Uw zoekacties: Nutsspaarbank West-Nederland en rechtsvoorgangers te Haarlem

1429 Nutsspaarbank West-Nederland en rechtsvoorgangers te Haarlem ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding op de geschiedenis van spaarbanken in Nederland * 
1. Oprichting
2. Doelstelling
1429 Nutsspaarbank West-Nederland en rechtsvoorgangers te Haarlem
Inleiding op de geschiedenis van spaarbanken in Nederland1
2.
Doelstelling
Organisatie: Noord-Hollands Archief
Economische redenen voor het sparen (bijvoorbeeld het sparen voor de oude dag, voor onvoorziene gebeurtenissen of voor het huwelijk) werden tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw overschaduwd door de ideologische betekenis die het sparen en de spaarzaamheid vanaf het begin werden toegedicht. De spaarbank werd gezien als een filantropische instelling die ten dienste stond aan de lagere klassen; haar taak was het opvoeden van haar clientèle tot verantwoordelijke en zelfredzame burgers. De spaarbanken waren uitdrukkelijk niet bedoeld voor bedeling maar voor armoedepreventie. Kredietverschaffing was uit den boze, dit werd meestal overgelaten aan de eveneens door het Nut gestichte Hulpbanken.
De doelstelling kwam niet alleen tot uiting in de paternalistische houding van de bestuurders, maar ook in beperkte openingstijden: de meeste banken waren slechts een of twee uur per week geopend en voor terugbetaling was vaak maar één keer in de maand gelegenheid.
Dat deze instelling en opzet van de spaarbanken eerder afstotend dan motiverend werkte, bewees het grote succes van de Rijkspostspaarbank en de Boerenleenbanken. Het grote aantal vestigingen van deze banken was dagelijks geopend en het personeel stelde zich zakelijk tegenover haar klanten op. Bovendien bood de centrale organisatie (reeds in 1898 verenigden de Boerenleenbanken zich in twee centrales) financiële controle en dus zekerheid voor de inlegger. Alhoewel het succes van beide banken leidde tot bescheiden reorganisaties bij de (Nuts)spaarbanken, veranderde de doelstelling niet.
De opvoedende rol die de spaarbankbestuurders zichzelf toebedachten, kwam misschien wel het beste tot uitdrukking in de nadruk die op het sparen door de jeugd werd gelegd. Sparen had een opvoedende waarde: 'jong geleerd, oud gedaan'. Bovendien was men van mening dat het spaargedrag van kinderen ook dat van de (arbeidende) ouders gunstig kon beïnvloeden.
In Rotterdam werd het schoolsparen reeds in 1875 ingevoerd. De meeste banken volgend dit voorbeeld in de eerste decennia van de twintigste eeuw. In de jaren dertig en veertig nam het jeugdsparen een grote vlucht: veel banken openden jeugdspaarbanken waar de kinderen rechtstreeks met de bank in contact konden komen. Speciaal materiaal werd ontwikkeld om de jeugd het doel en de noodzaak van het sparen bij te brengen. Ook de overheid stimuleerde het sparen onder de jeugd: in 1958 kwam een premiespaarregeling tot stand waarbij de jeugdige spaarders zich verplichten tot het sparen van een bepaald bedrag over een bepaalde termijn, aan het eind waarvan de overheid een premie van 10% uitkeerde. De regeling werd bekend onder de naam 'Zilvervloot'.
Pas de maatschappelijke veranderingen van de jaren zestig van de vorige eeuw maakten de doelstelling van de spaarbanken achterhaald. De spaarders ontwikkelden zich tot 'volwaardige' klanten, die niet meer spaarden om er moreel op vooruit te gaan, maar om een auto of koelkast te kunnen aanschaffen. De toenemende sociale zekerheid maakte sparen voor de oude dag bovendien overbodig. Tezamen met de branchevervaging (zie verder) dwongen deze veranderingen de spaarbanken een compleet op de nieuwe financiële wensen van de klant toegesneden dienstenpakket aan te kunnen bieden. Van spaarbank ontwikkelde de bank zich steeds meer tot 'gezinsbank', van sociale instelling werd zij een dienstverlenende, financiële instelling.
Ook de houding ten opzichte van de jeugd begon te veranderen. Het schoolsparen boette in zeer korte tijd aan belang in. De jeugd werd meer benaderd als marktsegment: dat deel van de bevolking dat later potentiële klant van de bank zou worden. Speciale betaalrekeningen werden ontwikkeld, bijvoorbeeld de 'Piekfijn-rekening'.
Met deze veranderingen verdween de sociale component geenszins. Ondanks hun doelstelling was een groot aantal banken nooit in staat geweest sociale initiatieven te ondersteunen, omdat zij altijd een groot belang hechtten aan soliditeit. Vanaf de jaren zeventig van de twintigste eeuw werd echter opnieuw nadruk gelegd op de sociale doelstelling van de spaarbanken: er kwam aandacht voor maatschappelijke problemen als bijvoorbeeld het milieu en de Derde Wereld. Sponsoring van sport, cultuur en sociale instellingen moesten deze doelstelling verwezenlijken.
3. Samenwerking
4. Overheidsingrijpen
5. Modernisering
6. Concentratie
7. Geschiedenis van het archief en de verantwoording van de inventarisatie
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1818-1987
Omvang in meters:
26,50
Periode documenten:
1818-1987
Openbaarheid:
gedeeltelijk openbaar
Opheffing openbaarheidsbeperking:
toestemming gemeentearchivaris
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv. nrs. 1-864. Inv. nr. 666 ontbreekt. Het archief is openbaar, met uitzondering van die bescheiden die de persoonlijke sfeer van de diverse medewerkers en hun nabestaanden zouden kunnen raken.
Gemeente:
Haarlem