Uw zoekacties: Gemeentebestuur Sint-Oedenrode, 1811-1933

7634 Gemeentebestuur Sint-Oedenrode, 1811-1933 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historisch overzicht
Grondgebied, groei en ontwikkeling
Het bestuur van de gemeente Sint-Oedenrode
7634 Gemeentebestuur Sint-Oedenrode, 1811-1933
Inleiding
Historisch overzicht
Het bestuur van de gemeente Sint-Oedenrode
In de inleiding van de inventaris van Mr. A.R.M. Mommers is een uitgebreid overzicht te vinden van het bestuur der gemeente Sint-Oedenrode. Voor het beschrijven van het thans opnieuw bewerkte archiefgedeelte, beperken wij ons tot de periode 1811 - 1933, gebruik makend van de door Mr. Mommers gepubliceerde gegevens.
Als 31 Juli 1810 Sint-Oedenrode mede bij Frankrijk wordt ingelijfd, krijgt het een municipale raad van 10 leden, benoemd door de prefect van het "Departement des Bouches du Rhin".
Aan het hoofd van de raad staat een maire, aan wiens zijde een adjoint-maire staat. Maire en adjoint-maire hebben samen nagenoeg alle macht in handen; de maire benoemt zelfs een secretaris. De raadsleden leggen in handen van de maire de volgende eed van trouw af: "ik zweer gehoorzaamheid aan de constitutie van het keizerrijk en getrouwheid aan de keizer". Toen de Zuidelijke delen van ons land links van de Rijn tot de Staat der Nederlanden als van ouds verenigd waren verklaard, werd de administratie provisioneel ongewijzigd gelaten, alleen heette de Maire vanaf 1 januari 1814 burgemeester en verviel de functie van adjoint-maire. De grondwet van 29 maart '1814 en die van 24 augustus 1815 eisten de samenstelling van een reglement op het bestuur ten platte lande in de provincie Noord-Brabant. In dit reglement werd de gemeente Sint-Oedenrode ingedeeld bij het 5e districtsambt Oirschot. Bestuursorganen werden: een door de koning gekozen schout, die in sommige gevallen door 2 leden van het bestuur, daartoe door Gedeputeerde Staten gecommitteerd, werd bijgestaan en een gemeenteraad, waarvan de leden door de Staten uit een voordracht van gemeenteschout en - raad werden gekozen.
De schout was belast met de uitvoering van alle wetten e.d. en had de superintendentie over alle plaatselijke ambtenaren. Hij ondertekende met een der leden van het bestuur de ordonnanties en maakte de akten van de Burgerlijke Stand op. De raad der gemeente (schout en raden) maakte de begroting op, alsmede de jaarrekeningen en die van het burgerlijk armbestuur. Tevens was de raad belast met het vaststellen van alle keuren, reglementen e.a. verordeningen betreffende de huishouding der gemeente. De secretaris door de Staten uit een voordracht van de gemeenteschout en de gemeenteraad gekozen, hield notulen van de vergaderingen. In 1825 werd een nadere wet op het bestuur ten plattelande uitgevaardigd, waarbij het bestuur in de gemeente Sint-Oedenrode, gelegen in het district Oirschot, samengesteld werd uit een burgemeester, twee assessoren en een gemeenteraad, in totaal 7 personen. De burgemeester werd benoemd door de koning en was dientengevolge ambtshalve lid van de gemeenteraad. De assessoren werden door de gouverneur in de provincie uit de aanwezige leden van de gemeenteraad benoemd.
De leden van de gemeenteraad werden benoemd door de Provinciale Staten, het plaatselijk bestuur gehoord. De benoemingen geschiedden voor 6 jaar, om de 2 jaar trad een derde der raadsleden af. De grondwet van 1848 eiste een wet, regelende de samenstelling, inrichting en bevoegdheid der gemeentebesturen. Deze wet, bewerkt door Thorbecke naar Belgisch voorbeeld, kwam tot stand in 1851 en is in grote lijnen nog steeds van kracht. Vóór alles beheerst een grote scheiding, nl. die in autonomie en zelfbestuur, de gemeente-administratie, 't Normale orgaan voor autonomie is de raad, die o.a. belastingverordeningen vaststelt. De bevoegdheden van burgemeester en wethouders en die van de burgemeester op het gebied van de autonomie, zijn limitatief opgesomd in de gemeentewet. Bij verwaarlozing van autonomie, is een speciale wet nodig om de wijze te bepalen, waarop in het bestuur van die gemeente moet worden voorzien.
Het competente orgaan voor zelfbestuur is het college van burgemeester en wethouders, behalve als de wetten enz. uitdrukkelijk medewerking in de uitvoering van de raad eisen. De burgemeester wordt nergens als orgaan van zelfbestuur vermeld, maar is er wel mede belast, bijv. in het wetboek van strafvordering als opsporingsambtenaar en als hulpofficier. De uitvoering van raadsbesluiten is opgedragen aan de burgemeester of het college van burgemeester en wethouders. De uitvoering van besluiten van B. en W. is opgedragen aan de burgemeester. Tevens draagt de burgemeester zorg voor de uitvoering der rijkswetten, voor zover de uitvoering aan hem is opgedragen.
Het aantal raadsleden bedroeg voor Sint-Oedenrode, als gemeente van 3000 tot 6000 zielen, 11; deze worden sinds 1848 gekozen door kiezers naar verschillende grondslagen, maar sinds de Grondwet van 1917 volgens evenredige vertegenwoordiging voor de tijd van 4 jaar met gelijk moment van aftreding. De raad benoemt uit zijn midden 2 wethouders, die tezamen met de burgemeester het "Dagelijks Bestuur" vormen. De secretaris is de raad, dagelijks bestuur en burgemeester behulpzaam, zijn instructie wordt door de raad vastgesteld.
Sinds 1887 is bepaald, dat besluiten van gemeentebesturen over gemeenteeigendom en andere burgerlijke rechtshandelingen, alsmede voor de begroting der inkomsten en uitgaven, de goedkeuring van Gedeputeerde Staten wordt vereist. Over elk dienstjaar wordt door B. en W, een begroting opgemaakt en aan de raad rekening en verantwoording gedaan van de inkomsten en uitgaven, onder overlegging van de rekening van de ontvanger. De begroting alsmede de rekening en verantwoording behoeven de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.
Tot slot volgt nog een overzicht van burgemeesters, secretarissen en gemeente-ontvangers, welke vanaf 1811 hebben gefungeerd.
Verantwoording van de inventarisatie
Aanwijzingen voor de gebruiker
Bijlage: overzicht van burgemeesters, secretarissen en gemeente-ontvangers

Kenmerken

Datering:
1811-1933
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch