen en wonen.
Om meer stallingsruimte te creëren besloot het gemeentebestuur over te gaan tot de bouw van parkeergarages. De gemeenteraad nam hiertoe op 28 januari 1970 (Raadsbesluit nr. 18) een beslissing. Op 22 april 1970 werd vervolgens de Stichting Parkeervoorzieningen opgericht. Het officiële doel van de stichting was het bevorderen, of nemen van maatregelen ter voorziening in de parkeerbehoefte binnen de gemeente Haarlem. Naast de bouw van parkeergarages kreeg de stichting de taak deze, evenals enkele parkeerterreinen, te exploiteren. Een stichting mag echter geen winst maken. Daarom werden de opbrengsten van de parkeergarages direct weer ten bate van het doel geïnvesteerd. Uitgangspunt was dat een gerealiseerde parkeergarage na een aanlooptermijn van ongeveer 5 jaar rendabel geëxploiteerd zou kunnen worden. Uit de batige saldi van deze parkeergarage(s) konden nieuwe parkeergarages worden gesticht. Exploitatieverliezen werden opgevangen door een speciaal garantiefonds, gevuld met vrijwillige bijdragen van de middenstand en gelden van de gemeente Haarlem. Daarnaast werd een systeem ontwikkeld waarbij contribuanten hun parkeermunten voor hun klanten konden aankopen.
Het bestuur van de stichting en het beheer van haar middelen werd opgedragen aan een Raad van Bestuur. Deze raad bestond uit zes leden. Burgemeester en wethouders van Haarlem wezen drie vaste en drie plaatsvervangende leden aan. Zij bepaalden wie de voorzitter en vice-voorzitter zouden zijn. Als voorzitter werd wethouder L. van Liemt aangewezen. Drs. P. Mourik werd secretaris. Als financiële man voor de gemeente nam de heer J. Merks zitting in het bestuur. Daarnaast wees de Stichting City Haarlem, bestaande uit leden van de Haarlemse middenstand, eveneens drie leden voor het bestuur aan: de heren H.J. Möller, J.F. van Draaijen en Th.G.C. Hooij.
Parkeergarage De Raaks, gebouwd in de nabijheid van een plek waar in vroegere tijden een ketting over het water de toegang tot de stad moest versperren, kwam in de jaren 1970/1971 tot stand. Op 19 mei 1970 werd de eerste paal geslagen door burgemeester Mr. L de Gou. Het werk werd o.a. uitgevoerd door aannemersbedrijf J.P.A. Nelissen. De ingang werd gepland aan de Jacobstraat, de uitgang aan de Zuiderstraat. De bouwkosten voor het realiseren van deze garage bedroegen 3,5 miljoen gulden. De nieuwe garage, met een maximale doorrijhoogte van 2.10 meter, zou in eerste instantie 500 auto's kunnen herbergen. Het toezicht op de bouw was in handen van de medewerkers van ir. Fuykschot, technisch directeur van Openbare Werken. De architecten van het gebouw waren de heren Andriessen en Barendse. Velen beijverden zich jaren voor de totstandkoming van de eerste parkeergarage, met name de heren Eek, Holt en Smit.
De nog niet geheel afgebouwde garage werd vanwege de Sinterklaas- en Kerstdrukte in gebruik genomen op 27 november 1970. Reeds op 15 december 1970 kon de 10.000ste bezoeker worden verwelkomd. De officiële opening vond pas plaats op 21 april 1971.
De tarieven werden bewust laag gehouden: 50 cent voor het eerste uur, een kwartje voor ieder volgend uur of een gedeelte daarvan. De betaling vond plaats bij de uitgang. Tegen inlevering van de parkeerkaart werd door een kassier het te betalen bedrag aangeslagen. Tegenwoordig komt er geen kassier meer aan te pas: de betaling gaat via betaalautomaten. Een videocamera houdt een wakend oogje in het zeil om calamiteiten direct en efficiënt aan te pakken. De acht winkels, die op 1 april 1971 hun deuren onder De Raaks openden, werden door het gemeentebestuur als een grote aanwinst gezien.
Na De Raaks werd overgegaan tot de bouw van parkeergarage De Kamp. De aannemers Van Hattum en Blankevoort boden de bouw van deze garage aan. In samenwerking met vele diensten, bedrijven en de secretarie kon op 22 juni 1973 het bereiken van het hoogste bouwpunt gevierd worden. Vervolgens werd op 3 november 1973 het complex door W. van Liemt, voorzitter van de Stichting, feestelijk geopend. Dertig wagens van Haarlemse autodealers kregen de eer als eerste de garage binnen te rijden.
De derde parkeergarage Stationsplein, waarvoor op 29 april 1974 de eerste spade de grond inging, werd geopend op zaterdag 3 mei 1975. Deze garage telde drie parkeerlagen en kon 460 wagens herbergen. De ingang werd gepland in de Lange Herenstraat. De eigenaar werd Nationale Nederlanden, terwijl De Stichting de garage zou gaan exploiteren.
