Uw zoekacties: Collectie Lith, 1546-(2007)

7346 Collectie Lith, 1546-(2007) ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
INLEIDING

500 voor Christus
De bewoningsgeschiedenis van Lith gaat ver terug. De oudste sporen van bewoning, die vooral gevonden zijn in de zand- en grindgaten in de Lithse Ham, dateren uit de late bronstijd/vroege ijzertijd (700 tot 500 v.C.). Ook de Romeinen hebben hier hun sporen achtergelaten.

10e eeuw
De eerste schriftelijke vermelding van ‘Litta’ stamt uit de tiende eeuw, toen koningin Gerberga goederen die zij in Lith had, aan de abdij van de Benedictijnen in Reims schonk. Die goederen lagen in het gebied dat ooit Klein-Lith en later Lithoijen werd genoemd. Groot-Lith was dan de aanduiding voor het latere dorp Lith.

In ieder geval lag de oudste kerk van Lith en Lithoijen vroeger precies halverwege beide dorpen, in ’t Groenewoud.

De naam Lith betekent ‘gerechtshuis’, maar ook ‘weg’ en ‘overtocht’. En in het Anglo-Saksisch staat het werkwoord ‘lithan’ voor ‘varen’. De naam heeft natuurlijk van alles te maken met de geografische ligging van Lith pal aan de Maas en hemelsbreed slechts enkele kilometers van de rivier de Waal verwijderd.

1024
Het gemeentewapen van Lith heeft een direct verband met de Sint-Lambertuskathedraal te Luik. In 1024 kwam de heerlijkheid Heerewaarden, waartoe Lith behoorde, definitief in handen van het domkapittel in Luik. De kathedraal daar had drie torens, en de drie torens in het huidige gemeentewapen herinneren daar nog steeds aan.

Rond 1250
Zoals de naam al aangaf, is de ligging aan de Maas belangrijk geweest voor Lith. Zo had het dorp een riviertol en een veer op Alphen. Ook de beroepsbevolking was er vanouds gevarieerder dan in dorpen meer landinwaarts. Het water was echter niet alleen vriend, het vormde, ook al in de middeleeuwen, een bedreiging. Rond 1250 werden er daarom al Maasdijken bij Lith aangelegd.
1325
En om die dijken op een goede manier te kunnen onderhouden werd in 1325 het waterschap De Polder van het Hoog Hemaal opgericht met heemraden uit Lith, Lithoijen, Geffen en Oss. Lith had zelf ook een dijkstoel, bestaande uit de schepenen, die tegelijk heemraad waren.

1359
De kanunniken uit Luik gaven in 1359 Lith een bestuursreglement om de zaken goed aan te kunnen pakken. In datzelfde jaar werd ook de gement verdeeld. Daarbij werd het Marktveld uitgezonderd voor het houden van een markt. Het kapittel van Sint-Lambertus gaf het dorp Lith namelijk een vrije weekmarkt. Vrij betekende dat de kooplui dan de bescherming genoten van de plaatselijke heer. De markt zou op dinsdag zijn en de bijbehorende bescherming duurde vanaf maandagmiddag 3 uur tot woensdagmiddag 3 uur. Deze vrijheid was voor iedereen, met uitzondering van misdadigers.

16e-17e eeuw
Vanouds viel Liths gebied onder het prins-bisdom Luik en behoorde dus niet tot de Republiek der zeven Verenigde Nederlanden. De prins-bisschop oefende het heerlijk bestuur uit in Lith. Na 1648 maakte de Republiek zelfs aanspraak op de heerlijkheid Lith. Ze wilde dat gebied gelijkschakelen met de Meierij en dus de vrije godsdienstoefening verbieden. Het kapittel van Luik liet zijn rechten in een proces voor de Raad van Brabant te Den Haag eindeloze jaren lang verdedigen.
Eerst in 1671 kwam het tot een vergelijk.
Lith werd geruild tegen La Rochette (een dorp in Luxemburg). Op 18 augustus werd de overeenkomst gesloten en in het najaar werd deze bekrachtigd door betrokken partijen, waarna op 1 december werd uitgewisseld. Vanaf die tijd behoorde Lith volledig tot de Republiek. Onmiddellijk werd dan ook de katholieke godsdienst verboden en de parochiekerk afgestaan aan de hervormden. De inval van de Fransen in 1672 bracht nog even soelaas maar het jaar daarop moest de pastoor (Henricus Clingh) uit Lith wijken en in het geheim geestelijke bijstand gaan verlenen.

18e eeuw
In augustus 1727 zijn in een uur tijd eenentwintig huizen met schuren in de as gelegd door brand. [bron: memorie regenten van Dinther inzake declaraties van de kwartierschout, inv.nr 60]
In de achttiende eeuw telde Lith rond de 800 inwoners. In 1791 waren dat er ruim 900 en in 1813 was het aantal boven de 1.000 gekomen: 1.019 om precies te zijn. Lith ging dus tot de generaliteitslanden behoren en kreeg ook die behandeling, dwz geen aandeel in het algemeen bestuur etc. Deze toestand duurde voort tot aan de Franse tijd in 1794/1795.

