Uw zoekacties: Burgerlijk Armbestuur te Haarlem

1468 Burgerlijk Armbestuur te Haarlem ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Vóór de invoering van de Armenwet in 1854 werd de zorg voor de algemene armen, d.w.z. die armen die niet door een bepaald niet-Hervormd kerkgenootschap werden verzorgd, hier ter stede uitgeoefend door de Diaconie der Nederduitsch Hervormde Gemeente in samenwerking met enkele door de raad aangewezen burgers, regenten of aalmoezeniers genoemd.
Samen met de regenten regelden de diakenen het beheer over het hierna nader omschreven verpleeghuis en de uitdeling van brood, geld en kleren. De kosten van een en ander worden voor een deel bestreden uit van de overheid ontvangen subsidies.
Het verpleeghuis, toentertijd officieel het "Gereformeerd Diaconie- en Aalmoezeniers Armenhuis" geheten, bevond zich aanvankelijk op de Koudenhorn (de latere Kazerne) en sedert 1810 in de Magdalenastraat. Sedert 1810 voerden de regenten het bestuur over het huis, terwijl de diakenen de huiszittende armen verzorgden.
Reeds in 1854 was er sprake van een komende scheiding tussen kerkelijke zorg en zorg van overheidswege, vermoedelijk mede gevolg van de nieuwe Armenwet, hoewel deze wet niet tot een scheiding verplichtte.
Zo besloot de gemeenteraad op 4 oktober 1854 tot de oprichting van een "Algemeen Burgerlijk Armbestuur". In afwachting van de aanvang der werkzaamheden door genoemd bestuur zouden Burgemeester en Wethouders tijdelijk de voorkomende armenzaken behandelen.
Bij raadsbesluit van 14 februari 1855 werd een "Verordening op het Burgerlijk Armbestuur" vastgesteld.
De scheiding tussen diaconie en armbestuur werd werkelijkheid in 1856, in welk jaar het door de diaconie in 1855 aangekochte gebouw in de Jansstraat als verpleeghuis in gebruik werd genomen voor de armen die onder de zorg van de diaconie bleven. De in het oude huis overgebleven verpleegden werden door het (waarnemend) Burgerlijk Armbestuur nog in hetzelfde jaar overgebracht naar het Buiten Gasthuis aan de Schotersingel. Aan dit Buiten Gasthuis, waarvan het beheer inmiddels ook aan het Armbestuur was overgegaan, werd toen de naam "Stads Armen- en Ziekenhuis" gegeven.
Nadat sedert 4 oktober 1854 burgemeester en wethouders als waarnemend Burgerlijk Armbestuur hadden gefungeerd, werd op 1 juli 1857 de eerste vergadering van het officiele Burgerlijk Armbestuur gehouden.
In 1859 werd aan het Burgerlijk Armbestuur tevens het toezicht op en de administratie van het "Ziekenhuis voor Lijders aan Besmettelijke Ziekten" aan de Gedempte Kraaijenhorstergracht (ook wel Cholerahospitaal genoemd) opgedragen.
De financiële administratie van dit ziekenhuis moest apart worden gevoerd. In 1876 werd dit ziekenhuis als zodanig buiten gebruik gesteld, daar de vertrekken van het nieuwe Sint Elisabeths Gasthuis, bestemd voor verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten, in dat jaar gereed waren gekomen.
Eind 1932 werd het Burgerlijk Armbestuur opgeheven. Als opvolger werd per januari 1933 de Dienst Maatschappelijk Hulpbetoon opgericht.
Het hierna beschreven archief van het Burgerlijk Armbestuur werd, voor zover kan worden nagegaan, niet eerder beschreven. Hoe de ingekomen stukken en minuten van uitgaande stukken en minuten van uitgaande stukken oorspronkelijk waren geordend, is niet met zekerheid te zeggen. Daar de inschrijving chronologisch was en de aangetroffen klappers alleen naar de inschrijvingsnummers van de registers van ingekomen en uitgaande stukken verwijzen, ligt het voor de hand dat de volgorde van de stukken zelf ook chronologisch, althans in volgorde van de inschrijvingsnummers, is geweest.
Latere beheerders hebben echter de stukken herordend, in die zin dat 10 rubrieken werden vastgesteld waarin de stukken, binnen de rubriek chronologisch, werden opgedeeld. Wanneer men de stukken vergelijkt met de oude in schrijvingsregisters, blijkt dat bij gelegenheid van de herordening heel wat stukken zijn vernietigd. Daar in de loop der jaren bovendien steeds meer stukken buiten de inschrijving werden gehouden (voor welke stukken de oude klappers bij herstel van de chronologische volgorde dus ook geen dienst zouden kunnen doen) en mede uit overweging dat de latere ordening volgens rubrieken zeer goed bruikbaar is, werd besloten deze ordening volgens ru-brieken te handhaven. Ook de namen, aan de rubrieken toegekend, zijn, met enkele aanvulingen en toelichtingen, in de beschrijving opgenomen (zie nummers 4 tot en met 13).
Voor wat betreft de ordening van de overige archiefbestanddelen moet nog worden vermeld, dat sommige delen van een oud rugnummer waren voorzien. Daar dit slechts enkele delen betrof, geen oude inventaris werd gevonden, vergelijking van de oude rugnummers niet tot de ontdekking van een bepaalde systematiek leidden en de oorspronkelijke opstelling van het archief, door verschillende verhuizingen geheel verstoord, ook geen houvast kon bieden, hebben wij voor alle delen zelf de indeling gemaakt die ons, met inachtneming van de "Handleiding voor het Ordenen en Beschrijven van Archieven", het meest logisch voor kwam.
Het was in het jaar 1938 dat het hierna beschreven archief, lopende vanaf de oprichting van het Burgerlijk Armbestuur tot circa 1903, naar het gemeentelijk archiefdepot werd overgebracht.
Inventaris
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1856-1932
Omvang in meters:
28,05
Periode documenten:
(1834) 1856-1932 (1948)
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-169. Het archief bevat ook stukken van het Burgerlijk Armbestuur als beheerder van het Stads Armen- en Ziekenhuis, vanaf 1929 Haarlems Tehuis voor Ouden van Dagen, (1843) 1856-1933, en als toezichthouder en administrateur van het Ziekenhuis voor lijders aan besmettelijke ziekten, 1859-1876. Daarnaast bevat het archief rekeningen en balansen, 1933-1943, van de Dienst Maatschappelijk Hulpbetoon als rechtsopvolger van het Burgerlijk Armbestuur. Zie ook het archief van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GG en GD) te Haarlem, (1891) 1922-1965, toegangsnummer 1502.
Gemeente:
Haarlem