In de volgende jaren waren er plannen te over om meer parkeerruimten ondergronds te scheppen. Zowel de plannen voor de bouw van een parkeergarage onder de Nieuwe Gracht als onder de Kinderhuisvest bleken echter van een dusdanige moeilijkheidsgraad dat ze financieel niet haalbaar waren. Ook het realiseren van een garage onder de Damstraat stuitte op veel bezwaren en was uiteindelijk nog niet haalbaar. Volgens medewerkers van Openbare Werken waren vragen naar de wijzen waarop de bouwwerken uitgevoerd dienden te worden veelal niet behoorlijk te beantwoorden.
Toch kwamen in de jaren 1978/1979 gesprekken tussen verschillende ambtelijke werkgroepen op gang betreffende een hernieuwde uitbreiding van de parkeercapaciteit. B & W was in de loop der tijd tot de conclusie gekomen dat de parkeerproblematiek in de Haarlemse binnenstad het best opgelost zou worden door parkeerconcentraties zo dicht mogelijk bij de tangenten rondom de binnenstad te situeren.
Het uiteindelijke doel werd om met een aanvaardbaar exploitatietekort toch een ondergrondse parkeergarage aan het Houtplein te realiseren. Op 20 december 1983 werd in hotel-restaurant Van Aken een ontwerpbestemmingsplan "Houtplein Oost" (Raadsbesluit nr. 437 van 30 november 1983) gepresenteerd. Tegen dit plan werden op velerlei gronden bezwaarschriften ingediend. De een klaagde dat er woonruimten aan het Haarlemse bestand onttrokken zou worden, een ander had kritiek op de aard van de bouw of de eenzijdigheid van de besluitvorming. Bovendien diende behalve een bouwvergunning een vergunning op grond van de Monumentenwet aangevraagd te worden: de percelen Baan 3-5 en 7 waren immers door her Rijk beschermde monumenten. Daarnaast was een bemalingsvergunning vereist.
Heikel punt werd echter dat het provinciaal bestuur een verklaring van geen bezwaar moest afgeven, terwijl ze zelf huisvestingsbelangen t.a.v. het project had. Lange tijd was het dan ook onzeker of de Provincie het kantorencomplex op het Houtplein zelf zou betrekken. In 1987 gaf de Provincie echter te kennen 14.000 m2 van de 18.000 m2 in gebruik te willen nemen. Ondertussen werd gekozen uit een aantal bouwvarianten.
Het Houtpleincomplex zou vijf lagen gaan omvatten. Twee parkeerlagen zouden ruimte gaan bieden aan 479 wagens. Pensioenfonds PGGN kreeg de beschikking over 345 parkeerplaatsen, de ABN-AMRO claimde 24 plaatsen. De bouwkosten bedroegen fl.27.500.000,=. Een werkgroep onder leiding van de heer Merks had onderzoek gedaan naar het verkrijgen van extra dekkingsmiddelen voor de bouw. Zijn groep was echter al snel tot de conclusie gekomen dat er weinig mogelijkheden aanwezig waren om het exploitatietekort tot een aanvaardbaar bedrag terug te brengen. Het tekort werd geschat op ruim fl. 12 miljoen en zou moeten worden gedekt door tariefsverhogingen en beperking van de openstelling van de nieuwe garage. Bovendien werd de Raaksgarage uitgebreid met 140 extra standplaatsen.
Na een definitieve verlening van een bouwvergunning op 26 mei 1987 werden de bouwwerkzaamheden op het Houtplein aangevangen. De garage kwam onder het 106 kamers tellende Carlton Square Hotel en kantoren van de Provincie Noord-Holland te liggen. De ontwikkeling was in handen van Projectontwikkelaar Jonk-De Rooij. Daarbij werd in eerste instantie het Haarlemse architectenbureaus Spruit, de Jong en Heringa en Du Pon ingeschakeld. Uiteindelijk nam Jonk de Rooy op 13 april 1987 voor de bouw en de inrichting bouwkundig ingenieursbureau T. Tukker in de arm. De bouw vond uiteindelijk in 1988 plaats en werd uitgevoerd door de Hollandse Beton maatschappij.
Een eerste oplevering werd gepland op 2 februari 1989. De garage voldeed op die datum echter nog niet aan de door de Stichting Parkeervoorzieningen gestelde voorwaarden. Men had nog een maand nodig om de gebreken en de juridische consequenties hiervan in kaart te brengen. Op 1 maart 1989 vond tenslotte de definitieve oplevering plaats.
3. Verantwoording en gebruikershandleiding
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1970-1996
Omvang in meters:
2,75
Periode documenten:
1970-1996
Openbaarheid:
gedeeltelijk openbaar
Opheffing openbaarheidsbeperking:
toestemming gemeentearchivaris
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris in map plaatsingslijsten A-Z inv. nrs. 1-93, 97-98. Een gedeelte van het archief is niet geïnventariseerd.
Gemeente:
Haarlem