Het archief van de maatschappij is op 1 augustus 1974 door de provinciale waterstaat van Noord-Holland overgebracht naar het rijksarchief in de provincie Noord- Holland. Uit correspondentie die zich in het dossier van overbrenging bevond, bleek dat het archief bij het passeren van de akte van overdracht op 6 mei 1924 niet in handen van de provincie is gekomen. Op verzoek van de hoofdingenieur-directeur d.d. 17 november 1930 werden alle stukken die tot dusver nog op de zolder van de voormalige secretaris der maatschappij geborgen lagen in 1931 naar de provinciale waterstaat gezonden waar ze tot 1974 hebben berust. Toen het archief in 1931 werd overgebracht bevond zich daarbij een zeer globale specificatie. Het bleek dat het archief incompleet was zoals bij de inventarisatie ook werd vastgesteld. Er werden voornamelijk losse stukken in aangetroffen.

Een aantal delen dat financiële gegevens bevat, vormt een uitzondering daarop. Vooral het ontbreken van notulen- of resolutieboeken der maatschappij werd als een gemis ervaren. Door de ontbrekende gedeelten is het moeilijk na te gaan in hoeverre de raad van administratie, de commissarissen en aandeelhouders of de opzichter aparte archiefbestanddelen hebben gevormd. Er is daarom geen onderscheid tussen de genoemde colleges of functionarissen gemaakt. Alle stukken betreffende een onderwerp zijn bij een rubriek chronologisch ingedeeld. Eveneens vanwege de vele lacunes zijn er weinig onderverdelingen binnen de rubrieken aangebracht. De lengte van het archief bedraagt 1,5 m . Vernietiging in de zin van het tweede hoofdstuk van de archiefwet 1902 heeft niet plaatsgehad vanwege het ontbreken van een vernietigingslijst; de voornaamste reden was echter de onvolledigheid van het archief. De uitvoeriger beschrijvingen kunnen de toegankelijkheid die door het gebrek van bijvoorbeeld notulen- of resolutieboeken verloren is gegaan, vergroten.