19e eeuw
De katholieke Lithenaren kerkten aanvankelijk in hun schuurkerk; in 1841-43 verrees op dezelfde plaats een pastorie met waterstaatskerk eraan vast. Deze kerk had veel te lijden van de overstromingen van 1867, 1876, 1880, 1882 en 1883. Vandaar dat spoedig werd gedacht aan een nieuwe Sint-Lambertus. Deze werd gebouwd in de jaren 1898-1900. Tot de dag van vandaag bepaalt deze neogothische kerk het silhouet van Lith.
In de kerk staat een monumentaal orgel van de Belgische orgelmakers Loret.

1930-1940
Als gevolg van de Maaskanalisatie tussen 1930 en 1940 is het dorp Alem aan de andere kant van de Maas terechtgekomen.

1932-1936
Lith kreeg in de jaren 1932-1936 landelijke bekendheid door de bouw van het stuw- en sluiscomplex, als onderdeel van het Maaskanalisatieproject. Honderden werklozen van de Maaskant konden daar toen aan de slag.
De sluis en stuw zijn gebouwd in een bochtafsnijding, die door de Lithse uiterwaard loopt. Op 13 maart 1936 werden zij officieel in gebruik genomen en inmiddels zijn het rijksmonumenten.

1939
In 1939 werden Lithoijen en Oijen en Teeffelen bij Lith gevoegd.

Algemeen
De huidige gemeente Lith, 5.551 ha groot, ligt ten noordoosten van ’s-Hertogenbosch. In het noorden en westen stroomt de Maas en in het zuiden grenst Lith aan de gemeenten ’s-Hertogenbosch, Maasdonk en Oss.
De gemeente Lith telt zes kernen. Dat zijn van west naar oost: ’t Wild, Maren-Kessel, Lith, Lithoijen, Teeffelen en Oijen.
Het oorspronkelijke Lith was natuurlijk veel kleiner, namelijk 988 ha. Aan de landzijde werd ze van begrensd door de gemeenten Alem c.a., Nuland, Geffen en Lithoijen.

Middelen van bestaan
Traditioneel leefde de bevolking van Lith van de landbouw. De regelmatige overstromingen van de Maas maakten de oogsten wisselvallig. Diezelfde overstromingen maakten daarentegen de weilanden zeer vruchtbaar, zodat hooi en begrazing door vee eigenlijk nog het meeste opleverden. De vrije weekmarkt heeft er uiteindelijk niet toe bijgedragen dat de handel van erg grote betekenis is geworden.

Bevolkingsontwikkeling Lith
Lith groeide maar heel langzaam in de 19e eeuw: in 1850 waren er 1.200 inwoners
en had er in 1900 bijna 1.300. In 1950 waren dat er 1.500. Pas daarna ging het veel sneller: vijftig jaar later, in 2000, was het bevolkingsaantal van het dorp Lith verdubbeld tot ruim 3.000.

Typisch Lith
Veel Nederlanders kennen Lith als het ‘Dorp aan de rivier’, naar de titel van de roman die Antoon Coolen in 1934 publiceerde. In dat verhaal neemt de dorpsdokter Tjerk van Taeke een centrale plaats in. Als model voor dit romanpersonage heeft Coolen de kleurrijke figuur van de legendarische dokter Jacob Wiegersma genomen. Fons Rademakers verfilmde in 1958 Coolens veelgelezen boek.
Inventaris
Gilde St. Joris te Lith, 1641-1899
7346 Collectie Lith, 1546-(2007)
Inventaris
Gilde St. Joris te Lith, 1641-1899
Datering:
1641-1899
Het oudste stuk van het Sint Joris Gilde ofwel de schutterij van Lith is een gildekaart (soort statuten) van 1641. Of het gilde toen al langer bestond is onduidelijk. In deze gildekaart is te lezen dat onder leiding van pastoor Henricus van Aller zich een aantal schutsbroeders zich aanmelden. Verder worden er een aantal artikelen opgesomd over de organisatie van het gilde. Het gilde had hooilan en griend en een schutswaard (uiterwaard) in eigendom die ieder jaar verpacht werd onder de schutsbroeders. Het betreft hooiland en griend, kadastraal bekend gemeente Lith Sectie A nrs. 1661 en 1763 en de schutswaard Sectie A nr.880. Het gilde is uiteindelijk rond 1899 opgeheven. Zie daarvoor ook toegang 7331 Parochiearchief Sint Lambertus te Lith inv.nr. 67.

Kenmerken

Datering:
1546-(2007)
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch
Categorie: