Uw zoekacties: Bührmann, mr. J.Chr., te Velsen, Collectie van

1458 Bührmann, mr. J.Chr., te Velsen, Collectie van ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van het archief
1458 Bührmann, mr. J.Chr., te Velsen, Collectie van
Inleiding
1.
Geschiedenis van het archief
Organisatie: Noord-Hollands Archief
Johannes Christiaan Bührmann werd geboren op 24 maart 1912 te Amsterdam. Na het voltooien van zijn gymnasiumopleiding in deze stad studeerde hij tot 14 juni 1950 Indisch recht aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Zijn vader was handelaar in tabak, zijn beide grootvaders waren predikant. Op 6 november 1947 trad hij in het huwelijk met Maria Andriëtta Anna Klopper. Haar vader was prof. dr. ir. J. Klopper te Zeist. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren, een dochter en een zoon. Voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was hij werkzaam als hoge ambtenaar bij de Gemeente Abcoude en de Gemeente Diemen. In de laatste gemeente belastte hij zich met de organisatie van de Luchtbeschermingsdienst. Hij had inmiddels het diploma Gemeenteadministratie behaald. Al vroeg was bekend, dat hij er naar streefde om burgemeester te worden.
Vanaf september 1942 was hij actief betrokken bij de illegaliteit onder Nederlandse militaire officieren. Eén van de verschillende organisaties welke op dit terrein na de bezetting ontstonden, was het Legioen van Oud-Frontstrijders (LOF). Hiervan was zijn vroegere 'chef', de burgemeester van Diemen, jhr. mr. L.E. de Geer van Oudegein, commandant. Het LOF streefde een militair optreden tegen de Duitsers na. Daarnaast bestond onder meer de Ordedienst (OD), die wilde voorkomen, dat er na de bevrijding in Nederland een machtsvacuüm zou ontstaan en daartoe een organisatie wilde oprichten. Beide organisaties zijn in 1941 gefuseerd. Bührmann was belast met het onderhouden van de verbindingen tussen de afdelingsvertegenwoordigers van de organisatie. Ook had hij bemoeienis met het onderhouden van contacten met de Nederlandse regering in Londen en wordt zijn naam genoemd in verband met het werk van/voor het 'Bureau Inlichtingen' in Londen, dat nauwe banden onderhield met de OD. Na al eerder, in 1943, op het laatste moment ontsnapt te zijn aan een arrestatie, werd hij op 7 juli 1944, tijdens een vluchtpoging om uit handen te blijven van de bezetters, door drie pistoolkogels getroffen; een vierde trof zijn hoed. Desondanks kon hij ontkomen. Hij werd wegens zijn verdiensten op 22 december 1951 onderscheiden met de Bronzen Leeuw, twee jaar later gevolgd door de Amerikaanse Medal of Freedom with Bronze Palm of the United States of America.
Na de bevrijding, op 16 juli 1945, werd hij benoemd tot adjudant van H.M. koningin Wilhelmina; vanaf 1948 van H.M. koningin Juliana. Hier was hij o.m. belast met het organiseren en medewerken aan tal van ceremoniële gebeurtenissen, waartoe hij veel op de verschillende paleizen vertoefde. Uit hoofde van zijn functie werd hij ook regelmatig uitgenodigd voor het deelnemen aan door andere leden van de hofhouding georganiseerde bijeenkomsten. Hierdoor slaagde hij erin om een grote groep relaties op te bouwen. Na zijn vertrek uit deze functie op 16 augustus 1950 werd hij op 20 september 1950 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau met de zwaarden.
Intussen was hij, na het afsluiten van zijn universitaire opleiding op 14 juni 1950, per 16 augustus van hetzelfde jaar benoemd tot burgemeester van Weesp. Gedurende dit burgemeesterschap was hij nauw betrokken bij plannen om het grondgebied van deze gemeente uit te breiden, aanvankelijk met dat van Muiden en Weesperkarspel en na 1958 met alleen Weesperkarspel. Ook was hij van 1 december 1954 tot 1 december 1960 waarnemend burgemeester van 's-Graveland en Ankeveen. Bij zijn afscheid werd hij benoemd tot ereburger van Weesp.
Op 1 december 1960 werd hij burgemeester van Velsen. Bij zijn komst in de gemeente slaagde hij erin om binnen korte tijd de diepe kloof te dichten, welke was ontstaan tussen zijn voorganger, mr. M.M. Kwint en de leden van de gemeenteraad en de wethouders, en het vertrouwen te herstellen. Zijn komst werd door vrijwel alle politieke partijen ondersteund. Tevens begon hij al snel zich bijzonder in te spannen voor de ontwikkeling van de plaatselijke industrie. Zo onderhield hij nauwe contacten met een enkele leden van de directie van het Hoogovenbedrijf, welke in de Gemeente Velsen woonachtig waren. Ook maakte hij zich sterk voor een intergemeentelijke samenwerkingsvorm in de IJmond. Een belangrijke gebeurtenis gedurende deze periode vormde de opening van het nieuwe stadhuis aan het Plein 1945 in IJmuiden door H.K.H. prinses Margriet op 24 september 1965. Ook tijdens andere bezoeken van leden van het koninklijk huis aan de Gemeente Velsen was hij in staat de onderlinge banden weer te verstevigen. Na een werkbezoek van Z.K.H. Prins Claus aan het Hoogovenbedrijf werd de dag besloten met een samenzijn in de burgemeesterswoning aan de Kriemhildestraat. Tijdens de tijd dat hij burgemeester was, zowel in Weesp als in Velsen, werd hij nog regelmatig uitgenodigd voor bijeenkomsten door of namens het koningshuis georganiseerd.
Bij zijn komst in Velsen werd hij lid van de Kamerkring Haarlem van de Christelijk-Historische Unie (CHU), een functie welke hij tot 1964 vervulde. In 1960 werd hij tevens lid van het hoofdbestuur van deze partij. Vanaf maart 1965 was hij lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal voor de CHU. Daarnaast was hij vanaf 26 september 1966 tot aan zijn overlijden fractievoorzitter van de CHU in de Eerste Kamer. Als parlementariër was hij woordvoerder binnenlandse zaken, verkeer en waterstaat, economische zaken en landbouw en visserij van de CHU-Eerste Kamerfractie. In september 1968 werd hij door een hersenbloeding getroffen, hij overleed enkele maanden later op 10 november 1968 te Velsen.
2. Openbaarheid en citeerinstructie
Plaatsingslijst
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1945-1968
Omvang in meters:
2,10
Periode documenten:
1945-1968
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Plaatsingslijst nrs. 1-35. Mr. J.Chr. Bührmann (1912-1968) was tijdens de Tweede Wereldoorlog heel actief in het verzet. Na de oorlog werd hij adjudant van de koninginnen Wilhelmina en Juliana. Van 1950-1960 was hij burgemeester van Weesp en van 1960-1968 burgemeester van Velsen. Daarnaast was hij vanaf 26 september 1966 tot aan zijn overlijden fractievoorzitter van de CHU (Christelijk-Historische Unie) in de Eerste Kamer.
Gemeente:
Velsen