Uw zoekacties: Parochie Sint Joseph te Haarlem

1073 Parochie Sint Joseph te Haarlem ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. De kerk
2. Onderwijs
3. Armenzorg
1073 Parochie Sint Joseph te Haarlem
Inleiding
3.
Armenzorg
Organisatie: Noord-Hollands Archief
In tegenstelling tot de armbesturen van de niet-katholieke kerkgenootschappen die in Haarlem alle van het kerkelijk gezag zijn uitgegaan, werd in de 17e eeuw het r-k. armbestuur door de burgerlijke overheid opgericht. Volgens B & W (brief van 6 september 1854) moet de reden van dit verschil gezocht worden in de bijzondere toestand, waarin het r-k. kerkgenootschap in vroeger tijd verkeerde. Toen bij de wet van 28 juni 1854 de armenzorg aan de kerkelijke en bijzondere instellingen van weldadigheid werd overgelaten en het burgerlijk armbestuur of de gemeente alleen onderstand verleende aan hen, die deze niet van de kerkelijke of bijzondere instellingen konden verlangen, besloot de Raad eenstemmig, op voorstel van B & W, om per 31 december 1854 het door de burgerlijke overheid opgerichte r-k. armbestuur op te heffen. Ingevolge het algemeen reglement van de parochiale en andere katholieke instellingen van liefdadigheid, door mgr. F.J. van Vree vastgesteld en 21 februari 1855 in werking getreden, werd toen ook in Haarlem een r-k. armbestuur opgericht.
Dit bestuur zorgde niet alleen voor de r-k. armen en wezen die in het St. Jacobs-Godshuis ondergebracht waren, maar ook voor de bedeling van de zogenaamde 'huiszittende armen' van heel de stad. Deze verzorging werd mogelijk gemaakt door de fondsen en collecten langs de huizen (zie de reglementen van het Collegie der Armen Collectanten. inventarisnummer 391). De oprichting van de parochiële armbesturen in de stad Haarlem dateert van 17 april 1914. 'Overwegende' - zo schrijft de bisschop op die datum - 'dat het bij het toenemen van het getal der armen en hulpbehoevenden en voor de geregelde armenverzorging in de stad Haarlem wenschelijk moet worden geacht, voor iedere afzonderlijke parochie ook een afzonderlijk armbestuur in te stellen, zo wordt bij dezen door Ons opgericht het R.-K. Armbestuur der parochie van den H. Jozef te Haarlem' (Bisdom van Haarlem, nr. 1506, inventarisnummer 394).
Overeenkomstig het algemeen reglement art. 14, 2e alinea, moest de eerste benoeming van de armmeesters door de bisschop geschieden. Voor de St. Josephparochie viel de keuze op de heren Th. van Bemmelen, P. Brinkman, J.W. Demmers, H. Kroes en J. Smit. De parochiele armbesturen ontvingen als eigen inkomsten:
a) de opbrengst van de collecten, welke in hun respectieve kerken werden gehouden;
b) de opbrengst van de collecten langs huizen, met inbegrip van de in het najaar te houden 'turfcollecte';
c) de inkomsten welke het R.-K. Parochiaal Armbestuur tot dan toe uit stichtingen, uitkeringen enz. toevloeiden, voor zover deze inkomsten bestemd waren ten bate van de huiszittende armen;
d) het aan de r-k. armen toekomende deel uit de stedelijke armenhuis (de zogenaamde 'bruidenbus').
Hun taak bestond dus in huisbezoek en bedeling. De presidenten van de verschillende parochiële armbesturen vormden samen met de deken en één of twee pastoors van de stad een hoofd- of centraal bestuur van r-k. armenbedeling, wiens taak er hoofdzakelijk uit bestond om bovengenoemde gelden in ontvangst te nemen en die ponds-pondsgewijze (overeenkomstig het aantal van de in iedere parochie bedeelden) over de parochiële armbesturen te verdelen.
Ook het Parochiaal R.-K. Armbestuur, in 1855 door mgr. Van Vree opgericht, bleef bestaan. Zijn taak werd beperkt tot de zorg voor wezen en ouden van dagen, die in het St. Jacobs-Gesticht gehuisvest waren. Om verwarring te voorkomen, werd het wenselijk geacht om de naam te wijzigen in: 'regenten van het r-k. Wees- en Oudenliedenhuis'. Zij bleven in het bezit van de hun toebehorende goederen, zowel roerende als onroerende, en alle fondsen. Met grote waardering vermelden we, dat het armbestuur van St. Joseph op 13 juni 1927 de 'Sint Josephstichting' in het leven riep. Het hofje, dicht bij de kerk gelegen op het Donkere Begijnhof, biedt plaats aan 18 gezinnen.
Oorspronkelijk zou het kerkbestuur jaarlijks f 500,-- schenken als tegemoetkoming in de betaling van rente en aflossing. Toen echter het armbestuur van een erflater 1/5 van diens vermogen erfde (f 5.305,-), trok het kerkbestuur zijn bijdrage in. Voor 'de Graal' moest ieder jaar f 1000,-- worden opgebracht. Interessant is het, om tot besluit kennis te nemen van het geschil over de eigendommen van het St. Jacobs-Godshuis dat in de tweede helft van de 19e eeuw gerezen is tussen het stadsbestuur en de regenten. In 1862 werd vanwege het stadsbestuur de vraag gesteld, of dit gesticht als gemeentelijk eigendom moest worden beschouwd. Na een onderzoek door de gemeentearchivaris mr. A.J. Enschedé, werd door hem vastgesteld dat dit gebouw aan de gemeente Haarlem toebehoorde.
In het parochie-archief van St. Joseph berust een uitvoerig adres aan de gemeenteraad d.d. 22 december 1863 (Inventarisnummer 393), waarin het r-k. armbestuur aantoont, dat het recht van bezit op dit gebouw bij het r-k. armbestuur berust. Aan het slot van genoemd adres verklaart het armbestuur te willen afzien van de aanspraken op het gebouw, als het gemeentebestuur insgelijks handelt. Op die wijze zou het geschil door middel van dading kunnen worden geëffend. Op 13 januari 1864 werd in de raadsvergadering het adres in behandeling genomen, waarin de voorzitter mr. C. Foch het voorstel deed, dat de gemeente Haarlem afstand zou doen van alle rechten en aanspraken op het St. Jacobs-Godshuis, mits het R.-K. Parochiaal Armbestuur ten behoeve van het Stedelijk Museum afstand zou doen van zijn rechten en aanspraken op een schilderij voorstellende: 'Laat de kinderkens tot mij komen' van De Bray. Beide partijen verklaarden zich akkoord, waardoor het eigendomsrecht op het St. Jacobs-Godshuis aan het R.-K. Armbestuur verzekerd werd.
4. Bewaring en ordening van de archieven
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1838-1963
Omvang in meters:
6,15
Periode documenten:
(1590) 1838-1963 (1974)
Openbaarheid:
gedeeltelijk openbaar
Opheffing openbaarheidsbeperking:
toestemming archiefvormer
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-524. Inv.nr. 143 is pas openbaar vanaf 2025.
Gemeente:
Haarlem