Uw zoekacties: Vereniging Zuigelingenzorg te Haarlem

1338 Vereniging Zuigelingenzorg te Haarlem ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Inleiding
2. De oprichting en doelstelling
3. Het bestuur
4. De buitengewone of adviserende leden en de begunstigers tot 1917
5. De donateurs, leden en begunstigers vanaf 1917
6. De regeling van de medische werkzaamheden
7. De consultatiebureaus; de gebouwen en adressen
8. De consultatiebureaus en de zuigelingenzorg
9. Borst- of kunstmatige voeding: de voedselverschaffing aan moeder en kind
1338 Vereniging Zuigelingenzorg te Haarlem
Inleiding
9.
Borst- of kunstmatige voeding: de voedselverschaffing aan moeder en kind
Organisatie: Noord-Hollands Archief
Om de sterfte onder zuigelingen te verminderen, moest het geven van borstvoeding worden bevorderd, alhoewel ook de regeling van kunstmatige (d.i. fles-) voeding niet achterwege mocht blijven. Borstvoeding was volgens artsen het krachtigste strijdmiddel tegen zuigelingenziekte en -sterfte. * 
Vrouwen waren vaak niet in staat om borstvoeding te geven; door uitputting of ondervoeding bijvoorbeeld. Een goed alternatief voor borstvoeding bestond er aan het begin van de 20e eeuw nog niet. Voor vrouwen die het konden betalen was er naast de min ook koe-, ezelinne- of schapenmelk. Als deze melk vers was en goed werd gekookt, verdund met water en toegediend in uitgekookte flessen met hygiënische spenen, voldeed deze flesvoeding redelijk.
Voor arbeidersvrouwen, met name de armsten, was de enige vervanging voor borstvoeding een pap bestaande uit een mengel van water met meel, brood of beschuit. Deze pap was niet geschikt als babyvoedsel en lag de zuigeling als een blok op de maag. Het risico van maag- en darminfecties was groot. Zuigflessen waren vaak niet schoon, lange slangen fungeerden als spenen, hierin bleven papresten gemakkelijk achter. Bovendien werden deze slangen meestal niet uitgekookt.
Ouders lieten hun baby's vaak al op jonge leeftijd met de pot mee-eten, ook kregen de baby's wel eens slokjes koffie of alcohol. Denk maar eens aan de zgn. suiker- brandewijndot. Dit was een lapje stof waarin een stuk uitgekauwd brood zat, gedrenkt in brandewijn en suiker. * 
Veel zuigelingen die gedurende de jaren 1909-1913 bij de verenigingen werden ingeschreven, waren met gemengde voeding (d.i. borst- en flesvoeding), maar in hoofdzaak met kunstmatige voeding gevoed; in totaal 65% van de ingeschreven zuigelingen. *  De vereniging wilde het liefst dat alle zuigelingen met borstvoeding werden gevoed, dan was de kans op voedingsstoornissen in ieder geval gering.
Door het samenstellen van "Raadgevingen aan Moeders" probeerde de vereniging de borstvoeding te propageren. Deze raadgevingen werden door de bureaus burgerlijke stand in Haarlem, Schoten, Bloemendaal en Heemstede bij de geboorteaangifte van ieder kind uitgereikt gedurende de jaren 1910 en 1911.
In 1910 was de vereniging begonnen om aan moeders, die wel in staat waren om kinderen te zogen, maar te arm waren om zichzelf goed te voeden, voedsel te verschaffen in de vorm van één liter karnemelkpap per dag, gedurende lange tijd. Vanaf 1917 werd in plaats van karnemelkpap ook wel één liter melk uitgereikt. In 1933 is de verstrekking van pap en melk stopgezet in verband met de slechte financiële toestand van de vereniging. *  De vereniging heeft na 1933 de melk- of papuitreiking niet meer ter hand genomen.
Bij de oprichting van de vereniging was ook besloten tot de oprichting van een Melkkeuken. Op 9 januari 1910 is de Melkkeuken van start gegaan. De Melkkeuken werd beheerd door de medische commissie. In belangrijke zaken stond de commissie van advies voor de Melkkeuken de medische commissie met raad ter zijde. Drie personen uit het bestuur van de vereniging werden tot deze commissie van advies benoemd, zij mochten geen lid zijn van de medische commissie.
Mevr. H.A. van de Velde-ten Brink verrichtte gedurende de eerste zes weken na de opening van de Melkkeuken de werkzaamheden aldaar. Vervolgens werd een "juffrouw in de Melkkeuken" aangesteld tegen een salaris van fl 200,- per jaar. Vanaf 1923 werden de beide huisbezoeksters met het werk in de Melkkeuken belast. *  Enkele dames-bestuursleden assisteerden ook af en toe bij de bereiding van flesvoeding.
Voor lang niet alle kunstmatig gevoede zuigelingen, die het consultatiebureau bezochten, werd hun flesvoeding in deze Melkkeuken bereid. Pas als de moeder niet in staat was dit zelf thuis klaar te maken, werd de Melkkeuken ingeschakeld, bijvoorbeeld als een duur preparaat vereist werd bij een voedingsstoornis. In de regel wilden de moeders liever zelf de voeding bereiden. Soms was de grote afstand tussen de woonplaats en de Melkkeuken een bezwaar om op daarvoor gestelde uren de melk te komen halen. *  De flesvoeding uit de Melkkeuken was inde eerste plaats bestemd voor zuigelingen die het consultatiebureau bezochten. Aan andere zuigelingen konden flesjes alleen geleverd worden met toestemming van de medische commissie. * 
De Melkkeuken is na 1929 gesloten. Het aantal zuigelingen dat voeding uit de Melkkeuken kreeg, was zodanig afgenomen, dat exploitatie waarschijnlijk niet meer rendabel was.
10. De huisbezoeksters en de weegsters
11. De portiers
12. De Moederschool en moedercursus
13. De opheffing van de vereniging
14. Lijst van geraadpleegde literatuur
15. Bijlage: bestuurs- en personeelsleden
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1908-1960
Omvang in meters:
0,25
Periode documenten:
1908-1960
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris in band 41.7 inv. nrs. 1-46. Foto's zijn in de Atlas van het Noord-Hollands Archief geplaatst: nrs. 54-21327 t/m 54-21333. Lijsten van bestuursleden, 1908-1960, medische dienst, 1909-1960, portiers, 1909-1960, huisbezoeksters, 1911-1960, weegsters, 1936-1942, in de inventaris. Zie ook: Helen van der Eem, 'Zoog Uw kind, want gij zijt daartoe in staat!': de geschiedenis van de Vereniging Zuigelingenzorg in Haarlem, 1908-1960, in: Haerlem Jaarboek 1989, Haarlem 1990, blz. 145-163.
Gemeente:
Haarlem
Categorie: