Uw zoekacties: Polder van Lith, 1679-1941

7428 Polder van Lith, 1679-1941 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Oprichting.
Het tijdstip van oprichting is niet bekend. Wel geeft het nu volgende stuk (nr 56 uit Coll. Aanw. RANBr.1961, nr 81,) te denken. Het zijn gedeelten van een kopie van de dorpskeur van Lith van 22 november 1557.
"Wij deecken ende capittel der kercken van Sinte Lambrechs binnen der stadt Luyck, ooverpeyssende ons te betaemen sorge te draegen ende daerbij behoerlyck devoer te doen dat onse ondersaetten van Lit beneden opte revier van Maessen met den goeyen ende gronden van eerven binnen den limiten ende paelen aldaer gelegen (ende den peryckel van den waeter seer subjeckt ende onderworpen) daervan behoeyt ende in goeder securiteyt mochten blijven ende in sulcker vuegen met goeden dijcken ende sluysen ende waetterlaetten gestelt dat deselve sonder achterdrach ofte vreesse in tijde van eenichen grooten water oft innondatie rustelyck ende vruchtbaerlyck beseetten, ghebruyckt ende ghepossideert mochten worden, doch aenschouwe nemende dat sulicks niet wel en is te vermoeden, ten sij dat alle straeten, stegen, dijcken, sluyssen, sijllen, graeven, waterlaetten, tuynen,heckens ende ander heymtingen, binnen onssen voorschreven dorpe ghelegen, gerepareert, gebambet(?) ende met goeder versinicheyt onderhouden worden dan sij totnochtoe (oovermits die kleynicheyt van den peenen ende amenden, daerop gestelt) sijn gerepareertiende onderhouden gheweest tot grooten ende merckelycken schade ende achterdeel soo van onser kercken goederen als oock der ingeseettenen ende den gheáárfden, (....)"
Dan volgt de tekst van het reglement. Een opvallende rol in het bestuurlijk apparaat van Lith blijkt te zijn weggelegd voor de vier gezworenen, die jaarlijks op het feest van St. Lambertus (17 sep.) worden aangewezen door de "ingeseetenen ende onderdaene van Lit", onder andere bij openbare werken en schouwvoering,
"wel verstaende onsse opinie ofte meyninge niet te sijn, dat die ghesvoeren die vieguer ofte cracht van deser ordonnantie henne sullen eenichsins mooghen onderweynden van den Maesdijcken, maer willen ende ghebieden die selve te blijven onder die bewaernisse ende sorge der schepenen des gherichs van Lit.
Om hetselve bequamelycke te useren, sullen die wethouwers ofte schepenen van Lith vuyt haers eets ghehouden sijn henne te laetten vynden in tijts bij den heer die de schouwen die in de kercke sullen worden gheleyt, in sulcken getalle van persoonen te weeten ten minsten vier, dat sij sterck ghenoch ende gequalificeert weren bevonden vonnissen ende recht te administreren in sulcker vueghen ende bruecken gelijck die heemelraeden ten naesten dorpen booven ende beneden doen schouwen.(...)"
Kennelijk traden de schepenen van Lith toendertijd ook op als heemraden!

Relatie tot het Hoog Hemaal.
Inv.nr 2, fol. 4 recto: Enerzijds staat vast, dat "Lith onder de associatie der polders van het Hooghemaal ressorteert, maar zulks belet niet, dat deze gemeente een afzonderlyk dijk en polderbestuur heeft, even gelijk in den Boemelerwaard verscheiden gemeentes onder een algemeen polderbestuur vereenigd en daarom toch elk van eene separate polderadministratie voorzien zijn. De directie van het Hoog en Laaghemaal zijn tot geheele andere administratieve functie aangesteld als waartoe de supplianten geroepen zijn, namelijk om de schouw te voeren over de bij reglementen aangewezen Maasdijk, het zorgen voor sommige togtslooden en waterloozingen mitsgaders het schouwen over 's Hertogen en Roode Weeteringen met derzelver sluizen(...)".
Deze tekstpassage dateert van 1814. Het Maasdijkreglement is dat van 1787 (vastgesteld Raad v. State, 17-04-1787).
Vgl. ook inv. Hoogheemraadschap , nr 4, bij res. 23-7-1789, kopie rekest Dijkstoel Lith aan RvSt.18-7-1788:
Hoewel de hh Groot Lith ressorteert onder het HH, "echter een bijzondere dijkstoel binnen de heerlijkheyd Grood Lith is, door welke, met uytsluyting van den dijkstoel van den polder van het Hooghemaal, de nodige keuren en cieringen op de dijken aldaar worden gemaakt, en de schouwen over dezelven begaan, bestaande dezelve dijkstoel uyt den drossard van Groot Lith als dijkgraaf, dezelve scheepenen aldaar als heemraden, de secretaris als dijkschrijver en den vorster als dijkboode en welke dus allen door ofte van wegens het Domcapittel van Luyck als heer der heerlijkheyd Grood Lith worden aangesteld, dan dat de binnenschouwen daar door den eersten suppliant als drossard, en door borgemeesteren van Grood Lith gedaan en begaan worden."
Regl.HH dat RvSt.17-4-1787 heeft vastgesteld, kan binnen Lith problemen geven: Indien de dijkstoel het zal willen toepassen "in het afpalen van den Maasdijck en het maken van eene nieuwe dijk of klopcedulle, het schouwen op den Maasdijk en het procedeeren op de verlatene en nog verlaten wordende dijken" en het regl.door een spec.res.vd RvSt. van toepassing op Lith is verklaard "voorzoover de Maasdijken aangaat, aangezien de binnenschouwen aldaar (...) door den eersten suppliant met borgemeesteren begaan wordende, niet direct vallen in de termen van het reglement, als niets gemeen met het bestier van den polder hebbende".
Probleem toegespitst op art.111-114 (zie aldaar en tekst rekest!). Tenslotte verzoek aan RvSt. om, rek.houdend met opm.dijkstoel Lith, het regl. van toepassing te verklaren op Lith.
RvSt.willigt bij res.van 10-4-1789 het Lithse verzoek in.
Het archief.
Het grootste gedeelte van het archief van de Polder van Lith werd aangetroffen bij dat van het Hoog Hemaal, dat in 1984 werd overgebracht van de Rijksarchiefbunker Schaarsbergen (RANB) naar Oss (Magazijnlijst V.d.Gouw, nrs 143-193, periode 1691-c.1925.(5 strekkende meter).
De rest bevond zich voor het merendeel bij Ws.De Maaskant (1/2 strekkende meter); enkele bescheiden tenslotte bleken in de archief-bewaarplaats van de gemeente Lith te liggen (1 doos met bijlagen rek.1905-06 , 1908-09). Het restant omvatte globaal de periode 1900-1942.
Inventaris
193 Specifieke staten, 1885-1902
7428 Polder van Lith, 1679-1941
Inventaris
193
Specifieke staten, 1885-1902
Datering:
1885-1902
NB:
Behoort tot de bijlagen van de rekeningen
Vindplaats origineel:
Den Bosch

Kenmerken

Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch